Tegenwoordig heet iedereen Sorry
Bart Moeyaert
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2010 |
VERDIEPING 3 : STAMPKOT : YOUNG ADULT : MOEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2010 |
Woord Volwassenen Romans : MOEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2010 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MOEY |
Katrien Steyaert
te/ep/25 s
'Het paradijs' is het langverwachte vervolg op uw bekroonde prentenboek 'De schepping'. Tussen beide boeken zat zeven jaar. Werkt u bewust traag?
'Het idee voor Het paradijs ontstond zes jaar geleden, na de laatste voorstelling van De schepping. Hoboïst Bart Schneemann gekscheerde: "Waarom maken we geen trilogie? Dan volgen we het hele leven." Een week later belde hij me om te zeggen dat het ernst was. Sindsdien heeft het verhaal bij mij kunnen rijpen. Ik hou heel erg van de combinatie van een duidelijke deadline en de ruimte om iets te laten ontstaan.'
Wordt u de eenzaamheid van het schrijven nooit moe?
'Dat is een rake. Deze zomer heb ik een nieuw boek afgewerkt en heeft de eenzaamheid me heel erg parten gespeeld, waarschijnlijk omdat mijn boek ook over eenzaamheid gaat. Ik besefte voor het eerst in alle hevigheid dat je er als schrijver echt alleen voor staat. Ik dacht dat het met het ouder worden allemaal makkelijker zou gaan. Maar het tegendeel is waar.'
'Hoe verschrikkelijk het ook is, het is tegelijk een geruststelling. De dag dat ik niet meer onzeker ben of het niet meer moeilijk vind, boet ik een groot stuk van mijn nieuwsgierigheid in en van de honger om te vernieuwen. En dan val ik stil.'
Dat gevaar lijkt ver weg. Uw oeuvre heeft een verrassend constante kwaliteit. Wat is het geheim?
'De manier waarop ik iets wil afleveren aan de buitenwereld is nog altijd dezelfde als 25jaar geleden: ik moet zelf zeker zijn dat het het beste is wat ik op dat moment kan. Ik hou van de positie dat ik tot het uiterste ben gegaan. Dat maakt me sterker. Ondanks de onzekerheid heb ik dan het gevoel: kom maar op!'
Hoe blijft u verrassen?
'Voor Het paradijs vroeg ik me af hoe ik aan het simpele verhaal van de slang en de appel kon ontkomen. Tot ik ontdekte dat het kwaad niet in een stompzinnige appel zit, maar in alles. Het kwaad zit in willen bezitten. Een ongelooflijk dure auto, een andere mooie vrouw naast de jouwe. Zoiets geeft me zin om te schrijven, laat me toe te vernieuwen.'
'Het is ook leerzaam te luisteren naar wat ze over je zeggen. Van mijn taal wordt vaak gezegd dat ze poëtisch is, dat je tussen de regels moet lezen. Dan wil ik wel eens zien wat er gebeurt als ik niet poëtisch schrijf, en er weinig tussen de regels staat.'
'Het paradijs' lijkt een evenwichtsoefening: tussen licht en donker, rust en woekering. Hoe balanceert u zelf tussen die twee?
'In Het paradijs wil Adam niets laten woekeren, maar Eva mist het gevaar, het randje. Ik zou dat ook hebben. Ik denk dat Eva - en de vrouw tout court - het slimst is.'
'Soms heb ik het lastig met mezelf omdat ik te vaak het donker opzoek. Maar door mijn relatie, of door schoonheid toe te voegen, houd ik de balans in evenwicht. Ik blijk minder aan het leven te lijden.'
Is liefde een belangrijke kracht?
'Ja, zoniet de belangrijkste. Het is geen toeval dat ik altijd bij de liefde uitkom. Ik kan naar mijn man zitten kijken en denken: "Ik vind u zo'n mooie mens. Het is zo goed met u." Dat bereiken is het hoogste goed.'
'De grote moeilijkheid is te weten wat liefde is. Ik denk dat het een hele grote vorm van begrip is, elkaar in wezen snappen en zien.'
Voor 'Het paradijs' staat u op het podium als verteller tijdens een muziektheatervoorstelling. Een fijne ervaring?
'Tijdens de try-outs in juni voelde ik hoe fantastisch het is om te kunnen laten horen hoe mijn stem in mijn hoofd klonk tijdens het schrijven, en er de lagen van te ontdekken. De kracht van de taal is enorm.'
