Kamermuziek
Paul Mennes
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Nijgh en Van Ditmar, cop. 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MENN |
Dirk Leyman
ob/kt/06 o
Pientere roman van Paul Mennes over liefde en vervreemding in Japan
Osaka mon amour
Een liefdeshistorie tegen het decor van een vervreemdend Japan. Waar hebben we dat meer gehoord? Toch maakt Paul Mennes van Het konijn op de maan een bijzonder innemende roman over een onvermijdelijke cultuurclash.
Wie te lang naar het omslag kijkt van Paul Mennes' nieuwe roman Het konijn op de maan loopt het risico op enige oogschade. Giftige zuurstokkleurtjes en felle neonlampjes flikkeren je tegemoet en omzomen een vrolijk rozig-paars bunnykonijn. Spoedig wordt het doel van dit zintuigenbombardement duidelijk: Paul Mennes loodst ons in zijn zevende roman naar Japan, waar zijn Vlaamse hoofdpersonage Samuel Penn zich in Osaka vergaapt aan de alomtegenwoordige kitsch én zijn ogen uitwrijft bij de flashy Japanse manga- en animecultuur. Konijnen in allerlei maten en formaten spelen in de roman overigens een eersterangsrol, van Hello Kitty en Mickey Mouse tot Nijntje. Wist je trouwens dat Japanners bij het turen naar de kratervlekken op de maan een konijn ontwaren dat rijstkoekjes maakt? Meteen heeft ook Mennes' titel een verklaring.
Fan van Murakami
Met Het konijn op de maan schreef Mennes (°1967) een verhaal dat zo uit de koker van Haruki Murakami had kunnen komen, zeker omdat hij moeiteloos een vederlichte, soepele maar toch ook meerduidige verteltoon handhaaft. Al vaker heeft Paul Mennes zich geout als Murakamifan van het eerste uur en hier valt menige echo uit Norwegian Wood en Spoetnikliefde te beluisteren. Toch bezondigt Mennes zich niet aan epigonisme. Het konijn op de maan is immers in hoofdzaak een roman over een onvermijdelijke cultuurclash, waarin het Lost in Translation-atmosfeertje zelden veraf is. Wel meer auteurs hebben zich de laatste jaren vatbaar getoond voor die Japanse vervreemding, zoals Jean-Philippe Toussaint in zijn briljante Faire l'amour (2002).
Het plusminus dertigjarige hoofdpersonage Samuel Penn een anagram van Paul Mennes dook al op in zijn vorige roman Kamermuziek (2007). Daar leed de jongeman aan betrekkingswanen en moest hij in therapie. Maar aan het eind gloorde toch het licht aan de horizon. Hij ging Japanse lessen volgen, terwijl ook de liefde zich manifesteerde en ene Midori op de proppen kwam.
In Het konijn op de maan staat Penn op het punt in het vliegtuig te stappen naar Japan, samen met zijn Japanse vriendin Midori Nagai en haar vader, die na een lang verblijf in België terugkeren naar hun woonplaats Osaka. Daar hoopt Samuel Midori voorgoed in zijn netten te strikken. Met een woordcollage uit de Spielbergfilm Artificial Intelligence doet hij weleens een huwelijksaanzoek, maar Midori schijnt er ongevoelig voor.
Wat Samuel in Japan moet verwachten, weet hij niet helemaal: "Voor zover ik kon beoordelen hield Japan het midden tussen de Efteling en Bokrijk. Beetje saai maar wel heel mooi. En je kon er maar beter een man zijn en van rijst houden." Ergens denkt hij "net als Alice langs een klein deurtje Wonderland" binnen te stappen. Maar als hij bij de familie Nagai over de vloer komt, blijkt dat in "een zeer prozaïsch uitziend flatgebouw". Vrijwel onmiddellijk koestert hij een heftige weerzin tegen Midori's broer Hajime, altijd strak in het pak: "Hajime ergerde me bijna zo erg als die geanimeerde paperclip die je ongevraagd raad kwam geven in oude versies van Microsoft Office. In gedachten had ik Hajime dan ook de bijnaam Clippy gegeven."
