Duivelskruid
Marita De Sterck
Marita De Sterck (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Manteau, 2010 |
YOUNG ADULT : DEST |
3 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Manteau, 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 361 |
Magazijn |
Meulenhoff/Manteau, 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 6788 |
Magazijn |
Meulenhoff/Manteau, 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 8195 |
Annelies Vanbelle
il/pr/03 a
Antropologe Marita de Sterck (64) verzamelde wereldwijd volksverhalen over liefde en lef
'Elk volk probeert jonge vrouwen voor onheil te behoeden'
Ze staat met 'De Hondeneters' op de shortlist van de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs 2010 en heeft al opnieuw een boek uit: 'Bloei'. Marita de Sterck, antropologe en jeugdschrijfster, trok de wereld rond en sprokkelde vijfentwintig jaar lang oerverhalen over vrouwelijkheid. Haar zestig favorieten zijn nu gebundeld, en wel in de pikante versie, zonder de ruwe randjes en rauwe kantjes te verdoezelen.
In de meeste geschreven versies van volksverhalen die wij kennen, is het zout uit de pap. Neem nu het verhaal van Roodkapje en de Wolf. Mooi, ongehoorzaam meisje wijkt van het pad af en wordt daarvoor afgestraft: de grote, boze wolf peuzelt haar en haar geliefde grootmoeder op, waarna een redzame jager hen uit de buik bevrijdt. In een oude, mondelinge versie uit Frankrijk die Marita de Sterck navertelt, belandt het bijdehandje, hier zonder rood kapje, niet in de buik, maar in het bed van het harige ondier. Bloesje, onderrokje en onderbroekje worden in het vuur gegooid. De jongedame ontsnapt en kan op het nippertje voorkomen dat haar bloempje wordt geplukt.
Het is misschien niet meteen de versie die je je koters zomaar zou voorlezen. Toch komt het boek van De Sterck in twee edities: een voor mannen en vrouwen, en een voor jongens en meisjes. Boven de twaalf jaar, welteverstaan. Want zij krijgen bijvoorbeeld ook het verhaal van Thalia, de Italiaanse pendant van Doornroosje. Daarin ontwaakt de mooie koningsdochter na haar ongelukkige aanraking met een spinnewiel niet door een kus van de prins, maar neemt hij haar terwijl ze slaapt. Pas maanden later ontwaakt ze, als de tweeling die ze baart de vermaledijde naald van onder haar nagels zuigt.
Hoe komt het dat wij veelal alleen kennis hebben van de gekuiste, kuise versie van volksverhalen?
Marita de Sterck: "Daar spelen verschillende elementen in mee, onder andere dat we die verhalen al heel snel naar de kinderkamer hebben versluisd. We brachten ze voor steeds jongere groepen en wilden die behoeden voor bloot en dood. Mondelinge literatuur is meestal ook veel gedurfder en subversiever dan verhalen op papier. Niet iedereen tracht de rauwe kracht te bewaren bij het neerschrijven, vaak wordt een auteur geremd door fatsoensnormen en begrenzingen. Ik heb dat altijd als heel spijtig ervaren en wou een belangrijk statement maken door dit boek ook aan jongeren aan te bieden. Ik heb niets gesnoeid omdat ook jonge mensen moeten kunnen groeien in gedurfde, verontrustende verhalen. Door de kracht van het gelaagde halen jongeren eruit waar zij op dat moment aan toe zijn."
Waarom is die overgang van meisje tot vrouw zo bijzonder? En waarom was je daar zo door gefascineerd?
"Een antropoloog kiest altijd een bepaalde niche, een bepaald segment om te bestuderen. Als vrouw kwam ik al snel bij vrouwelijke groeirituelen terecht, als auteur was ik geïntrigeerd door het narratieve. In veel groeirituelen zitten ijzersterke verhalen verweven waarvan de groep gelooft dat ze een soort metamorfose kunnen bekrachtigen. Wat me heel erg boeit, zijn rituelen en verhalen over het begin van de puberteit, over de eerste menstruatie. Die overgang wordt bij sommige niet-westerse bevolkingsgroepen gevierd met een groot feest, soms drie dagen en twee nachten non-stop, vol rituelen en verhalen. In 1995 had ik een gesprek met een meisje in het Navajoreservaat in Noord-Amerika. Zij vertelde me hoe het verhaal 'Hoe Veranderende Vrouw op haar dertiende dag bloedde zonder dood te gaan', dat ook in het boek is opgenomen, van haar een vrouw had gemaakt. Haar getuigenis werd voor mij het motto tijdens mijn verdere zoektocht naar verhalen."
De verhalen gaan vaak over liefde, erotiek en partnerkeuze. Verhalen als levenswijsheid dus. Voor welke foute partners wordt zoal gewaarschuwd?
