Neem nooit een beste vriend
Erna Sassen
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Leopold, 2020 |
VERDIEPING 3 : STAMPKOT : YOUNG ADULT : SASS |
Aanwezig |
Leopold, cop. 2009 |
THEMACOLLECTIE ENKEL VOOR ONDERWIJS EN DIENST ROUW : AD : SASS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Leopold, cop. 2009 |
YOUNG ADULT : SASS |
31/12/2010
'Het serieuze werk, zeg maar,' zo karakteriseert Erna Sassen haar eerste adolescentenroman op haar homepage. En serieus is het onderwerp van Dit is geen dagboek zeker. Wanneer de zestienjarige Boudewijn ('Bou') op een dag ziek wordt, en wekenlang apathisch in bed blijft liggen, legt zijn vader hem een ultimatum op. Als hij niet iedere dag een stukje in een schrift schrijft en naar een van de cd's luistert die zijn vader hem gegeven heeft, zal deze hem in een psychiatrische inrichting laten opnemen. Een goede zet, want door te schrijven krijgt Boudewijn oefening in zelfexpressie, en door naar (klassieke) muziek te luisteren leert hij luisteren, in de breedste zin van het woord. Uiteraard ziet Boudewijn hier zelf het nut niet van in, en met frisse tegenzin begint hij aan zijn opgave: 'Niks gedaan vandaag. Gisteren ook niks gedaan. En eergisteren ook niet. Oh ja. Pergolesi geluisterd. Stabat Mater (Halve cd dus)'.
Het is duidelijk dat Bous 'ziekte' geen toeval is. Toen hij elf was, pleegde zijn moeder zelfmoord door voor een trein te springen. De woede die Bou nog steeds voelt, blokkeert hem. Hij uit deze woede op de opstandige, provocerende manier die pubers eigen is. In de grafrede die hij op verzoek van zijn vader schreef, verwijt hij zijn moeder bijvoorbeeld dat ze zichzelf niet eerder van kant had gemaakt, omdat ze hem en zijn zusje dan een hoop ellende bespaard zou hebben. Haar zelfmoord kwam namelijk na een lange periode van psychische problemen. Opgroeien met een psychisch zieke moeder laat onvermijdelijk littekens achter, en vroeg of laat moet Bou zich met zijn verleden verzoenen. Dat moment is aangebroken wanneer hij aan zijn dagboek, dat geen dagboek mag heten, begint.
De directe aanleiding voor Bous depressie is een bezoek aan het graf van zijn moeder, op de zevende verjaardag van zijn zusje Pluis. Zij begroet haar moeder met de woorden: 'Dag lieve mama, ik ben blij dat je mijn moeder bent.' Op Boudewijns vraag wat ze hiermee bedoelt, antwoordt ze: 'Als zij mijn moeder niet geweest was, dan bestond ik niet.' Dit antwoord heeft serieuze consequenties voor Boudewijns wereldbeeld, met name voor zijn opvattingen over zijn moeder. Behalve het feit dat Pluis' uitspraak onomstotelijk waar is, impliceert ze hiermee nog iets anders: dat ze dankbaar is dat ze bestaat. Voor Boudewijn is dankbaarheid allesbehalve vanzelfsprekend. Hij heeft de ellende, veroorzaakt door zijn moeders ziekte, bewust moeten meemaken, en hij kan haar niet zonder meer vergeven dat ze haar kinderen zomaar in de steek liet.
Bou is als typische puber een antiheld bij uitstek. Wat hem als personage sympathiek maakt, is dat hij dit zelf ruiterlijk toegeeft: 'Ik ben van nature nogal een watje'. Daar is niets van gelogen. Niet alleen is hij bang om 's nachts alleen te zijn, hij koestert ook grote angst voor moslimextremisten, agressievelingen en seks. Eigenlijk kunnen Bous angsten allemaal herleid worden tot een allesoverheersende angst om op te groeien. Het is dan ook geen wonder dat hij troost vindt bij zijn zusje. Zij vertegenwoordigt voor hem al het goede in de wereld: zorgzaamheid, oprechtheid, liefde, zuiverheid. 'Er gaat iets geruststellends uit van een kinderkamer,' verzucht Bou, wanneer hij probeert uit te leggen waarom hij zo graag bij Pluis is. Hij klampt zich uit alle macht vast aan haar onschuld, alsof hij zo zijn eigen jeugd kan behouden.
Met een dergelijk onderwerp loopt een schrijver het risico te verzanden in melodramatische sentimenten. Dat Erna Sassen hier behendig omheen laveert, is een teken van vakmanschap. Dit boek zit technisch uitstekend in elkaar, en ook de toon is bijzonder goed getroffen. Sassen geeft een treffend beeld van de gedachten van een puber die zichzelf bij vlagen erg serieus neemt, maar zich daarna meteen weer corrigeert en relativeert. De toon waarop Boudewijn over zichzelf schrijft, is die van iemand die op zoek is naar zijn eigen identiteit en zijn plaats in de wereld. Erna Sassen heeft daarbij een scherp oog voor eigentijdse puberhumor.