Toch is de familie Nagai, ondanks alle afstandelijkheid, vrijgevig: Midori en Samuel krijgen een gesofisticeerd maar minuscuul appartement ter beschikking, waar ze hun prille liefde kunnen uittesten, en Samuel tikt een baantje op de kop bij Midori's excentrieke oom Tadashi in de stripattributenwinkel MECHAcomiXXX!, die horden toeristen lokt.
Culturele verbazing
In snedige hoofdstukken voert Mennes ons vervolgens langs diverse gradaties van Samuels culturele verbazing, vaak met een vrolijkmakende ironie, waarbij Mennes zijn fascinatie voor pop culture en comics behendig aanwendt. Vreemde T-shirtopdrukken dragen zijn aandacht weg evenals de hang van Japanners om alles zorgvuldig en overdadig te verpakken. En wat moet je aanvangen met al die excentrieke sushivarianten? Waarom spreekt Midori met "rare stemmetjes" tegen haar familieleden? In navolging van Shei Shonagons Hoofdkussenboek, waar Midori een theaterbewerking van begeleidt, giet hij zijn voorkeuren én ontgoochelingen in lijstjes: "kleine dingen die ik geweldig vind in Japan" (zoals "niemand telefoneert in de metro"), "huiveringwekkende dingen" ("wonderbread dat terug de vorm van een sneetje aanneemt als je het bijeenfrommelt") en "ontmoedigende dingen" ("hoe ongepast het is je neus te snuiten in het openbaar"). Mennes altijd al bedreven in het traceren van onze consumptiemores leeft zich hier ten volle uit. Maar Samuel beseft dat er ook iets droefgeestigs hangt over die overgeorganiseerde, steriele maatschappij vol beleefdheidsrituelen. Wat ook zijn relatie met Midori finaal zal doen kapseizen, zeker wanneer er ook vanuit België slecht nieuws komt. Midori ontkomt niet aan de immense kracht van de 'groepsdruk'. Outsider Samuel voelt zich een wegdrijvend eiland in een stad waar je constant door mensen wordt omzwermd en je zelfs de taallessen van je buurvrouw kunt meelippen.
Mennes weet in Het konijn op de maan op een bijzondere wijze de onmogelijke spagaat bloot te leggen van de hedendaagse Japanner, geprangd tussen eeuwenoude gedragspatronen en een door technologie en hyperconsumptie overwoekerde samenleving. Het resulteert in een uiterst toegankelijke roman die je in no-time achter de kiezen hebt én die toch moeiteloos beklijft. Als Mennes met dit boek zijn fanbase niet drastisch vermenigvuldigt, dan weet ik het ook niet meer.
Paul Mennes
Het konijn op de maan
Nijgh & Van Ditmar
192 p.
16,50 euro.
Paul Mennes loodst ons naar Japan, waar zijn Vlaamse hoofd-personage Samuel Penn zich in Osaka vergaapt aan de alomtegen-woordige kitsch én zijn ogen uitwrijft bij de flashy Japanse manga- en animecultuur.
Mark Cloostermans
ob/kt/08 o
Anno 2010 serveert Mennes nog steeds dezelfde cocktail
Als een maffioso besluit dat hij de rest van zijn dagen kuierend op het rechte pad wil doorbrengen, kan hij bij de overheid aankloppen. Binnen een witness protection program krijgt hij een nieuwe naam, een nieuwe woonplaats, een nieuw leven. Er zou iets dergelijks moeten bestaan voor schrijvers die ooit werden beschouwd als 'veelbelovend' en de belofte niet hebben ingelost.
Paul Mennes liet zich midden jaren 1990 opmerken met enkele flinterdunne romans, waarin ennui, consumentisme, vervreemding en bovennatuurlijke elementen een cocktail vormden die indertijd als eigentijds werd beschouwd. Anno 2010 serveert hij die cocktail nog steeds. De prik is er meer dan een beetje uit.
Daar is de vervreemding weer, dit keer beleefd door Sam, die zijn Japanse geliefde volgt naar Osaka en daar Lost in translation-achtige toestanden beleeft. Daar is het consumentisme weer, dit keer verbeeld door de Japanse samenleving waarin alles flikkert en bliept in honderden varianten. Daar is het ennui weer, dit keer lijfelijk voelbaar in de gedistantieerde, opsommerige manier van vertellen. Daar is ook het bovennatuurlijke element, in de vorm van een spookjongetje.