"Wat voortdurend terugkomt is: kies je partner nooit te dichtbij. Overal ter wereld wordt aan jongeren bij het opgroeien verteld over de verschrikkelijke gevolgen van incest. Het gaat hier om het beklemtonen van grenzen en tegelijk jongeren het gevoel geven dat ze altijd kunnen terugvallen op de oudere generatie als er iets grensoverschrijdends gebeurt. Het andere uiterste is: kies je partner niet te wildvreemd. Kies geen man die niemand kent, want dan loop je een groot risico om met een psychopaat of een monster te eindigen, iemand die heel destructief is. Eigenlijk zijn dat heel wezenlijke adviezen, die we wereldwijd delen maar die elke cultuur op haar eigen wijze uitdrukt."
Naast foute mannen zijn er ook stoute meisjes. Hoe vergaat het hen doorgaans?
"Overal ter wereld worden waarschuwingsverhalen verteld over wat er gebeurt met meisjes die alleen het donkere bos in gaan. Meestal botsen zij op een ongetemd, zeer wellustig, mannelijk wezen. Dat is dan 'the disobedient girl', het meisje dat alle goede raad in de wind slaat. Wat daarnaast vaak terugkeert is 'la fille difficile', het veel te kieskeurige meisje. Ook zij eindigt vaak met een beest in bed. De overdracht van dergelijke verhalen maakt deel uit van de collectieve zorg. Elke groep zal jonge vrouwen voor onheil proberen te behoeden. Zij zijn de toekomst en het is heel onrustwekkend als ze niet meer veilig zijn. De verhalen zijn moraliserend maar tegelijk ook amusant en spannend. Het is ongelofelijk pittig om ernaar te luisteren omdat ze vaak heel erg over de schreef gaan."
Zoals het vaak terugkerende motief van de 'getande vagina'. Vanwaar deze schrikwekkende metafoor?
"Ik denk dat het vagina dentata-motief aansluit bij oerangsten. De eerste seksuele ervaring kan heel overweldigend zijn, de jongere betreedt immers een onbekend terrein of wordt doordrongen van een vreemd lichaam. Er bestaan overigens ook verhalen over getande penissen of penissen met weerhaken. Een mooi verhaal in die context is 'Hoe vrouw en olifant tanden en borsten ruilden' uit India. Een vrouw, die tot overmaat van ramp ook erg plat is vanboven, heeft zeer scherpe tanden in haar vagina. Geen man die met haar durft te vrijen, want het nieuws verspreidt zich als een lopend vuur. Op een dag komt de huilende vrouw een olifant met prachtige volle borsten tegen. Ze besluiten tot een ruil. De olifant kan een nieuw stel tanden wel gebruiken, en het meisje krijgt de prachtige borsten opgeplakt. Dolgelukkig gaat ze op pad. Er is geen man die niet bezwijkt, want al heel snel doet het bericht de ronde dat de vagina van het meisje nu tandeloos is. De angst van de mannen is bezworen."
De verhalen hebben een helende kracht of proberen antwoorden te geven op haast kinderlijke vragen. Bijvoorbeeld hoe de mensen ontdekten hoe ze moeten vrijen.
"Daar zijn inderdaad heel veel versies van. Een erg vermakelijke uit het boek is het verhaal van de San in Zuid-Afrika. Twee mannen en twee vrouwen komen elkaar voor het eerst tegen in de woestijn. Een van de mannen wil graag vrijen, maar hij weet niet hoe het moet. Hij stopt zijn penis achtereenvolgens in de mond, de neusgaten, de ogen en de oren van de vrouw. Telkens zegt ze: 'Nee, zo niet!' Ze vertelt hem dan van het bijzondere plekje tussen haar benen dat op hem wacht. Ondertussen heeft ook de andere man ontdekt hoe het moet. De mannen vinden het zo lekker dat ze overal waar ze komen honderduit vertellen over het plekje dat mond en ogen en oren en neus tegelijk is, en nog zoveel meer. Iedereen die het hoort wil meteen uitproberen of het waar is. Sindsdien weten alle mensen hoe ze moeten vrijen en kunnen ze er niet meer mee stoppen."
Het lijken mij bij uitstek verhalen die je moet aanhoren, die je moet vertellen. Moeders of grootmoeders aan dochters. Vaders aan zonen. Aan welke vertelling hebt u de beste herinnering?
"Aan veel verhalen, maar ik hou erg van 'Verboden liefde', van de Warlpiri-Aboriginals in Australië. Ik verbleef daar drie weken in september, maar er ging een lange voorbereidingstijd aan vooraf. Het is altijd zoeken naar sleutelfiguren ter plekke, vaak leraars, die mijn project goed begrijpen en mij naar de juiste mensen en verhalen kunnen leiden. Daar in Australië nam Nancy, een onderwijzeres, mij mee naar de woestijn om me een rode rots te tonen. Op die plek zouden twee geliefden zijn versteend omdat hun liefde verboden was. Ze behoorden tot een verwantschapsgroep die geen relaties mag hebben, het zou zoals incest zijn geweest. Het verhaal van Nancy was een droomverhaal dat ze erfde van haar vader en dat is meegereisd doorheen de generaties. Het zegt ook veel over de Aboriginals en hoe sterk ze verbonden zijn met het landschap. Daarom zijn die verhalen zo bijzonder: ze vertellen zoveel over de identiteit van een groep, veel meer dan je bijvoorbeeld via National Geographic te weten kunt komen. Verhalenoverdracht wordt overal ter wereld sterk bedreigd, het is echt vijf voor twaalf. Met dit boek wil ik mijn steentje bijdragen om enkele staaltjes van dat kostbare culturele erfgoed van de ondergang te redden."
