Nachtdieren
Lieke Van Duin
Lieke Van Duin (Auteur), Monteiro Lobato (Naar het werk van), Noni Lichtveld (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Zirkoon, cop. 2009 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : DUIN |
00/00/0000
Superman, schurk of 'slimme gozer'?
Over tricksters in nieuwe jasjes
In 2009 en 2010 verschenen drie verhalenbundels over figuren die al eeuwenlang in de orale vertelcultuur overleven en dat inmiddels ook doen in schriftelijke vorm. Het gaat om twee bundels over de Afro-Caraïbische spin Anansi en één over het Braziliaanse bosduiveltje sasí. Het grote Anansiboek van Johan Ferrier (1910-2010) werd voor het eerst uitgegeven in 1986 en is nu opnieuw vormgegeven en voorzien van ingekleurde, en gedeeltelijk nieuwe illustraties van Noni Lichtveld. Wijnand Stomp brengt Anansi tot leven in theatervoorstellingen. Anansikenner Lieke van Duin bewerkte vijftien van zijn verhalen in Mister Anansi leert de wereld lachen. En Noni Lichtveld en Lieke van Duin bewerkten samen verhalen van Monteiro Lobato (1882-1942) tot Sasí: het bosduveltje op één been, waarbij Lichtveld ook illustraties maakte.
Tricksterverhalen
De genoemde verhalen behoren tot de zogenoemde tricksters of tricksterverhalen. Dit zijn verhalen van alle tijden en culturen waarin de hoofdpersonen grappen uithalen en de sociale normen aan hun laars lappen. De aard van de hoofdpersonen en hun grappen verschilt echter sterk per verhaal. Bekende voorbeelden van tricksterverhalen zijn die over Anansi, Reinaart de Vos, Tijl Uilenspiegel, Nasreddin Hodja, Kantjil, Loki en Coyote. Antropologe en auteur Marita de Sterck schreef er onlangs nog een prachtig artikel over in Leesgoed. In Nederland en Vlaanderen krijgen tricksterverhalen als literair genre niet bijzonder veel aandacht, met uitzondering van Reinaart de Vos in Vlaanderen. Sinds de jaren zeventig is de spin Anansi in de koffers van Surinamers en Antillianen meegekomen naar Nederland. Samen met de Turkse Nasreddin Hodja en zijn Arabische kompaan Djoha heeft hij vooral een plaats gekregen in vertel- en theatervoorstellingen.
Genres
De hoofdpersonen in tricksterverhalen zijn complexe figuren die zich voortdurend bewegen in de richting van asociaal of immoreel gedrag, maar ook sympathie opwekken door niet de sterkste, maar wel de slimste te zijn. Sympathie danken ze ook aan het feit dat ze geen respect hebben voor autoriteit, en dat ze de machtigen der aarde zowel in de mensen- als de dierenwereld te slim af zijn. Ze krijgen soms ook mythische trekken, die hen naast schurk en slimmerik ook 'superman' maken. Het interessante van deze combinatie van eigenschappen is dat tricksterverhalen hiermee aan diverse andere genres raken, zoals het scheppingsverhaal, het sprookje, het avonturenverhaal, de fabel en het schelmenverhaal.
Uit een aantal verhalen blijkt Anansi's verbondenheid met 'het hogere': hij maakt een draad naar de hemel en ontmoet de god Nyankopon. Verder zijn er verhalen die, net als scheppingsverhalen, het voorkomen van bepaalde zaken op aarde verklaren: waarom de dood onder de mensen is, waarom er spinnen bij de mensen wonen, hoe de wijsheid verspreid raakte of hoe bepaalde dieren vijanden van elkaar werden. Uiteraard heeft Anansi hier een beslissende rol in gehad. En terwijl alle mensen zullen sterven, zal Anansi altijd bestaan, is de leus die volop in de verhalen terug te vinden is.
Sprookjesachtig en avontuurlijk is met name het verhaal over het bosduiveltje sasí. Hij helpt Pedrinjo zijn nichtje Narizínjo bevrijden uit de betovering van heks Koeka. Voor westerlingen vreemde, tot de verbeelding sprekende wezens die 's nachts of in het bos te zien zijn, en die doen denken aan de geheimen van donkere bossen die volop in sprookjes voorkomen. Oom Barnabé vertelt Pedrinjo over de kabouterachtige sasí, wiens kracht in zijn puntmuts zit. Een sasí is vooral een pestkop, die de melk zuur maakt, bollen wol in de war maakt of bonen op het vuur laat aanbranden. 'Een sasí doet geen echt gemene dingen, maar hij haalt alle kwajongensstreken uit die je bedenken kunt' (Sasí: het bosduveltje op één been, p. 16-17).