Sam en Midori zijn allebei jonge twintigers. Sam is reddeloos verliefd. Als Midori zijn huwelijksaanzoek afwimpelt, zogenaamd omdat ze binnenkort met haar vader terug naar Japan moet, besluit Sam haar te vergezellen.
Wat volgt, kunt u zelf ook verzinnen: in Japan incasseert Sam een cultuurshock met de kracht van een kopstoot. Het botert niet met de schoonfamilie en ook zijn geliefde Midori drijft steeds verder van hem weg. Ten slotte keert hij onverrichter zake terug naar België.
Belangrijke roman
Mennes vertelt het voortkabbelende verhaal in korte hoofdstukjes. Die hoofdstukjes zijn dan nog eens gebundeld in drie 'delen'. Voeg daar nog een tiental (!) motto's aan toe en je weet: hier is iemand heel hard aan het sleuren om een matig reisverhaaltje op te blazen tot een Belangrijke Roman. De motto's komen vaak uit The pillow book, een klassieker over het leven aan het Japanse hof in de tiende en elfde eeuw. Met het eerste citaat geeft Mennes aan dat zijn roman is gemodelleerd naar The pillow book: heterogeen van vorm, met lijstjes, anekdotes, 'thoughts and opinions on all manner of topics' en 'scenes for a romantic tale'. (Als je citeert uit een Japans boek, gebruik je natuurlijk een Engelse vertaling. Dat is chiquer dan zelf het Engels naar het Nederlands vertalen.)
Het is misschien niet slecht bedoeld, maar ik vind deze strategie storend. De praalzucht om een rommelig kortverhaal naast een wereldberoemd boek te willen zetten. De pretentie om te denken dat je je eigen onbeholpen schrijfsel kunt oppompen met andermans verdienste.
Rijstkoekjes op de maan
Met veel goede wil zou je deze roman kunnen lezen als een zoektocht naar iets echts in een wereld van fake. De echte liefde, de echte gevoelens achter de Japanse façade van conflictbeheersing, een echt mens zijn in plaats van een robot, enzovoort. Bestaat dat echte wel? Het konijn op de titel verbeeldt de vraag. Japanners menen op de maan een konijn te zien dat rijstkoekjes bakt. Sam ziet het niet, ook al doet hij nog zo zijn best. Bestaat het konijn? De vraag wordt positief beantwoord in het voorlaatste hoofdstuk en vormt daarmee een mager lichtpuntje in de treurige finale.
Tot zover de goede wil. Het konijn op de maan is een voorspelbaar, futloos voortsjokkend romannetje, dat ook stilistisch geen niveau haalt. Als je verdriet uitdrukt met de zin: 'Een diepe, treurig makende leegte overviel me', ben je een te beperkt schrijver.
DE AUTEUR: consumptiedrang, verveling en cultuurkritiek staan centraal in het oeuvre van Paul Mennes.
HET BOEK: jongeman incasseert cultuurshock in Japan.
ONS OORDEEL: voorspelbaar en futloos.
PAUL MENNES
Het konijn op de maan.
Nijgh & Van Ditmar, 190 blz., 16,50 euro.
te/ep/25 s
Last van Yellow fever, Paul Mennes?
Ik beken: ik ben er gevoelig voor, maar neen. Yellow fever wordt spottend gezegd over mensen die heel erg geïnteresseerd zijn in Japan: vrouwen of mannen die gek zijn op kimono's, waanzinnige verzamelingen manga's aanleggen of slechts sushi eten. Euh, ik ben nog maar twee keer in Japan geweest. En ik ben niet teruggekeerd uit Osaka als zenboeddhist.
En toch is dit je tweede boek op rij met sterk Japanse inslag, je bent Japans gaan studeren én je hebt de eerste versie van Het konijn op de maan in Osaka geschreven. Waar is de Japanfascinatie begonnen?