Marita De Sterck:Het ongehoorzame meisje en het kieskeurige meisje zijn types die in elke cultuur terugkomen
Een meisje van de Zuid-Afrikaanse San-stam. Dat volk heeft een grappig verhaal dat een antwoord wil bieden op de vraag hoe mensen hebben leren vrijen. Het beschrijft onder andere hoe een man zijn penis in de mond, neusgaten, ogen en oren van een vrouw stopt voor hij het juiste plekje ontdekt.
Isa Van Dorsselaer
il/pr/02 a
'We moeten ook de heftige verhalen durven te vertellen'
Iedereen heeft minstens één boek in zich. Hoewel de antropologe en jeugdschrijfster Marita de Sterck (54) al verschillende romans op haar naam heeft, is Bloei, een bundel volksverhalen over hoe meisjes vrouwen worden, het boek dat uit het diepst van haar ziel komt. In Bloei vertelt De Sterck zestig volksverhalen na van over de hele wereld. 'Ik ben het kind van een verteller. Ik hing vaak aan de lippen van mijn vader. Geleidelijk groeide de droom om verhalen te sprokkelen in de hele wereld en ze hier weer los te laten. Tijdens mijn reizen later leek het soms alsof ik nog altijd dat kind was dat met open mond naar haar vader luisterde. Ik kan zo content zijn als ik in the middle of nowhere, in een rotklimaat, belaagd door allerlei beestjes, aan de lippen van een verteller kan hangen.'
Waarom raakten net die vrouwelijke groeiverhalen bij u een gevoelige snaar?
'Omdat ze, soms expliciet, soms verdoken, essentiële vragen behandelen. Hoe kies je een partner, bijvoorbeeld? Zoek je hem te ver, dan krijg je een beest; zoek je te dichtbij, dan heb je incest. Op Papoea Nieuw-Guinea, tijdens een van mijn eerste verre reizen, zag ik rituele voorwerpen die een barende vrouw tonen die bijna binnenstebuiten wordt gekeerd. Die voorwerpen waren als deze verhalen: ze vatten de vrouwelijke beleving. Want zo is baren.'
Gaven uw vertellers u vaak het gevoel dat u de verhalen moest verdienen?
'Toch wel. Ik heb gereisd als jong broekje, als moeder en als rijpe vrouw. Ik merkte hoe het voor sommige groepen belangrijk was dat ik gelééfd had. Niet mijn diploma van antropologe was mijn visitekaartje, wel het feit dat ik drie kinderen heb gebaard en opgevoed. "Vertel ons eerst uw favoriete verhaal", zeiden ze ook vaak. Ik heb dus in het Amazonewoud en in de Australische woestijn verteld over de pekduivels van de Rupelstreek, die kinderen in het slib van de rivier trokken. Ik kreeg hun verhalen zeker niet altijd op een zilveren schoteltje aangereikt. Je peilt naar gevoelige onderwerpen: vrouwelijkheid, de verschillen tussen man en vrouw, de oorsprong van menstruatie. Die verhalen zijn een paspoort van wie zij zijn. Dat geven ze niet altijd zomaar prijs.'
Doorheen het boek loopt de rode draad van de stoute meisjes, slim en wijs, die slimmer en wijzer worden door wat ze beleven. Wat een contrast met het beeld over meisjes in onze populaire cultuur.
'(lacht) Tuttebellen in roze kleren. Hier laten we vrouwelijkheid en het vrouwelijk lichaam te veel over aan de commercie. In de verhalen die ik sprokkelde, bespeur ik een ode aan de vrouwelijke kracht. Ze gaan over hoe we dat lichaam bewonen - ongeacht hoe het er in detail uitziet. De generositeit waarmee vrouwen, die thuis zijn in hun lichaam, alles doorgeven wat ze gezien en geleerd hebben aan opgroeiende meisjes: dat is zo mooi.'
'Ik was een groot meisje, nu ben ik een kleine vrouw', zegt een jonge Navajo-vrouw over deze verhalen. Waarin schuilt hun kracht precies?
'De verhalen dwingen onze blik in één richting, waardoor ze erg slagkrachtig worden. Ze zitten vol passie en lef en vol ongewone elementen die je op scherp zetten. Ik merk dat wanneer ik ze in een klas vertel. Aanvankelijk zitten die pubers nog te fluisteren en te prutsen met hun gsm's. Maar gaandeweg vallen ze een na een stil.'
Ze geven vaak poëtische verklaringen voor fenomenen waarvoor meisjes hier de biologische uitleg krijgen.
