Trinity : tableaux d'histoire, tableaux de guerre, tableaux politiques
Carl De Keyzer
Carl De Keyzer (Fotograaf), David Van Reybrouck (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2009 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : KUNST : 761.2 DE KEYZER XXL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2009 |
Continenten: Afrika CAFR.CON |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2009 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 761.2 DE KEYZER |
31/12/2010
Remakes van koloniaal erfgoed
Tweemaal Congo in beeld
Onder de eerste oogst aan Congoboeken in dit herdenkingsjaar vallen twee fotoboeken op door hun groot formaat, luxueuze opmaak en uitdagende titels: de dunne witte Congo belge en images en de dikke zwarte Congo (belge), beide met een harde kaft van nepslangenleer. Die knipoog naar een typisch koloniaal motief is deel van de kritische remake die Carl De Keyzer, Johan Lagae en David Van Reybrouck uitvoeren op twee specifieke boeken uit de tijd van Belgisch-Congo en, meer algemeen, op het vertrouwde fotobeeld van de 'modelkolonie' Congo zoals dat in enkele andere recente boeken weer wordt opgediend. De fotoboeken tonen een realiteit vooraf en na die gouden periode van Belgisch-Congo en koloniale fotografie. Elk op hun eigen wijze stimuleren ze de kijker om nader te kijken en verder na te denken over de aangeboden beelden.
Congo belge
Het witte fotoboek Congo belge en images ontleent zijn titel aan een typisch propagandaboek uit 1911, Le Congo belge en images. De rijkelijk met foto's geïllustreerde tekst 'inventariseert' het land op geschiedenis, inwoners en gewoontes, fauna en flora, en, het belangrijkst, economische mogelijkheden. De remake gaat echter een hele andere richting uit dan dat georkestreerde beeld van een kolonie. Samen met architectuurhistoricus Johan Lagae selecteerde Carl De Keyzer een kleine honderd zwart-witfoto's uit het gedigitaliseerde deel (ca. 42.000 foto's) van het enorme fotoarchief van het Afrikamuseum in Tervuren (in juni zou die grote collectie beschikbaar worden op het web). De beelden dateren van 1885 tot 1928, maar komen overwegend uit de periode van Congo Vrijstaat. De Keyzer retoucheerde en bewerkte de negatieven (glasplaten) om een betere en qua grijstonen gelijkvormige reproductie mogelijk te maken. De foto's worden 'autonoom' afgedrukt: op groot formaat, meestal over twee pagina's, wat een beeld tot 50 op 35 cm oplevert, terwijl de bijschriften achteraan in het boek worden opgenomen.
De zorgvuldige presentatie maakt indruk. Ze doet recht aan het onmiskenbare metier van de toenmalige fotografen om, ondanks de toenmalige moeilijke techniek en zware logistiek, boeiende composities te scheppen en creatief met het licht om te gaan. Met de 'autonome' reproductie willen de curatoren een onbevangen blik stimuleren, om te kijken buiten vertrouwde ideeën om, alsook buiten de waarschijnlijke bedoeling van de fotografen om. Om dezelfde redenen selecteerden ze ongebruikelijke foto's. Al te duidelijke 'kritische' foto's zoals van lijfstraffen of de 'rubberhandjes' werden geweerd, al zijn er toch een paar in de selectie beland. De foto's wijken verder af door het andere perspectief dat ze op de gebruikelijke onderwerpen van de koloniale fotografie werpen. In een verhelderend essay legt Lagae de selectiemethode en het contrast met de koloniale beeldproductie uit. Historici Jean Sabakinu Kivilu en Patricia Hayes plaatsen interessante noten bij zeven foto's die veel zeggen over de geschiedenis van Congo en de koloniale fotografie.