Als je de verhalen over de sasí en Anansi als fabels opvat ? hoewel in de genoemde verhalen ook mensen een rol spelen ? lijkt de belangrijkste les te zijn: wie niet sterk is, moet slim zijn. In Sasí is de sasí gevaarlijke wezens als de heks Koeka te slim af met redelijk eenvoudig kunst- en vliegwerk. Anansi moet het meer hebben van zijn redeneertalent, waarmee hij zowat iedereen krijgt waar hij hen hebben wil. Soms ook letterlijk, zoals in het verhaal waarin hij al zijn schuldeisers vlak achter elkaar uitnodigt, van klein tot groot, en elk dier steeds de vorige gast opeet. Dit verhaal is in beide bundels met Anansi-verhalen opgenomen. En verder zijn er lessen over de aard van mens en dier. Zo leert de sasí Pedrinjo dat dieren vanaf hun geboorte al een bepaalde kennis hebben, terwijl mensen dan nog niets weten.
Anansi is een schelm zonder gewetenswroeging wiens acties altijd worden ingegeven door honger. Meestal is het zijn vrouw die hem vraagt op zoek te gaan naar voedsel, maar tijdens zijn zoektocht denkt hij toch eerst en vooral aan zijn eigen maag, en dan pas aan die van zijn vrouw Ma Akuba en kinderen. Heel bont maakt hij het in het verhaal over de verdeling van twaalf bananen onder zijn dertienkoppige huishouden:
'Ach,' zei Anansi, 'ik houd zoveel van die kinderen en van jou, jullie mogen ze wel opeten.' Hij ging rond met de bananen en legde er één in de kalebas van Akuba en één in de kalebas van elk kind. Toen ging Anansi weer op zijn plaats zitten en vroeg: 'Maar wie houdt er van papa?'
Alle kinderen staken hun vinger op en riepen om het hardst: ik, ik!
'Mooi zo,' zei Anansi. 'Als je echt zoveel van papa houdt, geef hem dan maar de helft van je banaan.'
Alle kinderen gaven hem graag een halve banaan.
Hoeveel bananen kreeg Anansi dus? Reken maar uit!
Dat was weer echt een streek van Ba Anansi.'
Uit: Het grote Anansiboek, p. 97
Spanning en humor
Ondanks de pijnlijke en soms dodelijke grappen en grollen krijgt een trickster de lacher op zijn hand. Dat ligt uiteraard aan de slimme, onverwachte manier waarop de trickster zijn zin krijgt, maar heeft ook te maken met het feit dat hij soms zelf ook het nakijken heeft en niet altijd de meedogenloze grappenmaker is. Daarnaast heeft het met de vorm te maken. Ook op papier zijn het spannende verhalen die de lezer een zucht van verlichting laten slaken als het de trickster weer gelukt is te overleven. Het belang hiervan wordt des te duidelijker als je weet dat de Anansiverhalen door Afrikaanse slaven mee zijn genomen naar het Caraïbisch gebied en het vertellen van Anansiverhalen in moeilijke tijden voor bevrijdende momenten zorgde.
Als het om de vorm gaat, worden de spanning en de lach vaak veroorzaakt door het feit dat veel verhalen stapelverhalen zijn: gebeurtenissen worden in steeds grotere en/of absurdere vorm herhaald totdat de ontknoping zich aandient. In Sasí, dat één verhaal vormt, staan de sasí en Pedrinjo voor steeds grotere uitdagingen om Narizïnjo te bevrijden. Anansi moet elke keer meer dan één dier voor de gek houden en in zijn complot betrekken om te krijgen wat hij hebben wil.
Stomp zorgt in zijn verhalen voor extra humor door links te leggen met de hedendaagse cultuur en maatschappij die ook volwassen lezers zullen amuseren. Hij doorspekt zijn verhalen met hedendaagse spreektaal, noemt Anansi een 'slimme gozer', laat Meneer Tijger zich uitsloven in de sportschool, Anansi in één week een popster of een sluwe bankdirecteur worden, en laat soldaten opgeleid zijn volgens 'een combinatie van ninja-turtle training een een vleugje Hollands pacifisme' (Mister Anansi laat de wereld lachten, p. 99).