Waar alles voor me is begonnen: popcultuur. Als kind zag ik op zaterdagochtend tekenfilms op televisie. Allemaal made in Japan. Zelfs Vickie de Viking is Japans. Begin jaren tachtig stond het heel chic om de muziek van Ryuichi Sakamoto goed te vinden. Mijn eerste synthesizer was een Roland, lees: Japans. Het eerste boek dat ik met eigen geld kocht was een Mishima...
Je hoeft niet op een plek te zijn geweest om er een roman geloofwaardig te laten afspelen, niet?
Helemaal mee eens. Het is te hopen dat Jules Verne geen 20.000 mijl onder zee dook (lacht). Maar het was gewoon geweldig handig om de eerste versie in Osaka te schrijven. De cadeaus vallen je voor de voeten. En ik wilde nog een keer terug na de eerste keer in 2005, toen ik met mijn vriend, als een soort liefdesoffer, - want ik ben behoorlijk neurotisch en hou helemaal niet van reizen -, ben meegegaan op een typische toeristenreis: Tokio, Kyoto, Hiroshima. Deze jongen uit de Plankstraat in Mechelen stond daar als een analfabeet te kijken naar die lettertekens. Ik fotografeerde me te pletter. Bleek achteraf dat ik vooral de woorden Mitsubishi, Toyota en namen van noedelrestaurants had vastgelegd.
Je was gewapend toen je terugging vorig jaar. Waarom ging je terug? Om de namen van noedelrestaurants en co te kunnen lezen? Of om een vervolg te schrijven op je zeer fijne vorige boek Kamermuziek?
Het konijn op de maan kan perfect zonder Kamermuziek worden gelezen, maar ja, je zou het ook kunnen zien als een tweede deel. Dit is het boek dat ik in 2005 wilde schrijven, maar Kamermuziek kwam ertussen.
Ik heb de eerste versie van Het konijn op de maan geschreven in mijn kleine appartementje (30m²) in Osaka - de grootte van mijn schrijfkamer thuis. Osaka is de tweede stad, minder druk: slechts 9 miljoen mensen (grijnst). Normaal gezien mijd ik mensenmassa's, maar op een of andere manier voelde ik me er thuis. Ik heb me er dag en nacht veilig gevoeld.
Je portretteert Osaka en de Japanse maatschappij als: het leven zoals het is, gezien door Paul Mennes, dus uiteraard met ogen open voor de plaatselijke Bokrijken en hits als manga (strip), anime (film), geestige Engelse T-shirtteksten, e.a.
Het konijn op de maan is geen boek over Japan. Het is een boek over een buitenlander in Japan. Ik weet niet of Japanners het zo geweldig vinden in Japan. Op het eerste gezicht lijkt het chaotisch en druk, maar de samenleving loopt gesmeerd. In mijn drie maanden daar heb ik niet één drankautomaat buiten dienst gezien, en niet één iemand zien gsm'en in de metro. Ik kom niet bepaald uit een familie waar vormelijkheden een prioriteit waren (gnuift) en dus ja, ik heb mijn neus gesnoten in het openbaar, en neen, dat hoort niet, maar mensen zijn gelukkig tolerant tegenover buitenlanders. Onwaarschijnlijk beleefde mensen, die Japanners. Het leek wel of ik in The Stepford Wives was beland.
Veelzeggend citaat uit Het konijn op de maan: "John Donne zei dat geen enkel mens een eiland is. John Donne heeft nooit op zaterdagnamiddag voor het Hep5-winkelcentrum in Osaka staan wachten tot het licht groen werd. Terwijl ik daar stond, wist ik hoe E.T. zich voelde." Hoe het afloopt verklappen we niet, maar duidelijk is dat Sam(uel) een gaijin - een buitenstaander - blijft in Japan maar evengoed in zijn familie? Samuel Penn lijkt mij niet voor niets een anagram van Paul Mennes?
Ik geloof dat er nooit eerder meer Paul Mennes is getoond in een roman dan hier. Al heb ik nooit een vriendin Midori gehad met wie ik wilde trouwen en met wie ik een nieuw leven in Japan wilde beginnen.
In Japan was ik een outsider. Toevallig bevalt die positie me uitstekend.
