Bezonken rood
Jeroen Brouwers
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items aanwezig |
Atlas, 2011 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BROU |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas, 2011 |
VOLWASSENEN : ROMANS : BROU |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BROU |
31/12/2011
Het ergste wat J.G.M. Hammer kan overkomen, is dat de stortvloed aan associatieve gedachten en herinneringen nooit stopt: ‘Gedachten vloeien, zoals alles vloeit. Nadat men is gestorven, blijven de gedachten dan stromen? Hij vreest van wel […], de overdoodse regionen bestaan uit gedachten, eeuwig eindeloos, die niet kunnen worden uitgesproken, neergeschreven of nog anders overgedragen’. Dit eenentachtigjarige hoofdpersonage van Bittere bloemen, de nieuwste roman van Jeroen Brouwers, bevindt zich op dat punt in zijn leven waarop ‘het er niet meer toe doet welk tijdstip zijn horloge aanwijst’. Zonder toekomst strompelt hij maar door het heden van zijn bestaan, waarin herinneringen aan het verleden hem slechts kunnen vervullen met ‘deceptie’. Ondanks zijn carrière als rechter, hoogleraar, politicus en schrijver voelt hij zich ‘wereldvreemd’. Dat is figuurlijk, maar ook letterlijk: hij is in deze wereld slechts nog een vreemde die ‘beseft de schemer te zijn in gelopen, het definitieve zwart tegemoet’.
De politieke en juridische wereld van de feiten heeft hij achter zich gelaten. Hij is slechts nog een beetje schrijver, en bij die roeping zijn feiten ‘ondergeschikt, terwijl bijvoorbeeld de emotionele of intellectuele gewaarwordingen die zich erbij openbaren en die men zelden in staat is ogenblikkelijk secuur te formuleren, zich verdiepen en verdichten tot de materie waar de schrijver voornamelijk uit put.’ Bittere bloemen is in zekere zin echter een boek over een voormalige ‘woordenmagister’ die geen controle meer heeft over zijn woorden en gedachten, deze niet meer kan formuleren. Hij zou nochtans wel willen.
Zoals wanneer de feiten hem toevallen. Na zijn eerste val in zijn serre, en een langdurig bezoek aan het ziekenhuis, stoot zijn dochter Eva hem uit zijn eenzaam paradijs van bibliotheek en schrijftafel. Ze stuurt hem op een cruiseschip waar Hammers ‘minachting voor zijn soortgenoten’ hilarische hoogtepunten bereikt. Wanneer hij daar bijna van een trap valt, wordt hij gestuit door Pearlene, een jong meisje dat ooit een schrijfcursus volgde bij Hammer. De bejaarde protagonist was en is hopeloos verliefd op haar, maar deze gevoelens en gedachten kan hij nooit uiten. Het blijft bij stamelen, bij het verkondigen van sorry’s en dankuwels waartoe hij als ouderling veroordeeld is — de oude trots is slechts nog een verachtelijke ijdelheid.
Maar ook schrijft hij moeizaam aan een essay over de betekenis van het woord ‘eigenlijk’. De betekenis ervan is het feitelijke en het waarachtige, maar het kan evengoed gebruikt worden als de markeerder van een tegenstelling. Dit woord is toepasbaar op Hammer. Hij valt namelijk nogal vaak in een staat van ‘buitenbewustzijnse bewustzijn: Enerzijds is hij er niet […], anderzijds en tegelijkertijd […], is hij in volledige helderheid aanwezig bij de dingen die het geval zijn’. Daarbij wordt hij in een fractie van een seconde vaak overrompeld door een niet te stelpen stroom van associaties en herinneringen: ‘hij was op één moment in allerlei levens waartussen eeuwigheden zijn voorbijgegaan.’ De vraag is waar hij zich dan eigenlijk bevindt?
