Stalingrad
Antony Beevor
Antony Beevor (Auteur), Artemis Cooper (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo, cop. 2010 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : FRANKRIJK 945.6 |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo, cop. 2010 |
VOLW. : NON FICTIE : FRANKRIJK 945.6 |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ambo, cop. 2010 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : FRANKRIJK 945.6 |
00/00/0000
Oorlog tussen links en rechts
Parijs na de bevrijding> is niet het bekendste of recentste boek dat de populaire Britse militair historicus Anthony Beevor over de Tweede Wereldoorlog schreef. In het boek behandelt hij echter wel een origineel onderwerp. Beevor beschrijft het woelige politieke toneel tijdens en na de bevrijding van Parijs en heeft daarnaast veel aandacht voor het heropstarten van het dagelijkse leven in de stad. Niet toevallig schreef hij dit boek samen met zijn echtgenote, Artemis Cooper, kleindochter van Duff Cooper, die als eerste naoorlogse Britse ambassadeur in Frankrijk de gebeurtenissen van op de eerste rij meemaakte en daar dagboeken en een archief over bijhield. Naast belangrijke diplomatieke bronnen hebben de auteurs ook gebruikgemaakt van vele, al dan niet eerder verwerkte egodocumenten, zodat het geheel een levendige en vlot leesbare beschrijving biedt van het naoorlogse Parijs. Zo komt de hype rond de linkse intellectuelen in de wijk Saint-Germain-des-Prés, met in de hoofdrollen Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir, uitgebreid aan bod.
De bevrijding van Parijs wordt gemakkelijk geassocieerd met een juichende menigte die Amerikaanse soldaten als echte helden ontvangt terwijl er sigaretten en chocolade worden uitgedeeld, of met de intocht van generaal De Gaulle, de redder van het vaderland. Beevor en Cooper tonen aan dat dit beeld oppervlakkig is en dat er al snel een hoogoplopende spanning ontstond tussen enerzijds de gecompromitteerde medewerkers van het Vichy-regime, die er alles aan deden om hun gezicht te redden, en anderzijds de communisten, die alles in het werk stelden om de heldenstatus die ze door hun verzetsdaden hadden verworven te verzilveren en hun politieke macht te vergroten. Ertussenin trachtte De Gaulle aan de macht te komen door de chauvinistische trom te roeren en het eenheidsgevoel onder alle Fransen aan te wakkeren. Het mijnenveld dat De Gaulle betrad, wordt helder beschreven. Hij kon onmogelijk de structuren van het land (administratie, politiediensten, rechtbanken...) heropbouwen zonder een beroep te doen op mensen die zich tijdens het Vichy-regime hadden verbrand. Tezelfdertijd mocht hij het vertrouwen van de communisten niet beschamen. De communistische partij stond sterk en de schrik dat ze in de verleiding zouden komen om een bolsjewistische revolutie te beginnen, was nooit ver weg. Toch meent Beevor dat hij in tegenstelling tot de meeste Franse historici de belangrijkste oorzaak voor het uitblijven van zo'n revolutie niet bij de Fransen zelf moet leggen, maar bij Stalin. De Sovjetleider vreesde noodzakelijke Amerikaanse logistieke steun te zullen verliezen in zijn strijd tegen Hitler. Het gebrek aan steun vanuit Moskou is volgens de auteur de hoofdreden voor het uitblijven van een linkse opstand in het pas bevrijde Parijs.
De Gaulle moest niet enkel deze 'guerre franco-française' overbruggen, hij kreeg ook weinig steun van de Britten en de Amerikanen. Het wantrouwen was wederzijds. Over de persoonlijkheid van De Gaulle valt weinig positiefs te lezen. Afstandelijk, koel en berekend streefde hij naar zijn doel. Hij voelde zich tekortgedaan door Churchill en Roosevelt. De Amerikanen stootten de Fransen voor het hoofd door de formele erkenning van de voorlopige regering uit te stellen en De Gaulle niet te betrekken bij de oorlogsconferenties. Frankrijk werd behandeld als bevrijd oorlogsgebied onder geallieerd gezag. De anti-Amerikaanse houding van De Gaulle verschafte hem dan wel weer extra krediet bij de communisten.
Het boek is ingedeeld in vier delen. Een eerste deel handelt over de periode rond de bevrijding van Parijs in 1944. De Gaulle werkte zich in Londen op de voorgrond, maar moest knarsetandend toezien hoe de Amerikanen liever hun vertrouwen stelden in weinig berouwvolle pétainisten. Het sterkte De Gaulle in zijn streven om zelf het speerpunt te worden van de bevrijding van Parijs en tegenwicht te bieden voor het steeds sterker wordende communistische Franse verzet. Hij wou voorkomen dat Britten en Amerikanen later, na een gewapende communistische opstand, de orde zouden moeten herstellen in Frankrijk. De eerste maanden na de bevrijding is de tijd van de vergelding. De Gaulle probeerde te doen geloven dat het Vichyregime in rook was opgegaan. Velen minimaliseerden hun collaboratie en probeerden de draad van het dagelijkse leven weer op te nemen, maar niet iedereen kon ontsnappen. In het voormalige concentratie- en doorgangskamp van Drancy werden vermeende collaborateurs hard aangepakt.
