Christus' toekomst
Maurice Bellet
Maurice Bellet (Auteur), Peter Schmidt (Inleider)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2010 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 232.41 BELL |
31/12/2010
'Dit boek is kort en het is een parel': zo vat de Vlaamse theoloog Peter Schmidt in het voorwoord dit merkwaardige werkje samen. En inderdaad, het is een meesterwerkje. Maurice Bellet is priester en theoloog, die bovendien als psycholoog mensen begeleidt. Dit laatste merk je aan het belang dat hij besteedt aan de anamnese in het proces van zelfkennis en de existentiële angst van de hedendaagse mens. Hij is zich sterk bewust van de relatie tussen taal en werkelijkheid, pleit voor het blijven uitspreken van het onuitspreekbare, en is er dus van overtuigd dat je over God als 'object van kennis' niet kan spreken. Als God er is, dan overstijgt hij per definitie elk woord en beeld dat men zich van hem vormt, theïsme en atheïsme overstijgt hij met zijn apofatische (negatieve) theologie.
Het boeiende aan het werk van Bellet is dat je voortdurend voelt dat deze man met beide voeten in de werkelijkheid van vandaag staat en dat hij wat hij wil zeggen soms verrassend helder verwoordt. In de West-Europese cultuur waar Gods' afwezigheid het gedeelde gevoel is van mensen, gaat hij niet pleiten voor schuld en bekering of retrobewegingen naar de aloude tradities, maar voor de 'ruimte van de grootste vrijheid onder de mensen': dat is de énige plaats waar God aanwezig kan zijn. De vrijheid die mensen elkaar schenken, biedt de enige ruimte waar liefde en nabijheid kunnen groeien. Zonder veel het woord God of Jezus te gebruiken, benadert hij van binnenuit de incarnatie-idee van Johannes: 'Niemand heeft ooit God gezien, maar wie de andere liefheeft die ként God'.
Schmidt noemt het boekje een soort geloofstestament van de auteur, dat inderdaad niet altijd gemakkelijk leest, dat je moet 'kauwen' en verteren, maar dat een diepe mystiek biedt die in nauw contact staat met de wereld van vandaag, niet hoog zwevend en zeker niet ingekapseld in de trendy affirmaties van de eigen identiteit. Dit laatste ontmaskert hij als een naïeve illusie.
Bellets godsbenadering is een vorm van non-theïsme, zonder atheïsme te zijn, het laat zien dat geen enkel spreken God kan definiëren. Al lezend ontdek je ook hoe de hele geloofstraditie, mystieken en filosofen zoals Emmanuel Levinas incluis, bij deze man een 'geïntegreerde' traditie zijn geworden: hij verwoordt het nu op zijn eigen scherpzinnige manier. De verwijzingen naar Bijbel en evangelie zijn impliciet aanwezig en naar het einde toe wordt duidelijker dat de enige plaats waar God aan het licht komt de radicale bevrijdende menselijkheid is en totale openheid voor de oneindige ruimte van de andere. Uit het 'geopende hart' van de gekruisigde komt het leven: water en bloed.
Men dient weg te vluchten van alles wat van God opnieuw een object wil maken: 'zijn Naam is onuitsprekelijk, over alle ideeën heen, zelfs over die van oneindigheid of alteriteit. Het gaat over het naakte verlangen, dat niets weet, niet uit angst of nostalgie naar een moederschoot, maar als uiterste overschrijding naar [...] het Niets dat alles is'.
Bellet geeft in zijn laatste hoofdstuk toe dat zijn woorden misschien onverdraaglijk kunnen klinken en vreemd, niet enkel voor vele ongelovigen, maar ook voor vele gelovigen. Deze laatsten zullen het wellicht nu nog moeilijker vinden om te geloven. Het gaat dan over een leegte die leeg blijft, zoals het Heilige der Heilige van de Joodse tempel toen Titus er als overwinnaar binnentrad. Het is dan een stilte die volheid wordt, het vreemde dat van elders op ons afkomt.
Om dit te ervaren, schrijft hij ten slotte, is het zelfs beter zonder religie of zonder God te zijn. Religies zijn te veel gevormd door de geschiedenis. Beter beginnen met gewoon menselijk te zijn, 'zo menselijk als het ons gegeven is'.
In God geloven is voor Bellet samen te vatten hierin 'geloven dat dit lichtpunt in elke mens aanwezig is'. God is in elke mens het lichtpunt dat aan elke rede en elke dwaasheid vooraf gaat en dat niets vermag te vernietigen. Het is bijna poëzie, maar tegelijk de paradoxale ervaring van elk mens. [Jan Scheers]
Redactie Vlabin-VBC
In dit boek ontwikkelt priester en psycholoog Maurice Bellet een eigenzinnige visie op God. Daarbij gaat hij uit van de incarnatie-idee van Johannes: 'Niemand heeft ooit God gezien, maar wie de andere liefheeft die ként God'. Bellets godsbenadering is een vorm van non-theïsme, dat ervan uitgaat dat geen enkel spreken God kan definiëren. Na een voorwoord door Peter Schmidt, een inleiding en een 'ouverture', bespreekt Bellet een vijftal stellingen over God, zoals 'God kun je niet vermijden' en 'God is een menselijke constructie'. Bij dat alles verwijst Bellet naar een hele geloofstraditie en naar filosofen als Emmanuel Levinas. De auteur concludeert dat we moeten vermijden om van God opnieuw een object van kennis te maken. Voor Bellet is God immers een leegte, het lichtpunt in elke mens dat voorafgaat aan rede en dwaasheid. Om dit te ervaren is het volgens hem zelfs beter om zonder religie of God te zijn - religies zijn immers te veel gevormd door de geschiedenis en men kan dan ook beter beginnen met gewoon 'menselijk' te zijn. Een poëtische geloofsbelijdenis. Met eindnoten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.