Wat zou u willen zijn, mocht u geen schrijver zijn?
'Muzikant, of liever nog acteur. Het is fantastisch als je je plek vindt op een podium, of in een tekst. Ik zou met andermans composities aan de slag gaan om mezelf te vinden, te zien wat ik wel en niet kan. Het zou altijd met taal te maken hebben: letters, muzieknoten of zelfs dans. Misschien moet ik dat eens proberen op mijn 46ste (lacht)'
'Het paradijs' verscheen ook als prentenboek met cd bij Querido, met illustraties van Wolf Erlbruch.
Vanessa Joosen
te/ep/24 s
De man en de vrouw maken nooit oogcontact
Zeven jaar geleden verrasten Bart Moeyaert en Wolf Erlbruch vriend en vijand met hun originele bewerking van het scheppingsverhaal. Met een gevatte ik-figuur die zich naast de scheppende God op een stoeltje zette, vond Moeyaert een lichte invalshoek voor het Genesisverhaal en dat werd door jong en oud gesmaakt: er mocht met God gelachen worden, en God zelf hield ook wel van een grapje.
In het paradijs gaat het er minder gezellig aan toe. Moeyaert en Erlbruch beginnen Het paradijs met een echo van De schepping: 'In het begin waren we nooit alleen.' Die 'we,' dat zijn een man en een vrouw in een overweldigende overvloed waarin ze bijna verdrinken. Maar lang duurt al die weelde niet, al kom je in dit boek niet te weten waarom ze uit het paradijs verdreven worden. De zondeval wordt erg letterlijk en gevat weergegeven: 'Er was het suizen van de wind in onze oren, daarna het krakende bladerdak dat onze val brak.' Meteen omzeilt Moeyaert de schuldvraag rond de erfzonde, en serveert de lezer een klankspel dat tekenend is voor de rest van het boek. Wat belangrijk is in de Bijbel, wordt hier gereduceerd tot een knipoog naar de lezer, en het is waar de Bijbel zwijgt dat Bart Moeyaert en Wolf Erlbruch hun creativiteit ten volle inzetten.
BATTLE OF THE SEXES
De toorn waarmee God Adam en Eva uit het paradijs verdrijft, is in het Genesisverhaal niet min. God straft het eerste mensenpaar met barensweeën en eindeloos geploeter in de weerbarstige grond, en zadelt hen ook nog eens op met vijandschap tussen man en vrouw. Dat blijkt bij Moeyaert het grootste verschil te zijn tussen het paradijs en de wereld daarbuiten: waar man en vrouw eerst nog steun vonden bij elkaar, zijn ze na de val door het bladerdak nauwelijks nog in staat om elkaar te begrijpen. De man verwoordt in dit boek zijn pogingen om de wereld vorm te geven, haar opnieuw te begrijpen en voor zich te winnen.
De kern van het conflict is de oeroude associatie van de man met cultuur en de vrouw met natuur. De man wil hun nieuwe wereld meteen gaan bewerken en bedwingen: 'Ik zag in een oogopslag dat al dat groen elkaar nog niet in de weg zat, maar ik keek vooruit. Ik zei tegen de vrouw: "We komen hier geen dag te vroeg."' Tegenover zijn woordenvloed is zij nog een al lichamelijkheid, en het liefst van al zou ze het bos laten woekeren: 'Ik mis het een en ander', bekent ze hem. In deze allereerste battle of the sexes delft de man uiteindelijk het onderspit, ook al waant hij zich lang de sterkste - zij is ongenaakbaar tot hij aan haar toegeeft. Wanneer ze elkaar en hun lichamelijkheid herontdekken, lijken ze een stukje paradijs herwonnen te hebben. De laatste en de eerste scène van het boek spiegelen elkaar, met een afsluitende knipoog naar de Bijbel: 'We legden een tafelkleedje voor het kippetje en zelf trokken we ook iets aan.'