'Ze geven ruimte aan de oerangsten van meisjes. Zal dat bloeden wel stoppen? Zal ik ongeschonden uit die eerste ontmoeting met een man komen? Ook jongens zitten met angsten. Vanwaar anders al die verhalen over de vagina dentata - de vagina met tanden? We moeten vreemde lichamen verkennen.'
'Welke zijn de verhalen die jongeren nu moeten leren hoe ze moeten leven?' vraagt een Zuid-Afrikaanse vertelster bezorgd in uw boek.
'Er wordt terecht veel kabaal verkocht rond het verdwijnen van de ecologische diversiteit. Maar hetzelfde geldt voor deze schat. Ik voel hier bij jong en oud in elk geval een grote honger naar oerverhalen. Om ze door te geven heb je leraars, ouders, grootouders, jeugdwerkers nodig die erdoor gebeten zijn. Helaas zijn we een beetje een laffe generatie, die de tragische dimensie van het menselijk bestaan onder de mat probeert te vegen. We zijn te beducht voor bloot en bloed en dood. Volksverhalen hebben de Disney-behandeling gekregen en zijn naar de kleuterklas verhuisd. Maar in de originele versie is Roodkapje geen schattige kleuter met een mandje, wel een flinke puber die met de wolf in bed belandt en proeft van het vlees van haar grootmoeder. De verhalen die ik in mijn kindertijd hoorde, hadden niet altijd een happy end. En ik wilde ook niet dat de ruwe kantjes er werden afgevijld. Wensdromen en nachtmerries hebben hun functie: ze brengen dingen onder de aandacht, ze kanaliseren angsten en emoties. We moeten daarom ook de heftige verhalen durven te vertellen.'
U gaat die verhalen niet uit de weg, maar in uw inleiding laat u er wel jeugdpsychiaters over aan het woord, alsof u zichzelf wil indekken.
'Ik was vooral benieuwd naar wat iemand als Peter Adriaenssens zou zeggen over deze verhalen voor jongeren. Want bij sommige snak je toch wel even naar adem. Incest, kannibalisme: ik wil geen accidenten veroorzaken bij kwetsbare jongeren. In veel culturen is er een groter geloof in de weerbaarheid van kinderen dan bij ons. Veel van die overgangsrituelen zijn geen klein bier. Jonge meisjes in Australië worden bijvoorbeeld meegenomen op een harde tocht door de verschroeiende steenwoestijn. "Moeten die niet in bed liggen?" zouden ouders hier zeggen. Laat onze jongeren dus op zijn minst narratief van het volle leven proeven.'
Hebben deze verhalen de reis naar hier eigenlijk overleefd?
'Zodra je een verhaal hoort, begint het spel van gelijkenissen en verschillen. Er zijn zeker universele aspecten. We hebben een vergelijkbaar lichaam, we zoeken daar allemaal een taal voor. Maar evengoed zijn er grote verschillen die ik niet heb proberen weg te vlakken. Er is soms een verbazingwekkende afstand. Er zitten zoveel bevreemdende elementen in, zoals penissen die aan bomen groeien.'
Wat hebben deze verhalen u geleerd over vrouw zijn?
'Die enorme ambivalentie: het is voedend en verslindend, koesterend en destructief. Zelfs die oerliefde die de moederliefde is, is tegelijk een voorwaarde voor het leven en heeft die neiging tot verslinden. En er is die enorme potentie om te veranderen. "Dochter, je bloedt, maar je gaat niet dood", zegt de moeder in een Navajo-verhaal. Of een vrouw nu iets met haar vruchtbaarheid doet of niet, ze draagt leven én dood in haar buik.'
HildePauwels
il/pr/01 a
Ik luisterde naar stokoude mensen. Als
die generatie sterft, zal ook veel
van hun verhalenkennis verdwijnen
Marita de Sterck
Hoe heeft u al die verhalen verzameld?Marita de Sterck: 'Dit is het resultaat van meer dan twintig jaar speurwerk. Het idee om ooit een bundel met zestig van mijn favoriete volksverhalen samen te stellen was er al lang. Voor het merendeel gaat het om verhalen die nog nooit werden gepubliceerd en die ik ter plaatse ging optekenen. De meeste verhalen vertellen over universele thema's zoals leven, liefde, dood, de oorsprong van het geslachtsverschil en van seksuele intimiteit, de essentie van vrouwelijkheid. Het gaat om verhalen die aan jongeren worden doorgegeven, maar ze blijven zeer relevant voor alle generaties.'
Komt het thema 'opgroeiende meisjes' vaak voor in volksverhalen?
'In veel papieren bundels spelen vooral jongemannen de hoofdrol. Mijn collectie is dus aanvullend. Hoe meisjes worden voorbereid op hun leven als vrouw, is een thema dat ik zelf opzocht omdat ik het belangrijk vind. Ik wou nagaan welke rol verhalen daarbij spelen.'
'Het valt op dat veel verhalen sterk gecensureerd zijn, vooral in westerse kinder- en jeugdliteratuur. Vaak zijn agressie en erotiek bijna volledig geschrapt. Denk bijvoorbeeld aan Roodkapje en de Schone Slaapster. Ik vertrek van oude Franse en Italiaanse bronnen waarin dat helemaal geen kleuterverhalen zijn. Zo zit er kannibalisme in en komen er erotische passages in voor die jongeren en volwassenen uitdagen.'