De verhalen koppelen aan hedendaagse lezers kan ook op een manier die in de lees- of literatuurles past. Zo zijn op internet lessuggesties te vinden van onder meer Marita de Sterck in verband met tricksters, zoals een opdracht om verschillende menselijke eigenschappen te koppelen aan dierlijke verhaalfiguren, of om zelf een verhaal te maken op basis van personages en de confrontatie tussen iemands grootste wensdroom en iemand anders' grootste nachtmerrie. Ook zijn er opdrachten voorstelbaar rond de kenmerken van de hierboven genoemde genres in relatie tot tricksterverhalen.
Nieuwe jasjes
De nieuwe jasjes van de oude vertellingen zijn bijzonder aantrekkelijk. Terwijl de luisteraar die onder de boom naar een verteller luisterde het van de verbeeldingskracht van de verteller en hemzelf moest hebben, krijgen lezers van vandaag er dankzij Noni Lichtveld schitterende illustraties bij. Lieke van Duin wees op het wezenlijke van de Anansiverhalen ? 'het uitgekookte, blufferige, uitsluitend op eigen voordeel gefocuste van Anansi' (Van Duin, 1997, p. 103) ? dat volgens haar bewaard moet blijven bij actualisering. In de besproken bundels is dat zeker het geval, al zijn het wel enigszins aangepaste selecties zónder bijvoorbeeld seksuele ingrediënten. Ook in de bundel Sasí lijken qua inhoud geen compromissen gesloten te zijn vanwege welke tere ziel dan ook.
Hoewel deze verhalen altijd verteld zijn voor een breed publiek van jong tot oud, is het goed dat ze ook tot de jeugdliteratuur zijn gaan behoren. Los van het feit dat deze verhalen tot het culturele erfgoed van 'nieuwe' Nederlanders behoren en het goed is dat deze verhalen breed toegankelijk zijn, verwoorden Hofman en Maartense in hun artikel over Tijl Uilenspiegel nog een andere belangrijke reden: 'de uiterst educatieve en vermanende strekking van de gedichten van Hieronymus van Alphen, van het boek over de Brave Hendrik enz.enz. schreeuwde om tegenhangers' (Hofman en Maartense, 2004, p. 246).
Bronnen
Lieke van Duin: 'Anansi als klassieke held. Zijn de Afro-Caraïbische verhalen klassiek?' In: Helma van Lierop-Debrauwer e.a.: Zo goed als klassiek. Den Haag: NBLC, 1995, p. 173-182.
Lieke van Duin: 'Wijnand Stomp en de kunst van een liegbeest'. In: Literatuur zonder leeftijd, nr. 41 (lente 1997), p. 93-104.
Wim Hofman en Karel Maartense: 'Tijl Uilenspiegel'. In: Piet Mooren e.a.: De mondige jeugdliteratuur. Over de raakvlakken van jeugdliteratuur en volkscultuur. Leidschendam: Biblion Uitgeverij, 2004, p. 231-246.
Marita de Sterck: 'Mister Anansi gaat global'. In: Leesgoed, 2010, nr. 4, p. 139-143.
Websites:
http://trickreynaertenco.be/andere-schelmen/
http://www.crystalinks.com/trickster.html
[Karen Ghonem-Woets]
S. van Bruinisse
Pedrinjo logeert elke zomervakantie bij zijn oma op een plantage in Brazilië. Samen met zijn nichtje Narizinjo beleeft hij vele avonturen. Op een dag lukt het de kinderen om een sasí te vangen: slimme pesterige bosduiveltjes met een rode puntmuts op. Het verhaal gaat dat je de baas over een sasí bent als het je lukt zijn puntmuts af te pakken. En dat lukt! Maar de nacht daarop is Narizinjo verdwenen. Pedrinjo is vastbesloten haar te gaan zoeken in het oerwoud. Tijdens zijn zoektocht vertelt sasí oude verhalen over enge beesten, geesten en bedwelming en leert hij Pedrinjo veel over het leven van de sasí’s in het oerwoud. Mooi verhaal dat teruggrijpt op allerlei thema’s uit het leven zonder dat het belerend wordt. Ruime bladspiegel; rijkelijk geïllustreerd met mooie pentekeningen in zwart-wit en rode kleuren. Korte hoofdstukken. Voor lezers is het prettig dat alles wat sasí zegt in rode letters gedrukt staat; de rest in zwarte letters. Het boek vormt een prachtig geheel, mede door de vaste kleurstelling. Jammer dat het omslag niet zo aantrekkelijk oogt. Voor de liefhebbers van Anansieverhalen. Vanaf ca. 9 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.