KETSEN ALS KEITJES
Het paradijs past in twee opvallende trends in het recente werk van Bart Moeyaert: de sfeer in zijn boeken wordt de laatste jaren donkerder, en hij laat de plot van het verhaal steeds vaker los ten voordele van een spel met klanken, beelden en suggestieve zinnen. Met één keer lezen heb je aan dit boek waarschijnlijk nog geen bevredigende leeservaring. Het paradijs vraagt geduld, om zinnen te proeven, beelden op te roepen, tussen de regels te lezen. Wat dat betreft lijkt de woordenrijkdom van de auteur een beetje op het paradijs zelf, en moeten lezers er net als de man en de vrouw hun weg in zoeken. Woekerende passages worden afgewisseld met korte zinnen die ketsen als keitjes. In de meeste scènes zijn de man en de vrouw net zo weerbarstig als het woud dat ze bewonen, en hun ontroerende kwetsbaarheid maakt geregeld plaats voor een vervreemdende geslotenheid en hoogmoed. De sobere naaktportretten van Wolf Erlbruch laten die overdadige natuur achterwege en verbeelden vooral de stille wrevel en het ontheemde gevoel van de personages: niet alleen maken de man en de vrouw nooit oogcontact met elkaar, ze kijken ook steeds van de lezer weg. Pas in de laatste prent, als man en vrouw elkaar eindelijk teruggevonden hebben, opent ook het beeld zich naar de lezer, en komt de vrouw met een dood konijn naar de lezer toe gewandeld. Door te leren doden kan ze blijkbaar het leven beter omarmen en zich openstellen voor anderen.
Er zitten prachtige beelden in dit boek, en het aantrekken en afstoten van de man en de vrouw wordt bijzonder treffend opgeroepen. Een publiekslieveling als De schepping zal Het paradijs wellicht niet worden, daarvoor is het thema te zwaar en zijn de tekst en de prenten bij momenten te cryptisch. Om naar de openingspassage van het boek te verwijzen: je moet kunnen zwemmen om in dit verhaal niet te verdrinken, maar wie zwemmen kan, mag zich even in het paradijs wanen.
DE AUTEURS: Een Vlaams topauteur en een Duitse topillustrator slaan de handen in elkaar.
HET BOEK: Adam en Eva's val uit het paradijs draait uit op een oorlog tussen de seksen.
ONS OORDEEL: Een prachtig prentenboek dat enige inspanning vergt.
Bij het boek hoort een cd, waarop Bart Moeyaert 'Het paradijs' voorleest, opgeluisterd door het Nederlands Blazersensemble, dat 'De jaargetijden' van Haydn speelt. Nu zaterdag leest u in DS een interview met Bart Moeyaert.vdb ■
00/00/0000
Leven en dood in het paradijs
In het begin was er niets. Dat weten we uit Genesis. Er was alleen de duisternis die over de overvloed lag, want God moest aan zijn schepping nog beginnen. En het staat geschreven dat het tot de zesde dag zal duren voor hij de mens schept om zijn creatie te voltooien. In De schepping van Bart Moeyaert en Wolf Erlbruch (Querido 2003) gaat het een beetje anders, wordt God van meet af bij zijn werk op de vingers gekeken door een korzelig mannetje met een stoeltje, die zijn plek zoekt. En die Gods werk onverdroten bevraagt: 'Wat?', en 'Waar?', en 'Waarom?' Enzovoorts.
Het Paradijs, dat Moeyaert en Erlbruch maakten als vervolg op De Schepping, begint ook een beetje anders dan het Bijbelse verhaal. Het lijkt een beetje op de toestand van vóór de schepping: er was 'de overvloed', onbestemd en onbenoemd, en de ik en de vrouw stonden er middenin. Ze maakten volkomen deel uit van deze oergrond en als het leven hen dreigde te overspoelen grepen ze elkaar bij de hand. Hij zocht haar en zij zocht hem. En het was goed, 'in het begin voelden we ons nooit alleen.'
