De geheugenpolitie : roman
Yôko Ogawa
Yôko Ogawa (Auteur), Elbrich Fennema (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Vliegende Hollander, cop. 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 7827 |
00/00/0000
Het aanstekelijke plezier in getallen
De huishoudster uit de titel blikt terug op het jaar 1992. Ze is dan een alleenstaande vrouw van bijna dertig, met een zoon van tien. Zelf groeide ze ook op zonder vader. De professor is vierenzestig en doceerde vroeger wiskunde aan de universiteit. Wanneer de huishoudster bij hem in dienst treedt, staat hij bekend als 'lastige klant'. De reden wordt snel duidelijk. Zeventien jaar eerder raakte hij betrokken bij een auto-ongeval en liep daarbij een hersenletsel op. Sindsdien werkt zijn kortetermijngeheugen slecht ('Je zou kunnen zeggen dat in zijn hoofd een videoband zit die niet meer dan tachtig minuten op kan slaan.'). De huishoudster is dus iedere ochtend opnieuw een onbekende voor de professor. Om hem te helpen bij zijn oriëntatie prikt hij notities op zijn pak. Als enige activiteit doet hij nog geregeld mee aan wedstrijden voor het zoeken van wiskundige bewijzen, uitgeschreven door The Journal of Mathematics, maar hij maalt niet om het daaraan verbonden prijzengeld.
De eigennamen van deze twee protagonisten worden niet gebruikt in het verhaal, evenmin als die van de overige personages. Zo wordt de huishoudster in dienst genomen door 'de weduwe'. Die was getrouwd met de broer van de professor, maar gaandeweg rijst het vermoeden dat ze ooit meer voor hem was dan gewoon een schoonzus.
Als de professor verneemt dat de tienjarige zoon van de huishoudster iedere dag alleen thuis zit totdat ze klaar is met haar werk, eist hij dat de jongen voortaan bij hem komt na schooltijd. De professor noemt hem Wortel, 'omdat hij vond dat zijn hoofd zo plat was als het wortelteken.' Wortel raakt erg op de oude man gesteld (om de een of andere reden stelt de professor zich ook tegenover andere kinderen heel beschermend op), en de band tussen de drie wordt hechter, maar dat leidt op een bepaald moment tot problemen met de weduwe en de baas van het uitzendbureau. Uiteindelijk zal de cirkel rond blijken, als het laatste hoofdstuk een sprong in de tijd maakt naar het heden.
De rode draad door deze roman is natuurlijk de wiskunde en de manier waarop de professor zijn enthousiasme weet over te brengen op de huishoudster en haar zoon (die er allebei een groter gevoel van eigenwaarde aan overhouden). De professor en Wortel delen ook een voorliefde voor honkbal, al is de eerste vooral geïnteresseerd in allerlei statistische gegevens over die sport. Het was geen eenvoudige opdracht voor Ogawa om haar boek ook boeiend te houden voor lezers die niet meteen belangstelling hebben voor wiskunde en/of honkbal. Maar daar is ze met glans in geslaagd. Het plezier dat de personages aan de getallen beleven werkt bijzonder aanstekelijk.
'Ik vroeg me af hoe het kwam dat heel gewone woorden een romantische klank kregen zodra ze in verband met getallen werden gebruikt. Bevriende getallen, tweeling-priemgetallen; de woorden voelden heel accuraat, maar ook misplaatst, alsof ze uit een dichtregel afkomstig waren. Ze riepen een zeer levendig beeld op van getallen die elkaar omarmden, of hand in hand in dezelfde kleren naast elkaar stonden.'
Als je nagaat wat er de afgelopen tien jaar aan Japanse literatuur naar het Nederlands is vertaald, vind je, naast de onvermijdelijke Haruki Murakami (en één roman van zijn familienaamgenoot Ryu), vrijwel uitsluitend vrouwelijke auteurs: Natsuo Kirino, Hiromi Kawakami, Hitomi Kanehara, Shoko Tendo. Eerder waren er al Yuko Tsushima (die ook schreef over alleenstaande moeders) en Banana Yoshimoto (in de late jaren tachtig in Japan even populair als Murakami). Proberen hen over dezelfde kam van de 'Japanse vrouwenliteratuur' te scheren is echter onzinnig. Bij deze respectieve auteurs zijn immers opmerkelijke thematische en stilistische verschillen vast te stellen. Kirino wordt (deels ten onrechte) verkocht als thrillerauteur. Kanehara en Tendo lijken het, met hun verhalen over promiscue, immorele jonge heldinnen, eerder van hun shock value te moeten hebben (in die zin zijn ze de jonge zusjes van Amy Yamada, die zelf nog onvertaald bleef in het Nederlands). En bij Kawakami vallen in recensies algauw woorden als ingetogen, minimalistisch en, vandaar, 'typisch Japans' (kenmerken die overigens lang niet op haar hele oeuvre van toepassing zijn).