Er komen verschillende onderwerpen aan bod en er hoeft niet altijd een kritische strekking gelezen te worden in de selectie, zoals bij de prachtige foto's van het Congolese landschap, de Afrikaanse lichamen en zwarte huid (de glasplatentechniek laat hier uitzonderlijke grijs- en zwartwaarden toe). Toch tonen de foto's in hoofdzaak de moeizame en indringende constructie van de kolonie: enerzijds het sterk op de natuurlijke omgeving en sociale structuur ingrijpende werk dat het creëren van een 'nieuw land' inhield, anderzijds de problemen en hindernissen waarop men stootte tijdens dit proces. Zo zien we een aantal foto's van nieuwe landschappen, ontboste en genivelleerde niemandslanden, met rechte wegen en jonge aanplantingen, die er zo mogelijk nog desolater uitzien in het zwart-wit. Deze nieuwe landschappen zullen uitgroeien tot het plaatje van de modelkolonie, maar hier zien we de zware ingrepen die eraan vooraf zijn gegaan. Daarbij sluiten beelden aan van mislukkingen en débris tijdens de constructiewerken. Andere foto's tonen de ordening die de kolonisatie inhoudt: geografische afbakening, verdedigingsforten, gigantische infrastructuur, sociale hiërarchie. Die ordening leidt soms tot oncontroleerbare hybridisering tussen oud en nieuw, zoals bij de chefs médaillés die een bijzondere garderobe samenstellen en een eigen, trots gedrag ontwikkelen (zie ill. p. 378). Veel foto's tonen de menselijke tol van de moeizame constructies: werken in onmenselijke omstandigheden, vermoeide dragers, vernederende dwangarbeid, onwillige subjecten. Onthutsende foto's betreffen een ontbindend lijk langs een karavaanroute (J.S. Kivilu vertolkt de verbazing over dit beeld), en een in opbouw, kleur en licht geweldig contrast tussen een blanke vrouw ('engel') en zes 'inheemse vrouwen' die stuurs in de camera kijken of ongeduldig wegkijken (zie ill. p. 378).
Andere foto's en aspecten van de aangehaalde foto's ontsnappen aan een onmiddellijke lezing en dat was expliciet de bedoeling van de curatoren, die eerder stimulerende verwarring en nieuwe historische vragen wilden opwekken dan een eenduidige kritiek op de koloniale tijd. Dat is hen ook gelukt: deze diverse en scherp gereproduceerde beelden wekken een verontrustende vervreemding op en gaan niet vlug weg uit je hoofd. Iets meer historische informatie, zoals de curatoren geven tijdens lezingen en interviews, was misschien wenselijk geweest.
Congo (belge)
Het dikke, zwarte fotoboek Congo (belge) bevat de neerslag van De Keyzers reizen naar Congo in de voorbije zeven jaar. Hij deed dit in het kielzog van westerse ngo's, maar thematiseert dat niet in het boek. Van West naar Oost gaat hij van Stanleys baobab in Boma tot het nog werkende industriële erfgoed in Elisabethstad en Jadotstad ? inderdaad, De Keyzer gebruikt de koloniale namen van de steden. Met die opvallende tekstkeuze herinnert hij steeds aan het kader van zijn project, dat een soort update is van de inventaris van de koloniale infrastructuur zoals hij in de officiële Reisgids voor Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi (3de editie, 1958) aantrof. De foto's worden in wat waarlijk full colour mag worden genoemd en op groot formaat gereproduceerd, in min of meer geografisch bepaalde reeksen. Na elke reeks volgt een gekleurde pagina met daarop de bijschriften en een aantal markante tekstfragmenten die David Van Reybrouck verzamelde tijdens het schrijven aan zijn overzichtswerk Congo: een geschiedenis. In zijn eigen boek gebruikt Van Reybrouck een aantal van die fragmenten, en verwijst hij ook wel eens naar een foto van De Keyzer.
Op het eerste gezicht zijn dit beelden van verval (zie ill. p. 379). Ramen zonder glas, ingestorte muren, verwrongen staal, kaalgeplukte villa's, overwoekerde zwembaden. Zelfs de kopjes van de poppetjes van een tafelvoetbal zijn eraf. Foto na foto bevestigt die eerste blik de welbekende verzuchting: zie je wel dat 'zij', de Congolezen, alles kapotgemaakt hebben wat 'wij', de Belgen, ginder hebben opgebouwd. Bij de Congolezen zelf kan de fotoreeks gemakkelijk ergernis opwekken, zoals eind januari bij president Kabila het geval bleek. Die indruk van verval is echter het resultaat van een vluchtige blik die grotendeels gericht wordt door vastgeschroefde ideeën over vijftig jaar onafhankelijk Congo. De Keyzer, van wie geweten is dat de echte betekenis van zijn foto's op het tweede plan ligt, toont zoveel meer.