Behalve proefkonijnen passeren alle langoren de revue: van Nijntje tot het konijn op de maan...
Het konijn is alomtegenwoordig in Japan. Het konijn op de maan is een oud volksverhaal, traditioneel, en nadat ik 'rabbit moon' had gegoo-gled, zag ik de konijnenvorm in de vlekken van de maan.
Ik kan nu geen maan meer zien zonder ook het konijn te zien. Het konijn staat symbool voor de herfst. In dit seizoen staan de Japanse etalages er vol mee. Er heerst een ongelofelijke zucht naar alles wat schattig, lief, broos en pluizig is.
Frank Hellemans
te/ep/22 s
Shokoretu! Waferu!' De Japanse clichés over België - zijn chocolade, zijn wafels - blijken springlevend in het land van de rijzende zon. Maar hoe zit het met onze eigen voorstellingen over het Japan van de kimono, de sushi, de zen en de stripcultuur? Paul Mennes stak in vorig werk zijn voorliefde voor de Japanse way of life nooit onder stoelen of banken. Kamermuziek , zijn voorlaatste roman, eindigde met de exodus van de 29-jarige Sam Penn naar Japan. Het boek was trouwens opgedragen aan een zekere Midori.
Nu, drie jaar later, schreef Mennes met Het konijn op de maan een heuse Japanroman waarin zijn alter ego Sam Penn met zijn Japanse vriendin Midori in Osaka een nieuw leven tracht op te bouwen. De inwoners van Osaka, aldus Sam, zijn beroemd om hun gevoel voor humor. Voor wie weet dat Mennes een van de meest lichtvoetige en ironische vertellers uit de Vlaamse literatuur is, kan het niet anders dan dat de combinatie Mennes-Osaka vuurwerk oplevert.
Mennes trok zelf enkele maanden naar Osaka om er met zijn Japanliefde in het reine te komen en had zich, zoals zijn antiheld Sam, serieus voorbereid. Hij volgde een paar jaar Japanse taalles zodat hij het echte Japan van binnenuit kon meemaken. Maar al in het vliegtuig op weg naar Osaka overvalt Sam een golf van heimwee en melancholische spleen. Die probeert hij weg te lachen met opmerkingen over waarom Amy Winehouse zo van die verdomde panda-ogen heeft. In Osaka maakt hij kennis met de afstandelijke familie van zijn liefje Midori. Hij krijgt een job in een winkeltje van de oom van Midori, waar westerse toeristen op zoek zijn naar typisch Japanse robotfiguurtjes uit de tv-series van hun jeugd.
Terwijl Midori en Sam ondanks alle cultuurverschillen hun liefde proberen te doen slagen, serveert de verteller via allerlei lijstjes en pregnante observaties een originele inkijk in de Japanse cultuur. Dat gaat van kleine dingen die hij geweldig vindt aan Japan - pasta met aardbeiensmaak, nieuwslezers die buigen naar de kijker bij begin en einde van het tv-journaal - tot minder leuke ervaringen zoals octopuspoten eten of vermoeide Japanners die in de trein met open mond liggen te slapen. Ook de rare vooroordelen van de Japanners komen aan bod, die bijvoorbeeld ge-loven dat als je een foto van drie personen neemt, de persoon in het midden vroeg zal sterven.
Doorheen dat mozaïek ontstaat haast terloops een indringend, etnografisch portret van het sociale conformisme in Japan. Dat zuigt ook geleidelijk aan de lucht weg uit de relatie tussen Midori en Sam: 'In gezelschap zeg je wat de groep van je verwacht. Je gaat niet dwarsliggen.' Dat is het finale verdict van Midori als Sam tegen haar weer eens zijn beklag doet over de gevoelskilte van haar ouders en broer. Sam beseft dat de uitzinnige popcultuur van de Japanners met hun gekke opschriften op T-shirts en dito kleurreclames een soort van overcompensatie vormt voor de innerlijke leegte. Sam, die altijd zo wegliep met die niet psychologiserende, Japanse manier van leven met al zijn rituelen, komt er na enkele maanden achter dat hij er als westerling uiteindelijk toch niet kan aarden. Hij zal er als gaijin - zoals de Japanners een buitenlander noemen - nooit worden aanvaard en beseft ten slotte - zonder expliciet Rudyard Kipling te citeren - dat ' east is east and west is west and never the twain shall meet'.