En dan komt de val in het Paradijs. De val, jawel, dwars door het bladerdak, op een open plek in een bos. Er zijn vier rivieren, er is land, er is wild, alles groeit welig en de braamstruiken zijn zwaar van de vruchten. De overvloed heeft vorm en naam gekregen. En - vaststelling: 'we hadden geen kleren aan'. Dit is de Tuin van Eden, zoveel mag duidelijk zijn. De man kijkt de ene kant uit en ziet het werk dat hen wacht: 'de kamperfoelie rook lekker ? maar ondertussen woekerde ze, en aan de braamstruiken hingen grote, vlezige vruchten waar je niet bij kon zonder je blote benen open te halen.' De vrouw heeft aan de andere kant tussen de doornen door de lusthof ontdekt. Ze leefden zorgeloos in het begin, 'alles was zoals het was'. Tot de zoete geur van de kamperfoelie mierzoet begon te stinken en de zomerzon niet langer scheen, maar brandde. Wat niet sterk was, ging kapot, poelen werden zoutpannen, vijvers droogden uit... Wie weet wat er met hen zou gebeuren. De man trekt zijn conclusies en gaat aan het werk, de vrouw volgt, zij het moeizaam en met tegenzin. 'Ik mis het een en ander', zegt ze, terwijl de man de ongetemde groei rondom hen tracht te bedwingen. Ze werken zich almaar verder uit elkaar. Hij zoekt en zorgt, neemt de vrouw op sleeptouw en slooft zich voor haar uit, zij zucht en leunt en hangt. Tot hij besluit zich over te geven aan wat er is en alles zijn gang te laten gaan. Het bos wordt niet langer bijgehouden, de wildgroei zet door, rivieren overstromen het land, het een maakt het ander kapot. Ze 'deden niet wat er te doen viel' en uit de stinkende drab van de verrotting groeit er iets nieuws. Er is geen leven zonder dood, er is geen paradijs zonder zijn tegendeel. Dat is de consequentie die de vrouw wil nemen, dat is wat ze nodig heeft. De vrouw is blij, ze is mooi, ze leeft. De man past verder wel op om dat te verknoeien met vervelende vragen en verstandige praat.
Leven en dood, chaos en structuur, gevoel en ratio... De oude paradijsverhalen van over de hele wereld wegen zwaar van de mythische en archetypische tegenstellingen. In Het Paradijs worden de tegenstellingen verzoend van de man, een planmatige doener, en de vrouw, die gretig de volheid van het leven wil ervaren. De toon is een stuk lichter dan je bij een thema als dit zou verwachten. De man en de vrouw ploeteren als in een huiselijk tafereel door dit oerconflict en er is bovendien geen God die hen de weg wijst en zegt wat ze moeten doen en laten. Ze zoeken het zelf maar uit. 't Is moeilijk om ze dan de erfzonde aan te wrijven.
De ik doet het verhaal en bekijkt de zaak vanuit zijn standpunt. Vooral hij is aan het woord: hij noemt de dingen bij naam, zegt waar het op staat, stelt de vragen. De vrouw zwijgt veelal, vooral in het begin. Dit is niet haar leven. Moeyaert raakt de archetypische tegenstellingen slechts lichtjes aan. Je raapt ze bijna terloops uit de tekst op. De man: 'ik keek vooruit. Ik zei tegen de vrouw: "we komen hier geen dag te vroeg."' En zij: '"Um" [...] In plaats van woorden kwam er sap vantussen haar lippen.' Het streven van de man om te benoemen, om dingen vast te leggen en in Bijbelse zin namen te geven aan wat er leeft, dendert door de hele tekst heen:
'Ze keek naar het beest, en wachtte tot hij weg zou vliegen.
Ik wilde nog zeggen dat het een bonte boer was, een mooie limoengroene bonte boer, kijk eens naar zijn kromme poten en zijn felle ogen, maar ze snoerde me de mond.
"Een vogel," zei ze. "Een vogel," en ze gooide hem over haar schouder de lucht in, alsof het een afgekloven bot van een zwart kippetje was.'
Heeft de man het woord, dan is het vooral de vrouw die in Erlbruchs prenten in beeld komt. Frêle portretten, in een lichte lijnkader gezet, sober uitgevoerd in zwarte inkt en één enkele kleur. Het zijn verstilde beelden, soms ook onbewogen. Ze scheppen een zekere afstand tot het verhaal van de man, maar ook tot de lezer. Die afgewende blikken, willoze houdingen... Afstand voel je ook in de tekst. Want ondanks het ik-perspectief en de speelse, aansprekende uitwerking is Het Paradijs ook een ontstaansmythe, onbepaald in tijd en plaats, met onbenoemde personages. Ze zijn niet Adam en Eva, niet ik en jij, ze zijn universeel man en vrouw.