Zo maakt hij beelden van goed onderhouden koloniale gebouwen. In het bijzonder kerken en missieposten zien er piekfijn uit, en De Keyzer fotografeert ook het eigenlijke onderhoud, het vegen van de kerkvloer, het schilderen van muren, het netjes houden van de tuin. Bij dat onderhoud komt sterk in beeld hoe beperkt de middelen zijn die de Congolezen (kunnen) inzetten: een krakkemikkige takkenbezem, een allersimpelst penseeltje, een petfles als verfrecipiënt. Soms neemt De Keyzer taferelen op van een bescheiden Congolees leven, wat geweldig contrasteert met de gigantische proporties van de religieuze gebouwen. Een ander contrast ligt in de eenzijdige functie van vele gebouwen versus de grote noden van de talrijke Congolezen. Zo zien we vaak mensen, van verschillende religieuze gezindheid, bidden in tuinen, straten, garages, gevangenissen en andere kale ruimtes (zie ill. p. 380), terwijl de massieve katholieke gebouwen proper, maar leeg staan te pronken. De Keyzer brengt zo in beeld dat de koloniale infrastructuur en de sociale context niet bij elkaar passen.
Er zijn eveneens foto's van bekende monumenten in goede staat, zoals de metalen kerk van Boma en de markante art deco Maison Kitala (hierover schreef Johan Lagae onlangs een informatief artikel in Openbaar Kunstbezit Vlaanderen, 2010 nr. 1). In andere foto's toont De Keyzer hoe de Congolezen de koloniale infrastructuur recycleren: op creatieve wijze (een gestrande trein wordt een ontmoetingsplaats), levendig (het klein seminarie in Fataki is een heus dorp geworden), chaotisch (het monument voor Stanley in Boma wordt overwoekerd door allerlei omheiningen en reclameborden) of destructief (vooral de koloniale villa's zijn radicaal kaalgestript). Een aantal keren is het het toevallige spel van kleuren en lijnen dat De Keyzer verleidde tot het maken van een schitterende foto.
Essentieel is dat De Keyzer de koloniale infrastructuur niet documenteert. Anders dan bijvoorbeeld het hoofdstuk 'De tropische stad' in Hilde Eynikels Onze Kongo (1983), of vroeger de fotoreeksen van Inforcongo, krijgen we geen serie overzichtsplaatjes van markante gebouwen, monumenten en interieurs. De Keyzer biedt nooit een volledig beeld: je krijgt tegelijkertijd minder (van het gebouw) en meer (van de omgeving) te zien. De eerste foto maakt dat meteen duidelijk: Stanleys baobab komt niet in beeld, wel een muurtekening van de ontdekkingsreiziger en een geopende deur die een Congolees interieur laat zien. Symbolisch nodigt deze foto de kijker uit om voorbij de Belgische infrastructuur te kijken naar het hedendaagse gebruik ervan door de Congolezen, maar met de koloniale geschiedenis in het achterhoofd. De Keyzer fotografeert in context, waarbij die context op verschillende wijzes wordt opgeroepen. Een focus op details zoals kogelgaten, reclameborden, typisch Belgische gebruiksvoorwerpen, de Belgische rode baksteen roepen historische en culturele associaties op, terwijl de aanwezigheid van Congolezen en hun verhouding tot de infrastructuur bijna altijd een postkoloniale associatie of commentaar uitlokt. Meestal slaat die commentaar dan op het koloniale project, maar het kan ook op het onafhankelijke Congo betrekking hebben, zoals de foto in Uvira waarin we naast vier militairen in een missiepost een kartonnen display ontwaren van de Daltongebroeders.