De verhalen komen uit alle windstreken. Zijn er aspecten die overal terugkomen?
'Vaak speelt een ongehoorzaam meisje de hoofdrol. Ze slaat alle waarschuwingen in de wind, trekt het bos in en ontmoet een wellustig wezen waarmee ze moet afrekenen. Er is een spreekwoord dat zegt dat brave meisjes in de hemel terechtkomen en stoute meisjes overal. Dat wordt in veel verhalen heel pittig geïllustreerd. Vaak is de toon moraliserend en waarschuwend, maar tegelijk zijn de verhalen spannend, prikkelend en subversief.'
Gaat het dan ook om een stukje emancipatie?
'Zeker, de verhalen helpen meisjes om na te denken over wat er in hun lichaam gebeurt en welke plaats ze als vrouw innemen. Bij ons dreigen erotiek en het vrouwelijke lichaam vooral het terrein van de commerciële wereld te worden. Uit de verhalen komt een ander beeld van vrouwen naar voren: ondernemend, weerbaar, verstandig. Het gaat om vrouwen die zelf keuzes willen maken. Er wordt gezocht naar een taal die vrouwelijke seksualiteit kan vatten. Dit gebeurt met een soort oerkracht die heel inspirerend kan werken. Dat merk ik ook als ik rondtrek met de verhalen. Uit reacties blijkt dat het publiek bepaalde dingen nog nooit heeft gehoord. Wat verrassend is, zet aan tot nadenken.'
Hoe worden de verhalen verteld? Geven moeders ze door aan hun dochters?
'Dat is heel uiteenlopend. Tijdens een ritueel kan de sjamaan, de rituele specialist, ze vertellen. Bij vrouwenrituelen treden vaak de oudste vrouwen als schatbewaarder van de verhalen op. Soms vroeg ik achteraf aan de jonge meisjes wat hen bijbleef. Maar ik heb ook geluisterd naar mannelijke vertellers. Het is een cliché dat alleen vrouwen over dit soort onderwerpen kunnen vertellen.'
Welke symbolen of verhalen spraken u zelf sterk aan?
'Sommige personages zijn modelmeisjes, maar dat is lang niet altijd het geval. Zo is er een bijdrage over een vrouw die als kannibaal de jeugd verslindt. Die dubbelheid is heel boeiend.'
'Ook mooi is hoe over menstruatie wordt verteld. Er is een Navajoverhaal waarbij een dochter aan haar moeder zegt dat er iets ongewoons door haar lichaam is heengegaan. De moeder antwoordt: Dochter, je bloedt, maar gaat niet dood. Dat is een krachtige, poëtische manier om over menstruatie te praten.'
'Bij de Aboriginals hoorde ik dan weer een verhaal waarin een pas bevallen moeder danst met haar jongere zus. Door de heftige bewegingen vermengt het bloed van de moeder zich met het menstruatiebloed van de zus. Zo worden heel aardse gebeurtenissen benoemd, iets wat je bij ons in heel oude verhalen nog terugvindt, maar wat we kwijtraakten.'
Hebben we de vertelcultuur niet al voor een groot stuk verloren?
'Overal ter wereld is het vijf voor twaalf. Dat gevoel heb ik toch. Ik luisterde naar stokoude mensen. Als die generatie sterft, zal ook veel van hun verhalenkennis verdwijnen. Je hoort wel eens zeggen dat er daardoor een hele bibliotheek kapotgaat, en dat klopt ook wel. Zelf groeide ik op met een vader die graag en goed vertelde. Die voorliefde voor verhalen heb ik meegenomen.'
'Het valt me op hoeveel slagkracht verhalen kunnen hebben. Soms brengen ze echt een schokeffect teweeg. Sommige verhalen zijn heel cru. Toch zijn ze tegelijk erg betekenisvol, juist omdat ze je wakker schudden.'
'Voor Stoute meisjes overal, de jeugdeditie van Bloei, heb ik overigens niets gecensureerd. De inhoud is precies hetzelfde, alleen de cover en de titel verschillen. Die zijn meer op jongeren gericht.'
Lette u ook op het literaire gehalte van de verhalen?
'Het gaat om een persoonlijke keuze, iemand anders had wellicht andere accenten gelegd. Ik vond het belangrijk dat de verhalen met lef en passie werden verteld, dat ze literaire slagkracht hadden. De vorm en stijl kunnen anders zijn dan wat we gewend zijn. In onze ogen worden soms gekke sprongen of rare overgangen gemaakt. Die structuur hield ik intact. Het is niet eenvoudig om mondeling vertelde verhalen op papier weer te geven in een leesbare vorm die het origineel respecteert. Alleen stevige uitweidingen, zoals opsommingen van honderd dieren of planten, heb ik wat samengevat. Maar het gaat om minimale ingrepen. Ik hoop dat deze oerverhalen in die vorm ook bij ons jong en oud kunnen raken.'