Dingen uitzeggen of beschrijven is Moeyaerts teksten wezensvreemd. En ook hier steunt de schrijver opnieuw met overtuiging op de kracht van het impliciete. Neem nu de volgende scène: net in het paradijs aangekomen ziet de man vooral wat er straks zal zijn, als hij maar aan het werk gaat, terwijl de vrouw haar gretigheid toont om voluit te leven ? en wel nú. Ze eet gulzig van de overvolle bessenstruiken en een rode bes valt uit haar mond, glijdt langs haar lies en de binnenkant van haar been naar beneden... 'Grappig', vindt de man, en 'Ga je die nog opeten?' '"Ik niet," zei de vrouw. "Jij?" / "Ja," zei ik. / Ze stak haar haren op en keek van me weg.' Bij alle wellust en sensualiteit van haar verleidingspose, moet er toch nog enig pragmatisme aan te pas komen: '"Pak 'm dan", zei ze'. In luttele woorden staan hier twee mensen met een volstrekt verschillende levensadem afgetekend, tussen de lijnen hangt een mild lachje. Erlbruchs prent hierbij is een van de krachtigste uit het hele boek. Man en vrouw zijn geprononceerde figuren met een individueel verlangen: hij zoekend, zij uitnodigend, zij het met afgewende blik. Uit een archetypische tegenstelling groeit een persoonlijk en best ingewikkeld verhaal. Of tot welke prachtige symbiose de samenwerking van Moeyaert en Erlbruch kan leiden.
Het Paradijs is een boek met cd, waarop Moeyaert het verhaal voorleest en het Nederlands Blazers Ensemble haar bewerking van Die Jahreszeiten van Joseph Haydn brengt. De vertelde hoofdstukken wisselen af met muziekpartijen, waarin het landleven in de opeenvolgende seizoenen bezongen wordt, de verbondenheid met de natuur én het overgeleverd zijn aan haar krachten. De muziek overbrugt de tijd die ligt tussen de hoofdstukken; de muzikale thema's ondersteunen de evolutie in het verhaal. Wie het boek leest zonder de muziek, moet zelf die onuitgesproken tijd invullen die leidt naar een volgende fase in het verhaal. Zo hebben tussen het begin en de val in het Paradijs, de man en de vrouw van God hun plek en hun opdracht gekregen. Dat wil zeggen, wie het Bijbelse paradijsverhaal kent, weet dat. Moeyaert maakt daar geen gewag van, vermeldt geen God en ook geen Tuin van Eden. Er is alleen een onrechtstreekse verwijzing naar Genesis: 'We hadden vier rivieren en een stuk bebost land gekregen.' En nog: 'Het bos moest schoongemaakt en schoongehouden worden.' De lege plekken tussen de hoofdstukken maken opening voor een veel breder interpretatiekader dan het Bijbelse alleen en ook de gelegenheid biedt voor Moeyaert om dichter bij het thema van Haydns oratorium aan te sluiten.
Hoewel Het Paradijs als een vervolg op De Schepping gemaakt is, is het toch een heel ander boek geworden. Geen prentenboek, om te beginnen, kleiner van formaat, met de tekst op de rechter en de sobere illustraties op de linkerpagina. Het is qua opzet en taal voor oudere kinderen bedoeld. En hoewel Moeyaerts taal en observatie altijd iets lichts hebben, is het verschil met de levendige conversaties van de minzame God en het recalcitrante kereltje uit De Schepping groot. De toon varieert hier van nauwlettend registrerend over zorgelijk tobbend tot ronduit somber. Tot ten slotte man en vrouw elkaar opnieuw vinden en ze, zoals voor de val, hij bij haar en zij bij hem steun vindt.
"Gaat het?" vroeg de vrouw ook aan mij.
Om me te plagen rolde ze me op mijn zij en daarna op mijn buik. Het ging om en om en om. Eerst kon je het nog buitelen noemen, maar het werd rollebollen wat we deden.