Mennes rekende in zijn debuut Tox ooit met zichzelf af als ex-vertegenwoordiger van de Generatie Nix die alleen maar leefde voor de kick van het moment. In Het konijn op de maan doet hij hetzelfde met zijn Japanliefde. Dat verlangen naar het exotisch andere blijkt zelfbedrog te zijn, ook al was het soms een zoete, o zo aangename leugen. Voor een tijdje voelde Sam zich immers een gelukkige alien in Osaka. Maar als puntje bij paaltje komt, was hij aan de zijde van zijn Midori uiteindelijk toch maar gaijin in eigen gezin en trekt hij beter de onverbiddelijke conclusie.
00/00/0000
Het knagen van het konijn in mijn hoofd
'Sluit af met hekje', zo heette het laatste hoofdstuk in Paul Mennes' roman Kamermuziek uit 2007. In dat bedrieglijk eenvoudige verhaal werd hoofdpersoon Sam Penn steeds verder buiten de maatschappij gedrukt. Niet dat hij écht anders was dan de anderen. Iedereen ontvluchtte de werkelijkheid, maar Sam zocht een uitweg in comics en andere superheldenverhalen, en als volwassen man doe je dat nu eenmaal niet. Uiteindelijk werd Sam zo ver buiten de maatschappij geplaatst dat alleen 'afsluiten met een hekje' nog soelaas leek te bieden. Een drastische en kille breuk met de maatschappij die hem zo naar het leven had gestaan, was de enige remedie. Op die manier leek ook niet alle hoop verloren. Sam vond steun bij het Japanse meisje Midori, dat alleen al door haar afkomst veel vertrouwder was met zijn fantasiewereld. In Het konijn op de maan wordt dit verhaal weer opgepikt. Sam trekt samen met Midori naar Japan, op zoek naar... ja, naar wat?
Het einde van Kamermuziek suggereerde dat er wellicht een uitweg is uit het conformisme en de structuurdwang. Er gloorde een nieuw en knotsgek universum aan de horizon: Japan, de wereld waarin de fantasie niet wordt beknot, maar aangemoedigd; het land ook waarvan de economie lijkt te draaien op verbeeldingskracht. Voor Sam leek Japan het beloofde land. Een land in ieder geval, waar men hem niet zou veroordelen om zijn liefde voor stripverhalen en fantasiefiguren. Maar dat betekent natuurlijk nog niet dat het geluk er voor Sam voor het oprapen ligt.
Hoofdkussenboek
Het is in Het konijn op de maan helemaal niet zeker of het leven überhaupt wel een zoektocht is. De structuur waarnaar Sam ? onder invloed van zijn omgeving en van zijn psycholoog ? op zoek was, lijkt in deze nieuwe roman aanvankelijk redelijk futiel. Sam weet zich voor zoveel keuzes geplaatst ? de term multiple choice valt nogal vaak ? dat het ondoenlijk lijkt om het juiste antwoord te willen geven. Laat staan dat het wenselijk is om een klassiek verhaal te willen vertellen. Wie een structuur wil verlaten, doet er goed aan om geen nieuwe structuur te bedenken.
Het konijn op de maan is geen bijzonder fragmentarische roman, maar Mennes speelt wel een interessant intertekstueel spel met het middeleeuwse Hoofdkussenboek van Sei Shonagon. De structuur van dat boek is uiterst los. In wezen is het slechts een verzameling indrukken, anekdotes, lijstjes en opsommingen. Maar uit die zeer disparate hoeveelheid informatie komt een fascinerend en poëtisch beeld van het Japan van rond het jaar 1000 naar voren. Halverwege de roman leert Sam Het hoofdkussenboek kennen omdat Midori betrokken raakt bij een theaterbewerking ervan. Hij koopt een Engelse vertaling en raakt gefascineerd door de losse manier waarop Shonagon haar indrukken vormgeeft. Hij antwoordt haar door treffende lijstjes aan te leggen van dingen die hem opvallen in de Japanse samenleving: 'Oké, Sei Shonagon, grote schrijfster van Het hoofdkussenboek. Ik aanroep u van de elfde naar de eenentwintigste eeuw. In naam van hardcore cultuur en multiple choice, dit zijn mijn lijstjes...'