Annelies de Waele
2/ei/05 m
Mannen die in slangen of andere dieren veranderen, meisjes die tijdens hun eerste huwelijksnacht worden opgepeuzeld, penissen die aan bomen groeien en Roodkapje dat met de wolf tekeergaat in bed. In deze multiculturele verhalen over de seksuele zoektocht van jongeren worden bloed, beestachtigheid, moord en doodslag niet geschuwd. Er komen metaforen aan te pas waarmee wij in onze verhalentraditie niet vertrouwd zijn, er worden angsten en vragen aangeraakt die wij al enige tijd met een dikke laag Disneystroop hebben besmeurd.
Intrigerend en confronterend is het natuurlijk allemaal wel en dat is ook het hele plan: auteur en antropologe Marita De Sterck reist al 25 jaar de wereld rond op zoek naar initiatievertellingen, liefst nog over hoe meisjes vrouw worden. Ze verwerkte ze eerder al in jeugdromans, maar nu vonden zestig verhalen de weg naar een verzamelbundel: Bloei/Stoute meisjes overal . Een dubbele titel, een andere cover voor volwassenen en jongeren, maar de inhoud is dezelfde. Het boek wil in de eerste plaats een bloemlezing zijn en geen wetenschappelijk werk. Toch worden ter vergelijking van sommige verhalen verschillende versies opgediend en wordt het geheel trefzeker in- en uitgeleid. Dit boek is zonder voorgaande in ons taalgebied en daarom alleen al relevant. De verhalen, van mooi tot hard, krijgt u erbij.
31/12/2010
Jonge lichamen hebben verhalen nodig
Vijfentwintig jaar lang al trekt (jeugd)auteur en antropologe Marita de Sterck de wereld rond, op zoek naar verhalen over het volwassen worden van jonge mensen, vooral meisjes. In Stoute meisjes overal/Bloei (twee verschillende titels en covers, een voor de jeugd en een voor volwassenen; de inhoud is identiek) heeft ze zestig van die verhalen verzameld en naverteld. Een even bevreemdend en gewaagd als mooi en relevant boek. De Stercks verzameling begon, hoe kan het anders, bij haar thuis en in haar eigen jeugd. Haar vader had een stoel van waaruit hij volksvertellingen doorgaf die Marita 'opzoog'. Haar oom-missionaris bracht 'in de plooien van zijn gewaad' verre verhalen mee. Aan die mensen uit haar jeugd die zo smakelijk en genuanceerd konden vertellen, hield De Sterck een eeuwigdurende liefde voor verhalen en zelfs een studie antropologie over. Al gauw begon ze zelf de verhalen door te geven en ? gewapend met notitieboekje, bandrecorder en open oren ? de planeet rond te reizen op zoek naar vooral initiatieverhalen.
Die initiatieverhalen, meer bepaald de groei en bloei van meisjes tot vrouw, verwerkte ze eerder in haar jeugdromans (expliciet in Kwaad bloed bijvoorbeeld) maar verheft ze nu echt tot focus van de verzamelbundel Stoute meisjes overal/Bloei. Meisjes en vrouwen, logisch, gezien de auteur zelf vrouw is. Ze stipt meteen wel aan dat deze meisjesverhalen vaak ook een rol spelen in de seksuele initiatie van jongens.
Het motto van haar project haalde ze in 1995 al bij een toen veertienjarig Navajo-meisje dat haar vertelde dat 'verhalen haar vlees hadden veranderd' en 'ze dankzij de verhalen geen groot meisje meer was, maar een kleine vrouw'. De Sterck, niet opgegroeid bij de indianen maar in Vlaanderen, herkende zich erin: ook voor haar maken verhalen een onmisbaar deel uit van het groeiproces van plus-twaalfjarigen. Met Stoute meisjes wil ze haar favoriete verhalen en het lees- en luisterplezier doorgeven. Maar ze wil jongeren ook confronteren, bevragen en ? om het met de woorden van kinderrechtencomissaris Bruno Vanobbergen te zeggen ? 'veronzekeren'.
Moet allemaal lukken, want wat De Sterck hier aan verhalenmateriaal bij elkaar brengt, is op zijn minst uniek en nooit gelezen in jongerenliteratuur. Geen zoete verhaaltjes, geen brave mythologie, geen opgepoetste en gecensureerde sprookjes. Nee, De Sterck gaat hier veeleer voor hardcore: het ontluiken van jonge lichamen, menstruatie, nieuwsgierigheid en verlangen naar seks, ontmaagding, ongewenste zwangerschap, onvruchtbaarheid, verkrachting, incest, afwijzing, liefdesverdriet, kiezen en verliezen, ziekte, moord en dood... Het wordt in deze verhalen aan de 'vrouw' gebracht op een manier die wij in onze verhalencultuur niet direct gewoon zijn. Soms is dat verbazend expliciet (genre 'penissen groeien aan bomen, worden geplukt en in de vagina gestoken'), tot horrorachtig (meisjes wordt opgevreten), soms met een karrenvracht aan metaforen, waarbij vooral dieren de hoofdrol mogen vertolken. Zo duiken in vele verhalen slangen op, die dan in een man veranderen en vice versa. Ook een roze dolfijn is een dankbare verpakking voor de andere sekse, en natuurlijk de wolf.