Boudewijn tart de grenzen van het betamelijke, wanneer hij grove en ongepaste opmerkingen maakt en weigert aan de verwachtingen van de maatschappij te voldoen. Maar ondanks de soms fatalistische toon van zijn woorden, is dit boek uiteindelijk ontroerend hoopvol. Dat komt mede door de rol van de vrouwen. Bous relatie met hen vormt de kern van dit boek, omdat ze leidt tot verzoening en begrip. In drie maanden tijd zien we hoe Boudewijn zich ontwikkelt van een kind dat enkel bij zijn eigen verdriet blijft staan, tot iemand die zich in anderen kan verplaatsen. Zijn liefde voor Pluis maakt het uiteindelijk mogelijk dat hij begrijpt waarom zijn moeder een einde aan haar leven heeft gemaakt: om haar dochter een leven vol ellende te besparen. Ondanks zijn eigen verdriet ziet hij nu de volle betekenis van de uitspraak van Pluis bij het graf van hun moeder: door haar zelfmoord heeft hun moeder ook iets goeds gedaan.
We mogen concluderen dat Dit is geen dagboek inderdaad geen dagboek is, ook al is het wel in deze vorm geschreven. Wanneer we Bous apathie opvatten als een weigering om op te groeien, zien we verwantschap met Die Blechtrommel van Günter Grass. Dit is geen dagboek staat duidelijk in de traditie van de bildungsroman en overstijgt daardoor de dagboekvorm. De ervaringen van Boudewijn raken subtiel aan existentiële vraagstukken waar ieder opgroeiend mens mee te maken krijgt. Erna Sassen weet de individuele gebeurtenissen in het leven van Boudewijn zo te omschrijven dat ze de lezer ongemerkt naar een universeler niveau tillen. Een knap staaltje, en een veelbelovend boek! [Kelly Hübben]
Fred Koekoek
Boudewijn is 16 jaar en al een tijd ‘ziek’ thuis. Van zijn vader moet hij een dagboek schrijven en iedere dag naar muziek luisteren. Als hij dit niet doet, zal zijn vader hem laten opnemen in een psychiatrische kliniek. In het dagboek, dat geen dagboek mag zijn, komt de lezer te weten dat Boudewijn boos en verdrietig is om de zelfmoord van zijn moeder. Naast alle ellende is het ook een humoristisch verhaal met leuke stukjes over zusje Doris, bijnaam Pluis, oma, zijn ex-vriendin Pauline en tante Marjan. Het verhaal is technisch goed leesbaar voor wat jongere kinderen, maar inhoudelijk is het afgestemd op jongvolwassenen en is de thematiek moeilijk te noemen en de humor hard (de vrienden van Bou hadden een ‘roast in the oven’ nadat zijn moeder was overleden). Dagboekvorm met korte stukjes met een hoog tempo. Een ‘pageturner’ voor even helemaal weg en toch ook goed te gebruiken bij rouwverwerking. De schrijfster noemt dit boek haar eerste boek voor volwassenen. Het is met name bedoeld voor jongeren vanaf ca. 15 jaar, maar is zeker ook geschikt voor volwassenen.
Ilse Verhulst
ua/an/22 j
Dit verhaal gaat over de zestienjarige Boudewijn (Bou). Enkele jaren na het overlijden van zijn moeder vervalt Bou in een depressie. Hij komt nauwelijks zijn bed nog uit en heeft nergens meer zin in. Zijn vader, die de wanhoop nabij is, stelt hem voor een ultimatum. Bou zal vanaf nu elke dag een stukje in een dagboek moeten schrijven en naar één van de cd’s die vader heeft uitgekozen moeten luisteren. Als hij dat niet doet, voelt pa zich genoodzaakt hem te laten opnemen.
Bou vindt dit alles nogal kinderachtig. Een dagboek bijhouden, dat is toch niets meer voor een zestienjarige. En dan nog luisteren naar die vervelende, saaie klassieke muziek!
Doorheen het boek merk je dat het dagboek voor Bou echt een uitlaatklep wordt voor al zijn opgekropte frustraties, angsten en onzekerheden. De zelfmoord van zijn moeder liet diepe wonden achter. Pluisje, zijn zevenjarige zus, is de enige waarbij hij enige rust kan vinden.
Dit verhaal grijpt je, en sleurt je mee tot het einde. Je kijkt binnen in de gevoelens, leefwereld van een zestienjarige puber die na de zelfmoord van zijn moeder totaal het spoor bijster is. Je voelt echt dat hij worstelt met de vragen die het leven hem voorschotelt: wie is hij, wat kan hij, waarom wou zijn moeder niet meer verder leven, heeft ze pijn gehad … Door zijn relatie met Pauline, zijn vriendinnetje, merk je ook hoe erg hij aan zichzelf twijfelt en hoe moeilijk hij het heeft om zich open te stelen naar anderen. Bang om gekwetst te worden.
Het verhaal is in dagboekstijl geschreven, wat maakt dat je nog directer betrokken wordt bij het hoofdpersonage. De chronologie is mij niet altijd even duidelijk. De dagen volgen elkaar wel op, maar soms lijkt wat hij opschrijft al enkele weken voordien te zijn gebeurd. Schrijft hij nu in het heden of schrijft hij herinneringen op? Maar dit verstoort echter niet het verhaal of het concept.
De klassieke muziek waar Bou dient naar te luisteren kabbelt als een beekje doorheen het verhaal. Ik lees er dan ook vluchtig over, omdat het naar mijn gevoel niet veel bijdraagt aan het verhaal. Wanneer je echter komt aan het hoofdstuk waarin Bou genoeg heeft van dat gezeik van die Pergolesie en zijn vader wat meer ritmische therapiemuziek vraagt, vallen ook hier de puzzelstukjes in elkaar.
Een aangrijpend boek over een puber voor pubers!
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.