Dat lijkt op het eerste gezicht misschien onbenullig, maar het raakt aan het wezen van Brouwers’ romanoeuvre, dat een labyrint van aan elkaar geweven en gespiegelde associaties en tijdsdimensies is: ‘alles in één flits, alle associaties gecomprimeerd tot de essentie, dit is, ziedaar: het eigenlijke’. En dat is ook de manier waarop deze roman deels is gecomponeerd: het ene tijdsmoment, gevoel of personage overschrijft het andere. De ouderdom is een herhaling van de peutertijd (hij is een ‘kleuter in oudevandagengedaante’), waardoor aan het leven niet te ontsnappen lijkt. Het ene afscheid aan Pearlene overschrijft het andere, en is zelfs een herschrijving van de Orpheusmythe — een typisch gegeven in het oeuvre van Brouwers. Wanneer Hammer op het einde van de roman Pearlene wil terug vinden, moet hij door een duistere gang (een afdaling in de onderwereld?). De blik die hij dan werpt, zorgt ervoor dat hij haar definitief verliest. Ook talloos zijn de verbindingen en hernemingen van Hammers ervaringen in de ambulance, het ziekenhuis en de verbeelde vrieskamer na zijn eerste val.
Op die manier vormt het boek een steeds uitgesteld afscheid van de geliefde, maar ook van het leven. En toch is Bittere bloemen geen uitermate triest, melancholisch of tragisch boek. Meer zelfs: het is een voor Brouwers opvallend licht boek. Dit zit al enigszins vervat in de structuur van het boek: geen lange, volledig in zichzelf besloten monoloog zoals in Datumloze dagen (2007), maar zeer korte en breed gezette hoofdstukjes van vijf pagina’s. Dat sluit aan bij het geheugen van de protagonist: ‘zijn geheugen reproduceert alleen nog maar momenten, die hij scherp voor zich ziet, maar te snel en te vluchtig voor samenhang, — het geheugen als anekdotenboek’.
Ook is er de ironische toon bij de wij-vertellers voor wie de oude man amper nog een rol van betekenis speelt en die zelfs zijn liefde niet serieus nemen: ‘Juul waar zit je verstand. Liefde of wat je ervoor houdt is als die aftershave van je, die een ogenblik je huid prikkelt en vervliegt terwijl je het ruikt’. Deze commentaar verwoordt wat de lezer tot dan toe al voortdurend dacht: de liefde van Hammer voor Pearlene is belachelijk en pathetisch. De lichte toon zet zijn wortels met andere woorden in het gehele boek, en er is te weinig tegengewicht voor al deze ondraaglijke lichtheid die de lezer steeds op een afstand plaatst en het boek weinig invoelbaar maakt. Dat maakt deze roman soms zeurderig en dat verbittert de zin voor compositie en de prachtig bloemende beelden.
[Hans Demeyer]
Gerard Oevering
Dit is een roman over de verglijdende en niets helende tijd. De 81-jarige hoofdfiguur, Hammer, ooit een beroemd schrijver, ‘voelt zich in de steek gelaten door de tijd’. Hij wordt na een hersenbloeding door zijn bazige dochter op reis gestuurd met een cruiseschip. Het wordt zijn tocht over de Styx. Hij ontmoet Pearlene op wie hij ooit verliefd was. Hammers gedachten staan nooit stil: hij is een man tussen vier vrouwen (moeder, dochter, echtgenote en onbereikbare geliefde). Hij herinnert zich zijn levensverhaal, maar alles wazig en fragmentarisch. Achterop de Vespa van Pearlene voelt hij zich even als herboren; Orpheus hervindt voor even zijn Eurydice. Wat hij beleeft tijdens de cruise, het brengt hem steeds dichter bij zijn dood. Een roman over mensenhaat, zelfhaat en een oefening in versterven, over dood en liefde in subtiel verwerkte klassieke motieven, een roman over de kunst als verbeelding van de liefde en herinneringen. Maar een roman ook met geklaag over de anti-rookfanaten en de digitalisering in het schrijversvak. Een mooi uitgegeven, superieur boek. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.