Stoute meisjes, bange jongens
Worden meisjes dan altijd afgeschilderd als braaf en mannen als wreed? Gelukkig niet. Vaak zijn net de meisjes ongehoorzaam (the disobedient girl) en lopen ze daardoor natuurlijk net in hun ongeluk ? genre 'waarschuwingsverhalen'. En in een verhaal als 'Hoe de mensen ontdekten hoe ze moeten vrijen' (Zuid-Afrika) zit de vrouw vol initiatief: 'Waarom probeer je alleen met mijn gezicht te vrijen?', vraagt ze als de man zijn penis in haar mond of ogen wil stoppen. Niet zelden laat een meisje zich ook niet zomaar dicteren met welke man ze het moet doen en trekt ze er zelf op uit om haar ware te zoeken. Of dat dan goed afloopt, is een andere zaak. In een aantal verhalen lijken vrouwen eerst in een val te trappen, maar winnen ze toch het pleit of ontmaskeren ze misdadigers. De angst van jongens voor de meisjes klinkt dan weer door in diverse verhalen over vrouwen met tanden in de vagina.
Dat mannen dikwijls, ook letterlijk, in de huid zitten van een slang of wolf en meisjes tijdens hun eerste huwelijksnacht soms ledemaat voor ledemaat oppeuzelen, toont alleen maar aan hoezeer zo'n verhalen in de orale traditie dienden om antwoorden te bieden op die angsten en vragen van jonge meisjes in de puberteit: van vragen over hun eigen lichaam ('Hoe de vagina's op de goede plaats terechtkwamen') tot vragen over de andere sekse ('Hoe de maan aan zijn vlekken is gekomen'). Net zoals bekende scheppingsverhalen en verhalen over waarom de aarde is zoals ze is, proberen zo'n verhalen dus gewoon antwoorden te formuleren op de vragen die leven bij kinderen, hun ouders, grootouders, en dan niet alleen over seks, maar ook over relaties in het algemeen. In vele vertelsels bereidt de oudere generatie de jongere voor op hun volgende leven: verliefd, verloofd, getrouwd, en dan liefst: met een nageslacht.
In hoeverre de diverse continenten, landen, bevolkingsgroepen waaruit De Sterck putte (verzameld per werelddeel), verschillend omgaan met hun verhaalstof en vrouw-manbeeld, zou al een studie op zich vergen. De Sterck merkt in haar uitvoerige notities bij de verzameling wel terecht op dat veel elementen behoorlijk grens- en cultuuroverschrijdend zijn: de puberteit en al haar aspecten zijn des mensen, van alle culturen en alle tijden. Ons Roodkapje- of Adam-en-Eva-verhaal kan je in grote lijnen terugvinden in een dorp aan de andere kant van de wereld. De stijl verschilt wel danig van die waarin 'onze' verhalen tot ons komen. De Sterck heeft die diverse stijlen zoveel mogelijk gerespecteerd, en maar goed ook. Daardoor lezen sommige vertellingen, vanuit onze blik, soms als onaf, oppervlakkig, stilistisch mank en bevreemdend. Maar je stuit ook op passages waarvan onze verhalenvertellers wat kunnen leren.
Wat zeker opvalt, is hoezeer andere, verre culturen dichter bij de natuur leven. Die verbondenheid weerspiegelt zich zeker in hun verhalen en is een element waarvan verhalen uit onze contreien minder doordrongen lijken. Aldus lijken de volksverhalen die wij hier kennen ook vaak veel verbloemder, zeg maar preutser. Maar De Sterck zou De Sterck niet zijn als ze niet gegaan was voor de 'stoutere' versies. In haar 'Roodkapje', gebaseerd op de Franse versie, 'zit het zout nog in de pap', lees: Roodkapje drinkt bijvoorbeeld het bloed van haar grootmoeder.
Stokpaardjes
Leuk is dat De Sterck in de verhalen uit Europa ook ruim aandacht besteedt aan de verhalen uit haar jeugd aan de Rupel en de Kalmthoutse heide. Het maakt de bundel zeer zeker persoonlijk, maar dat is niet erg. Een aantal van die Vlaamse verhalen vonden, zoals gezegd, eerder al een weg naar haar adolescentenromans ? de vertelling van de pekduivels vind je ook in De Hondeneters bijvoorbeeld. Het doorgeven van verhalen, van generatie op generatie, en het feit dat generaties zo veel van elkaar kunnen leren via verhaalstof, was altijd al een van De Stercks stokpaardjes: Wild vlees en Huid en haar weiden expliciet uit over de band van jongens met hun opa en incorporeren ook vertellingen over de generaties heen. In deze jeugdromans hanteert De Sterck ook altijd een bedekte humor en die vind je ook in haar selectie volksverhalen terug. Veel van de verzamelde verhalen klinken, al dan niet gewild, heel grappig in onze eenentwintigste eeuwse westerse oren. Vooral sommige titels ('Hoe vrouw en olifant tanden en borsten ruilden', 'Thalia ontwaakt, maar niet na een kus') en de eindes ? soms happy, even vaak niet ? zijn hilarisch: 'Een gelukkig einde is dit niet, maar wel een einde' of 'Cric crac zegt de maan, en mijn verhaal is gedaan'.