Een foto waarin De Keyzers beeldstrategieën samenkomen, is die van het standbeeld van Leopold II in Kinshasa. Dit controversiële ruiterbeeld, dat een zekere geschiedenis van verwijdering en herinstallering kent, staat tegenwoordig opgesteld in de binnenplaats van het Institut des Musées Nationaux du Congo. De Keyzer fotografeert slechts het onderste deel van het ruiterbeeld (de koning komt dus niet in beeld) en richt zijn camera op twee andere taferelen: rechts en wel volledig in beeld een archikoloniale standbeeldgroep van een ontdekkingsreiziger-veroveraar; onderaan, en tussen de benen van Leopolds paard door, een aantal uitrustende Congolezen die zich weinig aantrekken van het beladen beeld. Deze foto ziet eruit als een tableau d'histoire dat de hele (post)koloniale geschiedenis van Congo oproept, inbegrepen een impliciet licht-kritische commentaar. Op de foto van een ander geladen standbeeld is de kritische commentaar explicieter. In Matadi is het monument van Arthur Dupagne voor de dragers op karavaanroutes zwaar gehavend. Op zijn voeten na is de rechtopstaande drager verdwenen en de twee vermoeide, zittende figuren ontberen armen. Dat lijkt op zich al een ironische noot bij de geschiedenis, maar nog ironischer is het gedrag van de vijf Congolezen rond en op het standbeeld. Een hippe jongeman zit op de rug van een drager en balanceert zijn smetteloos witte schoen op een van de overgebleven voeten van de centrale figuur. In de achtergrond van de Dupagnefoto ligt de in onbruik geraakte spoorwegbrug over de Mpozo. Op de volgende foto poseert een agent stoer, maar dus vrij zinloos bij die brug. Op een pijler werd graffiti geverfd, heel ironisch: 'Metals in the service of man', met eronder de generieke url w.w.w.com. Overigens citeert David Van Reybrouck deze url in zijn overzichtsgeschiedenis als symbool voor de invloed van de globalisering in het hedendaagse Congo.
Los van de ironische graffiti, vormen de nutteloze brug en agent een absurd beeld zoals we er veel krijgen in dit fotoboek. De absurditeit van het dagelijkse leven in Congo blijkt nog meer uit de tekstfragmenten van Van Reybrouck. Hoewel ze soms gewoon bedoeld zijn om wat humor in het boek te stoppen, dienen de ongerijmde beelden als een kritiek op de Belgische koloniale infrastructuur die te machtig, eigengericht en misplaatst was/is in de Congolese omgeving. Hoewel bedoeld om lang overeind te blijven, is de infrastructuur niet sociaal duurzaam gebleken. Dat is een valabel en al vaker gemaakt punt dat heel zichtbaar wordt in De Keyzers foto's. De kritiek moet echter vooral gericht worden aan de Belgen, en niet aan de Congolezen, die uiteindelijk toch een bepaalde, zij het andere omgang hebben met het architecturale erfgoed, en de westerse erfenis in het algemeen. In zijn contextuele fotografie brengt De Keyzer die andere omgang in beeld, maar hij doet dit te weinig of als hij het doet enkel in functie van zijn kritische punt. Er zijn te veel beelden van hetzelfde ongerijmde contrast, waarbij de Congolezen als middel dienen om het punt te maken. Zo ontstaat de verkeerde indruk dat Congolezen van nature niet om zouden kunnen gaan met moderniteit en ander westers erfgoed, en dit beeld gaat, anders dan de eerst gesignaleerde indruk van verval, niet weg bij het aandachtiger kijken naar de foto's. [Chris Bulcaen]
Redactie Vlabin-VBC
Deze luxueus uitgegeven hardcover in groot formaat biedt een ruime selectie van de vele foto's die de Vlaamse Magnumfotograaf Carl De Keyzer in 2009 maakte tijdens een verblijf van tien maanden in Congo. De mooi gereproduceerde kleurenfoto's schetsen allereerst een beeld van het hedendaagse Congo in al zijn veelzijdigheid. De Keyzer toont echter niet zomaar beelden van het alledaagse leven, werk en onderwijs, maar heeft daarbij ook oog voor de vormgeving van die werkelijkheid in muurschilderingen, interieurs… Daarnaast vertonen heel wat foto's sporen van het verleden, zoals kogelgaten, opschriften op muren. De foto's staan dus bol van betekenis, maar om die te achterhalen moet je nauwkeurig kijken. Een inleidende tekst of commentaren zijn er niet, maar de foto's worden wel afgewisseld met enkele gekleurde pagina's waarop je naast dateringen en locaties ook tekstfragmenten aantreft. Deze objets trouvés werden geselecteerd door schrijver David Van Reycbrouck, en variëren van krantenberichten tot slogans. Een subtiel en suggestief boek, waarin de lezer zelf de realiteit achter het beeld moet construeren.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.