Het is niet toevallig dat ook hier de multiple choice weer om de hoek komt kijken. Voor Sam zijn de dingen die hij opsomt niet zomaar voorvallen, maar keuzes die mensen hebben gemaakt en waarin hij al dan niet (maar eigenlijk liever wel) mee zou moeten gaan. De onderwerpen die hij bespreekt zijn dan ook nogal divers. Van 'Kleine dingen die ik geweldig vind aan Japan' ('Roomijs met de smaak van groene thee, sla of witte peper'), via 'Japanse namen voor weekdagen die zo new age zijn dat ik er ongemakkelijk van word' ('Waterdag / Houtdag / Aardedag') en 'Weerzinwekkende dingen' ('Rauw ei als dipsaus of bovenop een kom noedels') tot 'Verhalen waarvan Japanners denken dat ze wel eens waar konden zijn' ('In Tokio woont iemand die ooit de Microsoft Helpdesk opbelde en onmiddellijk geholpen werd').
Het zijn overigens niet alleen de lijstjes die hem hoe langer hoe meer duidelijk maken dat hij in een haast ongrijpbare wereld is beland. Het land spreekt ook tot hem in de vorm van de vaak absurde Engelstalige teksten die Japanners op hun T-shirts dragen. Maffe kreten als: 'We Are All Fuzzy Robots' en 'I Do A Lot Of Things'. En ook hier valt op dat Sams verwondering over de maatschappij die hij observeert, geen einde kent. Het besef groeit dat hoe beter hij Japan leert kennen, hoe minder hij van het land begrijpt. En langzaam construeert hij zijn eigen Hoofdkussenboek, zonder daarmee overigens grote ambities te koesteren.
Het konijn op de maan wordt op die manier een moderne poging om met Japanse ogen naar de wereld te kijken en daarover in korte hoofdstukken te berichten. Ergens merkt Sam op dat wat Shonagon in de middeleeuwen deed eigenlijk een soort blog avant la lettre was. Ze schreef wat er in haar opkwam, zonder veel coherentie na te streven. Die opmerking hangt vervolgens als een veelbelovende belofte over het boek, maar echt nagekomen wordt die belofte nooit.
Het is jammer dat Het konijn op de maan wel zinspeelt op het idee van een structuurloze geschiedenis, maar dat de uiteindelijke fabel van het verhaal, de 'werkelijke' loop der gebeurtenissen, zonder enig probleem te volgen valt. Niet alle hoofdstukjes zijn noodzakelijk in het verloop van het verhaal en hier en daar is er een impressie die wat buiten de historie staat, maar nergens worden de chronologie en de logica echt doorbroken. De roman blijft daardoor op twee gedachten hinken. Aan de ene kant is er de notie dat het leven haast niet te structureren valt en dat er dus alleen fragmentarisch over bericht kan worden. Aan de andere kant is het boek netjes in vier delen verdeeld en heeft het een haast klassieke opbouw. Daarmee schiet het zijn kennelijke doel om 'een reeks indrukken zonder plot of moraal' te worden voorbij.
Terugval
Die moraal is zelfs zeer nadrukkelijk aanwezig, al mogen we van Mennes uiteraard geen zedenpreken verwachten. Ondanks het feit dat hij liever multiplechoicevragen opstelt dan dat hij antwoorden geeft, lijkt de les te zijn dat je geen zekerheid mag proberen te ontlenen aan een vrijblijvende inventarisatie van de wereld. Aan het begin van de roman vraagt Sam Midori bijvoorbeeld ten huwelijk met behulp van een lijstje willekeurige woorden. Hij spreekt de traditionele formule niet uit, maar streeft op dat moment wel naar een zekerheid die in het universum van Mennes niet te koop is. Zekerheid schuilt, in tegenstelling tot in Kamermuziek, zelfs niet altijd meer in de verbeeldingskracht. Als Sam hoort dat Japanners hun kinderen vertellen dat er een konijn op de maan woont dat rijstkoekjes bakt en zelfs in de schaduwen op het oppervlak van het hemellichaam te zien is, kan Sam het niet uitstaan dat het figuurtje voor hem verborgen blijft. Als hij het konijn uiteindelijk alsnog ontdekt, heeft dit nauwelijks effect. Ook Sams droombaan ? verkoper in een winkel met comic- en tekenfilmmerchandise ? biedt geen houvast. Na de dood van de baas wordt de winkel omgeturnd in een Hello Kitty-handel. Verbeelding hoeft in deze roman dus niet noodzakelijk een bevrijdende uitweg te zijn. Veel vaker is het een afleidingsmanoeuvre van de burgerij of een instrument van de commercie.