Nu en dan zijn de verhalen niet zomaar grappig of wreed, maar gewoon ontroerend en mooi. 'Sla toch zachtjes en voorzichtig op deze trom' bijvoorbeeld, over een meisje dat gedood wordt door haar stiefzus en terugkeert via een muziekinstrument of die verhalen waarin expliciet wordt verwoord hoe je moet aanvaarden dat je geliefde anders is of niet voor jou kiest zoals je zou willen dat hij of zij kiest. Kortom: gespreksstof genoeg voor lessen secundair onderwijs allerhande in deze groeibundel.
Groei
'Neem ik een risico als ik de meest verontrustende verhalen uit deze bundel ook op jonge mensen loslaat? Kunnen ze met al hun schokkracht mensen compleet overhoop gooien?', vraagt De Sterck zich in haar inleiding terecht af. Ze ging voor een antwoord te rade bij twee jeugdpsychiaters, die haar alleen maar bijstaan in dit project. Want de verhalen zetten in elk geval aan het denken en 'pubers komen via deze vertellingen ook vaak op een suggestieve manier in contact met de dingen des levens.' Groei van jonge mensen en zelfs van de mensen die hen omringen en opvoeden, daar is het De Sterck om te doen. Vandaar dat er zowel een editie voor de jeugd als een editie voor volwassenen verschijnt. Zelf is De Sterck ervan overtuigd dat jonge lichamen verhalen nodig hebben om te groeien. De verhalen zijn ? zoals goeie verhalen horen te zijn ? ook van die aard, dat lezers of toehoorders er vele kanten mee opkunnen.
De achillespees van deze verzameling onderkent De Sterck zelf: dat ze in boekvorm niet noodzakelijk mondeling en ook op een andere plek worden geconsumeerd dan waar ze zijn ontstaan. De geuren en kleuren van huizen en dorpen, vertelstemmen en mimiek, de interactie tussen vertellers, de spontaniteit, het oogcontact... Je kan ze als nog zo goedbedoelende verhalenvanger nooit meegeven in gedrukte vorm. Anderzijds lokt dat reizen en grenzen overschrijden van deze verhalen op andere plekken net weer andere gevoelens en gedachten uit, eigen aan een bepaalde samenleving.
Meisjes, jongens, vrouwen, mannen, ouders, grootouders, lesgevers, literatuuronderzoekers, feministen, holebi's... Alle hebben ze vast een vette kluif aan deze bundel volksverhalen waarvan de meeste voor het eerst in het Nederlands worden uitgegeven. Globaal gaan alle verhalen vaak over wensen en dromen die mensen hebben omtrent liefde en seksualiteit, van 'de ideale partner' over 'veel nakomelingen' tot 'mannen die kinderen kunnen baren'. Ook in die zin verschillen ze wezenlijk niet van de verhalen en verwachtingen die vandaag ontstaan en, onder welke vorm dan ook, van generatie op generatie overgeleverd worden. En botsen ze aldus met de realiteit, die vaak nog veel complexer in elkaar zit. [Annelies De Waele]
Drs. Madelon de Swart
Marita de Sterck verzamelde in dit boek haar zestig favoriete volksverhalen over het thema liefde en lef, uit Afrika, Amerika, Azië, Europa en Oceanië. Ze zijn minder seksloos dan de gebruikelijke volksverhalen, veel gaan over volwassen worden, vruchtbaarheid, liefde, jaloezie, al dan niet gedwongen partnerkeuze, de angst van mannen voor de seksualiteit van vrouwen, menstruatie en vruchtbaarheid. Zo gaat het derde Afrikaanse verhaal over de moeder die haar knappere dochter verstoot, het tweede Amerikaanse over de man die wordt gestraft als hij trouwt met zijn mooie dochter en het eerste Aziatische is de Chinese versie van Roodkapje. In het vijfde Europese verhaal is Nederlandse 'Anna rovers te slim af', in het laatste Oceanische herstellen Papoeavrouwen het evenwicht. De Vlaamse antropologe en jeugdauteur (1955) is docente aan Bibliotheekschool Gent. De leuke, zeer gevarieerde bundel maakt goed duidelijk dat de thema's overal gelijk zijn, maar per cultuur anders worden uitgewerkt. Bedoeld voor jongeren met belangstelling voor andere culturen, maar ook aangename lectuur voor multiculturele volwassenen. Voor volwassenen, met identieke inhoud, uitgegeven onder de titel 'Bloei'*; gebonden en voorzien van een ander omslag. Paperback; vrij kleine druk. Vanaf ca. 15 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.