Yoko Ogawa lijkt zich op het eerste gezicht in het kamp van Hiromi Kawakami te bevinden. Let maar op de omslag van De huishoudster en de professor: ook hier prijken, net als bij Kawakami's De tas van de leraar (Atlas, 2009), kersenbloesems. Ondanks dat Japanse symbool bij uitstek kan dit boek nochtans bezwaarlijk het predikaat 'typisch Japans' opgeplakt krijgen. Op de website Amazon.co.uk drukt een lezeres zelfs haar afkeuring uit vanwege het totale gebrek aan 'Japanese flavour'. Dat doet denken aan de (niet erg geïnspireerde) critici die Murakami zo 'westers' vinden, omdat ze in al hun onwetendheid anno 2010 nog steeds geisha en samoerai verwachten, zelfs eisen. Nee, bij Ogawa gaat het om menselijke thema's die de nationale cultuur overstijgen.
Een relevantere gelijkenis tussen Ogawa en Kawakami is dan ook dat hun verhalen draaien om emotionele relaties, waarbij het seksuele aspect bijkomstig en zelfs (zoals hier) afwezig is. Beiden zijn meesters in het suggestieve beschrijven van veranderingen in die relaties, via ogenschijnlijk onschuldige voorvalletjes of banale stukjes conversatie, eerder dan door een steeds voortgestuwde plot. Onder andere Nobelprijswinnaar Kenzaburo Oë loofde Ogawa omdat ze 'in staat is uitdrukking te geven aan de meest subtiele werkingen van de menselijke psychologie, in proza dat teder maar doordringend is.'
De huishoudster en de professor is mooi vertaald door Elbrich Fennema, die eerder al een handvol werken van Haruki Murakami voor haar rekening nam. Het pleit voor Uitgeverij De Vliegende Hollander (die zich hiermee voor het eerst aan Japanse literatuur waagt) dat ze er niet voor hebben gekozen het boek via het Engels te laten vertalen, iets wat, onbegrijpelijk genoeg, wel nog steeds gebeurt bij bijvoorbeeld Natsuo Kirino. Wel heeft men de titel van de Engelse vertaling overgenomen, die vrij onomwonden de twee hoofdpersonages van het verhaal aanduidt. In het Japans heet de roman Hakase no aishita s?shiki, de geliefde formule van de professor, een titel die op meer omfloerste wijze verwijst naar een centraal gegeven van het boek.
Op een dag ontdekt de huishoudster namelijk een speciale formule die de professor heeft genoteerd, en, samen met een paar andere vondsten in zijn bureau, laat die haar toe stukjes over zijn verleden en het bewuste auto-ongeval samen te puzzelen. Maar voor Ogawa ligt de nadruk dus zeker niet op dat mysterie-aspect. Veel blijft impliciet. De eigenlijke aard van de relatie tussen de professor en de weduwe wordt ook slechts gesuggereerd (in tegenstelling tot in de verfilming van Takashi Koizumi uit 2006 trouwens).
Ogawa zou, naar eigen zeggen, het personage van de professor hebben gebaseerd op de zonderlinge Hongaarse wiskundige Paul Erdos (1913-1996), meer bepaald de biografie De man die van getallen hield (Bert Bakker, 1999), die Paul Hoffman over hem schreef. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de professors verwijzing naar 'Gods schrift', waarin alle theorema's al zouden staan geschreven, in afwachting dat mensen ze ontdekken. Erdos had het in dezelfde zin over 'het Boek'. Het geheugenprobleem doet dan weer denken aan 'Kioku ga ushinawareta toki (Toen het geheugen verloren ging)', een documentaire van Hirokazu Kore-eda uit 1996, over een vader die iedere ochtend opnieuw moet kennismaken met zijn vrouw en kinderen.
De huishoudster en de professor verscheen in Japan in 2003, won de Yomiuri-prijs, en er werden meer dan twee miljoen exemplaren van verkocht. Van Yoko Ogawa zijn in andere Europese talen nog meer romans en ook verhalenbundels verschenen. Die gaan vaak dieper in op de minder fraaie kantjes van de menselijke geest. Hopelijk krijgen ze in de nabije toekomst ook een Nederlandse versie. [Luk Van Haute]
Drs. M.R. van Bommel
Makkelijk en luchtig geschreven roman waarin de Japanse schrijfster (1962) de bijzondere relatie beschrijft tussen een oude wiskundeprofessor, wiens geheugen hem na 80 minuten in de steek laat, en zijn ingehuurde verzorgende huishoudster. Door het verzinnen en oplossen van raadsels ontstaat een mooie en bijna betoverende band tussen de professor, de huishoudster en haar tienjarige zoontje. Eigenlijk een triest verhaal, maar prachtig mooi verteld en met een originele rol voor de wiskunde. Het werd in 2006 verfilmd door Takashi Koizumi en bekroond met de prestigieuze Yomiuri prijs. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.