Het tweede deel beslaat de regeerperiode van Charles de Gaulle van 1944 tot januari 1946. Omdat de bevrijdingstroepen verder vochten tegen Hitler, had De Gaulle voor zijn binnenlandse beleid de steun nodig van de FFI (Forces Françaises de l'Intérieur), het door linkse krachten geïnfiltreerde verzet. Hij had af te rekenen met revolutionaire comités in de provincie. Door in Moskou een verbond met Stalin te sluiten, consolideerde De Gaulle zijn gezag. Hij organiseerde op geregelde tijdstippen militaire defilés die het Franse leger eerden en probeerde te doen vergeten dat er ook Britten en Amerikanen betrokken waren bij de bevrijding. Het was ook de tijd van de grote processen tegen collaborateurs. Omdat de verdediging kon aantonen dat getuigen en zelfs de voorzitter van de rechtbank boter op het hoofd hadden, waren dit soms beschamende vertoningen. De eerste naoorlogse parlementsverkiezingen in Frankrijk maakten van de communistische partij de grootste van Frankrijk. De Gaulle wilde geen communisten in de regering en kon moeilijk verdragen dat hij als president van de Vierde Republiek zo afhankelijk was van de Nationale Vergadering. Enkele maanden later trad hij af. Hij kon nu een meer uitgesproken anticommunistische koers varen en hoopte dat men hem weldra zou smeken om Frankrijk uit de chaos te komen redden.
In het derde deel beschrijven de auteurs hoe bij het begin van de Koude Oorlog de angst voor een communistische inval ook Frankrijk verlamde. Het Marshallplan en de containmentpolitiek van Truman vergrootten de paranoia van de communisten. In Indochina sneuvelden Franse soldaten in de strijd tegen de communistische Ho Chi Minh, terwijl de Franse minister van Defensie een communist was. Het werd steeds duidelijker dat het niet wenselijk was om met communisten een regering te vormen. De schijnprocessen in Moskou en de afvalligheid van Tito maakten het linkse intelligentsia steeds moeilijker om hun trouw aan Stalin rationeel te blijven verdedigen. Ondertussen richtte De Gaulle een brede volksbeweging op, de Rassemblement du Peuple Français, maar zag hij tot zijn grote spijt dat niet Frankrijk, maar een heropgebouwd Duitsland de spil werd in de strijd tegen de Sovjet-Unie. De Franse politici Jean Monnet en Robert Schumann geloofden dat alleen een verbetering van de levensstandaard en dus het aanvaarden van de Marshallhulp de macht van de communisten kon bedwingen.
Het laatste deel beschrijft hoe door het Marshallplan niet alleen de politieke macht van de Verenigde Staten in Europa toenam, maar ook de Amerikaanse cultuur de overhand kreeg. De Fransen aanvaardden dat ze tot het westerse blok behoorden en de idee dat De Gaulle moest terugkomen, deemsterde weg. Amerikaanse toeristen overspoelden Parijs en genoten er met volle teugen van het vertier. Plots vonden communisten en rechtse conservatieven elkaar weer in het afkeuren van al dat zondige gedrag.
De allerlaatste bladzijden van het boek behandelen enkele recentere gebeurtenissen. Op de vraag hoe effectief de rol van Moskou is geweest toen Frankrijk onder De Gaulle in 1966 uit de NAVO stapte, bekent Beevor het antwoord schuldig te moeten blijven. De gebeurtenissen van mei 1968 worden gezien als de laatste opflakkering van de 'guerre franco-française' tussen links en rechts. Sindsdien is de verantwoordelijkheid van het Vichyregime vooral in verband met de deportatie van Joden steeds duidelijker geworden en de invloed van het communisme verdampt.
Beevor stelt dat weinig landen hun bevrijders graag zien als het gejuich eenmaal is verstomd, en dat de verhouding tussen de Verenigde Staten en Frankrijk nooit is hersteld. Dit lijken me nogal overhaast getrokken besluiten, die meer historisch onderzoek vereisen. De verdienste van de auteurs is dat ze een afgebakende tijd en ruimte, Parijs van 1944 tot 1949, heel dichtbij hebben gebracht door ook herinneringen van mensen als Pablo Picasso of Edith Piaf in het verhaal op te nemen. Als historische werkwijze houdt dit een zeker risico in. Het is wellicht niet alleen Jean Cocteau die overdrijft wanneer hij vertelt hoe een sigaret in zijn mond middendoor werd geschoten. Het boek biedt door deze aanpak echter wel een heerlijke reconstructie van een boeiende tijd. Toch vraag je je af of het niet al te eenzijdig is om alle gebeurtenissen voortdurend in het licht te plaatsen van deze 'guerre franco-française'. [Dirk Passchyn]
Anton Gerits
Een beeld van de gebeurtenissen in Parijs, het economisch en maatschappelijk herstel na de bevrijding, de zuiveringen en de haat/liefde verhouding van Parijs t.o.v. het communisme en Amerika, gebaseerd op literatuur, documenten, (voornamelijk Britse en Amerikaanse) dagboeken, kranten, vlugschriften, etc. Het accent ligt op de politieke en culturele elite (slechts één hoofdstuk handelt over het gewone volk) met veel anekdotes over handel en wandel van politici, kunstenaars, de worsteling van de politiek met het Vichy drama, de rol van de procommunistische politieke en culturele intellectuelen en hun opposanten. Het boek leest vlot door de jounalistieke schrijftoon. In het laatste hoofdstuk is er een uitloop naar de jaren na 1949. Acht pagina's literatuuropgave, een register en 16 pagina's noten. Met twee fotokaternen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.