Daarna gingen we eten. We legden een tafelkleedje voor het kippetje en zelf trokken we ook iets aan. [Jen de Groeve]
J. Hodenius
Verzorgde uitgave met cd van de bekroonde Vlaamse schrijver (1964) van jeugdromans en toneelstukken met zijn bewerking van het Bijbelse paradijsverhaal zonder de daarin moralistisch opgelegde schaamte en schuld. Het is het vervolg op het populaire 'De Schepping'* uit 2003 en wederom geschreven op verzoek van het Nederlands Blazers Ensemble, hier voor hun muziektheaterproductie 'Het Paradijs op aarde'. Het boek, in een warme, suggestieve en ontwapenende stijl verteld vanuit het perspectief van de man (Adam), verhaalt over hoe hij tevreden is met het paradijs zoals het is. Als een volleerd tuinier maait en snoeit hij de planten. Maar dat is de vrouw (Eva) te zeer aangeharkt, ze mist iets wezenlijks. Pas als beiden de natuur hun gang laten gaan ontstaan leven en dood, en kleren. De illustraties sluiten goed bij het verhaal aan. De bijgevoegde cd van ruim een uur is een live opname van een uitvoering met hemzelf in de Waalse Kerk in Amsterdam op 28 juni 2010: de verschillende tekstdelen van het boek worden afgewisseld met muziek uit Haydns 'Die Jahreszeiten'. Vanaf ca. 12 jaar.
Annie Beullens
ua/an/22 j
Zelden heb ik een dun boek zo vaak herlezen voor ik me aan een bespreking durfde te wagen als met 'Het Paradijs'. Want dit is niet zomaar een hervertelling van het bijbelverhaal; er zitten oneindig veel lagen in. Het gaat over de relatie tussen twee mensen, een man en een vrouw, maar het gaat ook over de verschillende manier waarop ze de kwaliteit van het leven definiëren. De man wil de prille wereld ordenen, naar zijn hand zetten, de vrouw wil genieten en aandacht voor elkaar. Het gaat ook over sleet op een relatie en het moeizame herondekken van elkaar. En er wordt zoveel meer gesuggereerd dat iedere lezer er zijn eigen verhaal bij kan invullen. Stof tot nadenken is er in overvloed.
Het is bovendien op zo'n mooie kernachtige manier geformuleerd. Het begint zo: In het begin waren we nooit alleen. De man en de vrouw genieten van de natuur en van elkaar. Maar na een tijdje wordt de vrouw zich bewust van de tijdelijkheid van alles, ook van henzelf. De vrouw is onvoldaan, ze vindt het allemaal te weinig. De man denkt alles te kunnen oplossen door hier en daar wat te kappen en te behouden wat er is. Maar bij de vrouw blijft het gemis. Dat brengt verwijdering met zich mee: 'Je kunt dicht bij elkaar liggen en ver van elkaar verwijderd zijn', zucht ze. Het gaat van kwaad naar erger tot er eindelijk een steen in de plomp van zijn gedachten valt en hij besluit om het bos zijn gang te laten gaan en weer tijd te maken voor elkaar. Verzoend met elkaar en met het leven beseffen ze dat ze nood hebben aan het leven en de dood want die hadden we nog niet.
In het verhaal kan je het verloop van de seizoenen en van relaties in het algemeen herkennen. Eerst is er het nieuwe, het ontluikende, het ontdekkende in de relatie tussen man en vrouw, zoals de natuur in de lente is. Dan volgt de overvloed, de onbezonnenheid en het volop genieten, zoals de zomer doet. In de herfst komt het besef van verval, van tijdelijkheid, een gevoel van sleet. Om dan in de winter de rust te vinden en de behoefte om elkaar warmte te geven. Het boek besluit met: Daarna gingen we eten. We legden een tafelkleedje voor het kippetje en zelf trokken we ook iets aan. Op de bijhorende cd voert het Nederlands Blazers Ensemble 'De jaargetijden' van Haydn uit mét koor, als begeleiding van de tekst voorgedragen door de auteur. De tekst is heel mooi ingepast in de muziek. Het is een live opname in de Waalse kerk te Amsterdam. Ik vermoed dat het koor ook dat van de kerk is, het wordt nergens vermeld.
De zwarte pentekeningen van Wolf Erlbruch zijn anders dan we van deze illustrator gewend zijn. Verstild haast, ze doen me vaag aan Egon Schiele denken.
Voor welk publiek is dit boek? Dat is een vaak terugkerende vraag bij het werk van Bart Moeyaert. Zeker niet voor jonge kinderen. Voor adolescenten, misschien. Maar ik vermoed dat de lezer enige levenservaring nodig heeft om van de volle rijkdom van dit boek te kunnen genieten. Zou het misschien iets zijn om als (samenlevings- of) huwelijkscadeau te geven? Of misschien nog beter voor een huwelijksjubileum. Ik vond het een prachtig boek, je wordt er stil van.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.