Russia in original photographs 1860-1920
Marvin Lyons
Andrew Wheatcroft (Auteur)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Atlas, 2010 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : OOSTENRIJK 944.5 |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2010 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : OOSTENRIJK 944.5 |
00/00/0000
Op 28 juni 1389 was het duidelijk dat het Westen ernstig bedreigd werd door een oprukkende vijand uit het Oosten. Op die dag namelijk verloor een groots christelijk coalitieleger de slag op het Merelveld in Kosovo tegen het Ottomaanse leger. De Turken zouden vervolgens verder doorstoten tot aan de poorten van Wenen, de hoofdstad van het heersende Habsburgse rijk. Op 28 juni 1914 weerklonk het eerste schot van de Eerste Wereldoorlog en streden de Habsburgers en Ottomanen zij aan zij. Van aartsvijand tot bondgenoot: hoe was het zover kunnen komen?
Die vraag is het uitgangspunt van Andrew Wheatcrofts levenswerk De vijand voor de poort. Eeuwenlang bekampten deze grootmachten, die zichzelf zagen als erfgenaam van het Romeinse wereldrijk, elkaar, met als hoogtepunt de belegering van Wenen in 1683. Het antwoord op deze vraag is een stevig gedocumenteerd, vlot geschreven relaas over de opkomst en ondergang van twee concurrerende wereldrijken. Bovendien maakt Wheatcroft op het einde de cirkel mooi rond door te argumenteren dat in deze islamofobe dagen 'het gevaar uit het Oosten' terug is van nooit echt weggeweest, bijvoorbeeld in de discussies over het Turkse EU-lidmaatschap.
De angst voor de Turk bereikte in 1453 een hoogtepunt met de verovering van Constantinopel door sultan Mehmed II. Minder dan een eeuw later nam Suleiman I de symboolstad Belgrado (1521) in en stonden de Ottomaanse troepen in 1529 voor het eerst voor de poorten van Wenen, doch met onvoldoende slagkracht. Al deze gevechten gingen met gruwel gepaard (onthoofdingen, gespietste gevangenen, slavernij), zowel vanwege de Turken als de Oostenrijkers.
De hoofdmoot van dit boek betreft het tot de verbeelding sprekende beleg van Wenen in 1683. Uitvoerig beschrijft Wheatcroft de rituelen die gepaard gingen met het mobiliseren van tienduizenden Ottomaanse soldaten, de esthetische degelijkheid van een Ottomaans legerkamp, de wapentechnieken, het elitekorps der janitsaren... Terwijl onder de Habsburgse troepen tucht en discipline heersten, stelden de Ottomanen moed en gevechtskunst voorop. Lieten de Oostenrijkers vlot grote soldatencolonnes bewegen op het slagveld, dan wonnen de Turken het vaak in man-tot-mangevechten, waarbij vooral de Tartaarse huurlingen 'als een zwerm boze wespen' gevreesd waren.
Wheatcroft schrijft dat het nog steeds niet helemaal duidelijk is wat de Turken bezielde om op te trekken naar de Habsburgse hoofdstad, waar de ambitieuze maar naïeve grootvizier Kara Mustafa een Ottomaans Stalingrad te wachten stond. Aan de andere kant reageerden de Oostenrijkers veel te traag. Wheatcroft wijst hier op dezelfde wereldvreemdheid van keizer Leopold I en de sultan, die zich beiden blindstaarden op het oude hofceremonieel en de realiteit daarbuiten overlieten aan anderen. Uiteindelijk verzamelde veldheer Karel van Lotharingen 32.000 soldaten achter zich, maar het hadden er veel meer kunnen zijn. De misnoegde Hongaren stuurden hun kat. Dankzij de troepenbijdrage van de Poolse Jan III Sobieski zouden de Habsburgers uiteindelijk zegevieren.
De dramatische beschrijvingen van de slag om Wenen doen denken aan de epische belegeringen uit Tolkiens Lord of the Rings. Met overdekte loopgraven, ondertunnelingen, gebruik van granaten en buskruit enz. belegerden de Ottomanen het slecht uitgeruste Wenen, dat een guerrillaoorlog in de straten voorzag door er kettingen van huis tot huis te spannen. De slag om Wenen was een politieke strijd tussen twee wereldrijken, maar ook een religieuze tussen God en Allah. Na een verschrikkelijke strijd van twee maanden joegen de troepen van Lotharingen en Sobieski de Ottomanen weg van bij de stadsmuren. Wenen en de christelijke wereld waren gered.
De overwinningsroes bracht de Oostenrijkers op het idee om álle verloren gebieden te heroveren op de Turken. Die Slag om Europa zou nog een eeuw duren, met als eerstvolgende gruwelijke strijd de Slag om Buda (Boedapest) in 1686. Deze voor de Habsburgers tijdelijke fortuinlijke periode zou de geschiedenis ingaan als het Heldentijdperk, met legendarische aanvoerders als Eugene van Savoie. In de loop van de achttiende eeuw bleef echter een symboolstad als Belgrado afwisselend in Ottomaanse en Habsburgse handen.
In het laatste deel van zijn studie gaat Wheatcroft dieper in op de Habsburgse mythevorming. De verbeelding van het Heldentijdperk werd namelijk het ultieme propagandamiddel. Zowel Lotharingen als Eugen had kunstenaars in zijn entourage die de heldendaden uitvergrootten in teksten en afbeeldingen (wandtapijten). Hun hagiografieën waren bestsellers in de achttiende en negentiende eeuw.
De geschiedenis nam vervolgens een paradoxale wending. Met de hete adem van nieuwe wereldmachten in spe (de Britten, Pruisen, Rusland) in de nek gingen de Habsburgers hun Turkse buren aanhalen. Maar zowel de Oostenrijkers als de Ottomanen misten in de negentiende eeuw de trein naar de moderniteit. Keizer Jozef I en sultan Abdul Hamid II vormden een levend anachronisme.
De meest onwaarschijnlijke paradox, besluit Wheatcroft, is de uitkomst van de Eerste Wereldoorlog. Het eeuwenoude Habsburgse rijk ligt volledig aan flarden, net als zijn Ottomaanse bondgenoot. Maar uit de Turkse restanten zou een dappere oorlogsheld opstaan die later onder de naam 'Vader der Turken' een nieuwe, krachtige staat Turkije zou stichten. Een land dat het christelijke Westen anno 2010 nog steeds beroert. [Sven Peeters]
S. Tut
De titel van dit boek slaat op twee beslissende thema's in de Europese geschiedenis: ten eerste de gedeeltelijke verovering van Oost-Europa door de Ottomanen (Turken) in de zestiende en zeventiende eeuw en ten tweede het terugdringen van deze veroveraars. Het beleg van Wenen (1683) en de nederlaag van de Ottomanen aldaar was van cruciaal belang voor Europa en zo is het ook door tijdgenoten ervaren. Oost-Europa met de vele etnische minderheden is nog altijd door deze geschiedenis van actie en reactie getekend. In het uitvoerige verhaal over deze reeks gebeurtenissen geeft de auteur een zeer toepasselijke en ook relativerende uiteenzetting van motieven en daden van beide zijden. Duidelijk is het echter dat de sympathie van de schrijver aan de kant van de Ottomanen ligt. De schrijver zegt bijvoorbeeld weinig over het dagelijkse leven in Hongarije tijdens de Turkse bezetting, die ongeveer zestig jaar duurde. Desalniettemin interessant en boeiend geschreven. Bevat enkele landkaarten en een katern kleurenafbeeldingen. Achterin een uitvoerig eindnotenapparaat, een literatuuropgave en register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.