Daarmee voegt Mennes een weinig optimistisch boek toe aan zijn toch al niet erg opgewekte oeuvre. Maar tegelijkertijd maakt hij ook een van zijn meest aandoenlijke en effectieve outcasts onschadelijk. Ging er in Kamermuziek nog een aangenaam soort subversie uit van Sam Penn, dan is hij aan het eind van Het konijn op de maan een man zoals er wel meer zijn. Hij vindt zijn draai niet in Japan ? onder andere omdat hij nooit van zijn Belgische identiteit afkomt ? en hij kan ondanks wat er in Kamermuziek allemaal is gebeurd niet weerstaan aan de lokroep van zijn familie. Oude structuren lijken in Het konijn op de maan te overwinnen, terwijl op de achtergrond Het hoofdkussenboek nog steeds een woordje meespreekt en een prettige anarchie of in ieder geval een aangename ongehoorzaamheid predikt. Op het niveau van het verhaal blijft daar aan het eind nog weinig van over. Afsluiten gebeurt deze keer niet met een hekje, maar met de belofte om contact te houden. Het is een merkwaardige terugval.
Toch mislukt Het konijn op de maan niet helemaal. Sterker nog: tijdens het lezen ? dat naïeve moment waarop de analyse zich nog moet vormen en men zich naar hartenlust kan laten verleiden door de tekst ? overtuigt de roman bij momenten zeer. Ik heb in ieder geval meermaals hardop moeten lachen, en niet alleen om de soms hilarische situaties. Er schuilt iets in de schriftuur van Mennes wat het lezen van een boek van zijn hand altijd tot een uitdagende bezigheid maakt. Ondanks het feit dat er deze keer wellicht wat minder verraderlijk pijnlijke analyses van ons eigen bestaan te rapen vallen, spreekt er wel een harde aforistische vrolijkheid uit dit boek, waaraan iedereen met een beetje gevoel voor cynisme zijn hart kan ophalen.
Dat pure leesplezier maakt veel goed, maar er blijft iets knagen (vermoedelijk het konijn in mijn hoofd), iets dat zegt dat dit boek een meesterwerk had kunnen zijn als Mennes resoluut voor de vorm van een modern Hoofdkussenboek had gekozen, of ? waarom niet ? voor een weblog. [Matthijs De Ridder]
Drs. Cees van der Pluijm
De Vlaamse auteur Paul Mennes (1967) publiceerde eerder veelgeprezen werk met een sociaal-satirische inslag ("Tox", "Soap", "Web", etc.). In "Het konijn op de maan" vertelt hij het verhaal van een Vlaamse jongeman die zijn Japanse vriendin volgt naar Osaka om daar een toekomst op te bouwen. De culturele verschillen tussen Japan en het Westen werpen nogal wat barrières op en ook de familiehistories van de beide geliefden blijken een wankele basis. Mennes beschrijft met meesterschap de teloorgang van een liefde, in veelal rake one-liners die nergens afleiden van het verhaal of door hun soms bijtende humor een eigen leven gaan leiden. Zijn stijl is beeldend, zijn observaties zijn treffend geformuleerd, en inhoud en commentaar zijn perfect gedoseerd. Een vermakelijk boek met een serieuze inhoud, dat de lezer raakt en ondertussen veel informatie geeft. Mennes blijft een opmerkelijke eend in de literaire bijt, met een klein maar spannend oeuvre. Paperback; normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.