Dood van een soldaat
Johanna Spaey
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, cop. 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 7105 |
00/00/0000
r zijn wel meer Vlaamse auteurs die over de Eerste Wereldoorlog hebben geschreven, maar Johanna Spaey heeft de Grote Oorlog vanaf haar debuut Dood van een soldaat (2005) tot een overheersend thema in haar werk gemaakt. Haar eersteling werd bekroond met de Belgische Hercule Poirot-prijs en de Nederlandse Gouden Strop als beste misdaadroman. Maar het boek is een literaire roman waarin wordt gemoord; en een dergelijk verhaal etiketteren als literaire thriller is absurd en overbodig. Dat neemt niet weg dat de geserreerd en beeldend vertelde geschiedenis laat zien hoe na 1918 het normale leven volkomen ontwricht is: overlevenden zijn getraumatiseerd, relaties grondig verstoord en er vallen nog altijd doden. Twee personages, ieder met hun eigen kijk op oorlog en vrede, liefde en haat, leggen in een beklemmende sfeer diepe wonden bloot.
Vlucht (2007) gaat over een Leuvense vluchtelinge die, na gruwelijke ervaringen in 1914, naar Nederland weet te vluchten, maar daar weinig begrip of hulp ondervindt. Twee tegengestelde vrouwenlevens raken met elkaar verstrengeld en confronteren de lezer met diepe levenstekorten, zoals het onvermogen tot werkelijke communicatie en een fundamentele eenzaamheid. Het is een aangrijpende, beheerst geschreven novelle over de impact van migratie, met de beklijvende kracht van een grote roman.
In De eenzaamheid van het westen is de Eerste Wereldoorlog opnieuw het decor voor een indringend relaas dat, meer nog dan de twee vorige boeken, de ontworteling van mensenlevens toont in een verhaal waarin elk woord ertoe doet. De stijl van Spaey, altijd al meer ingetogen dan uitbundig, heeft zich in dit boek verdicht tot een gespannen en poëtisch geladen proza, dat soms naar het cryptische neigt, maar gaandeweg steeds meer betekenissen tussen de regels oproept. Dat maakt het taalgebruik, met precieze formuleringen, dwingend ? de auteur legt, zeker in de beginfragmenten, weinig uit, maar kiest voor treffende beelden ? en dat noopt tot aandachtig lezen om de ingedikte beschrijvingen en compacte scènes te kunnen plaatsen. Maar wie daar eenmaal aan gewend is, ontdekt veel moois in onverwachte, suggestieve verbanden.
Het boek vertelt over de Canadese, in Halifax (Nova Scotia) wonende Cassandra ? 'een vrouw die te vroeg en te vaak afscheid had moeten nemen' ? die, vanwege haar tekentalent, vlak na de beëindiging van de eerste wereldbrand door de Bond der Geamputeerden gevraagd wordt om in België en Frankrijk de dodenakkers in beelden om te zetten. ('Sinds de oorlog waren er vaker lege mouwen, krukken of aan elkaar genaaide kaken.') Ze schildert de aanleg van kerkhoven, teraardebestellingen, herdenkingen, inwijdingen en de vele weduwen, maar door de concrete beelden heen gaat het eigenlijk om een kunst die doordrenkt is van een gewelddadig, wreed en onrechtvaardig leven dat ook het hare is. Haar ouders zijn vanwege een verboden relatie (tussen stiefbroer en -zus) vanuit België naar Canada gevlucht, en Cassandra keert nu terug naar 'het treurigste land ter wereld' om de confrontatie aan te gaan met zichzelf en haar verleden. Haar vriend Jack is naar 'die mannenoorlog' vertrokken, en wordt vermist, al denkt ze hem op een foto in de krant te herkennen. Maar in hoeverre is hij echt of een product van haar verlangen? Twee van haar broers zijn op het slagveld bij Passendale in de strijd gebleven, twee andere zijn bij een explosie omgekomen in de haven van Halifax, waar haar moeder, met een levenslange passie voor dode talen, zich in de kelder van hun huis heeft teruggetrokken om lijken (onder andere die van de gezonken Titanic) te balsemen. Haar vader heeft zich in de extreme kou begeven van de Klondike-regio, vlakbij Alaska, in een vergeefse gold rush op zoek naar aards geluk. Cassandra is het product van door het leven getekende mensen, zoals ook Chen, een van de Chinese migranten die ingehuurd zijn om de lijken te herbegraven en met wie ze een band krijgt, een beschadigd personage is. Haar belevenissen worden in de ik-vorm verhaald, wat haar gevoelens, ideeën, observaties en overpeinzingen dicht bij de lezer brengt, onderbroken door fragmenten vanuit andere perspectieven: haar moeder, vader, Chen en meneer Francke, de tekenleraar bij wie ze haar talent ontwikkelde.
Cassandra is gebaseerd op een historisch personage: de nu vrijwel vergeten Canadese schilderes Mary Riter Hamilton, die in opdracht van de Bond der Geamputeerden, die ook echt heeft bestaan, na de oorlog naar Vlaanderen en Noord-Frankrijk reisde om schilderijen van de slagvelden te maken. En er is meer in deze roman dat stoelt op authentieke gebeurtenissen, zoals de ontploffing in de haven van Halifax, de doden van de Titanic, de gold rush in Klondike, en de inzet van Chinese arbeiders. Maar die gegevens spelen slechts op de achtergrond een rol als materiaal dat Spaey heeft gebruikt, en vooral ook vervormd en aangepast, om haar eigen verhaal te vertellen. En dat gaat over wat door het oorlogsdecor heen steeds sterker wordt geëvoceerd: het alleen-zijn en de leegte van het bestaan, het onvermogen tot liefhebben, de pijnlijke gevolgen van migratie, en het gebroken verlangen naar een ander leven. In De eenzaamheid van het westen weet Johanna Spaey te treffen met schrijnende beelden van een universeel menselijke desolaatheid, die uitstijgen boven de slagvelden van weleer. [Peter van den Hoven]
Marita de Sterck
Ook de twee vorige romans van deze Vlaamse schrijfster (1966), ‘Dood van een soldaat’ en ‘Vlucht’, speelden tijdens WO I en plaatsten een intrigerende zelfstandige vrouw centraal. Aan het einde van de 19de eeuw migreren de ouders van Cassandra vanuit Vlaanderen naar Canada. Haar vader trekt naar het barre noorden op zoek naar goud, haar moeder belandt in Halifax, waar ze zich verliest in antieke geschriften en balsemtechnieken. De jonge schilderes Cassandra krijgt in 1919 de kans om een picturaal verslag te maken van de naoorlogse slagvelden in Vlaanderen. De grote oorlog beroofde haar van vier broers en van de mysterieuze man die ze haar verloofde noemt. Op de dodenakkers leert Cassandra veel over haar herkomst, haar wensdromen en nachtmerries, en haar artistieke verlangens. Een gerijpte vrouw keert terug, maar pas nadat ze zelf gebaard heeft, kan ze zich van haar moeder losmaken. Spaey kan een vernuftige plot opbouwen en tot het einde volhouden, veelzeggende dialogen uitwerken en boeiende karakters en locaties neerzetten. Haar stijl is onderkoeld, afgewogen, maar nergens schraal. Een interessante psychologische oorlogsroman die een breed publiek kan boeien. Gebonden; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.