De gouden baard
Klaas Verplancke
Klaas Verplancke (Illustrator), Johan Stuyck (Samensteller), Pieter Van Oudheusden (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Oogachtend, 2009 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : TECHNIEK : 684.94 VERP |
31/12/2009
Klaas Verplancke is twintig jaar bezig. Hij debuteerde, zoals elke beginner dat doet, met tekeningen bij de tekst van een ander. Hij was illustrator en werd als dusdanig ook zeer gewaardeerd. Marita de Sterck deed graag een beroep op hem; samen maakten ze tien boeken, waarin je, aldus Verplancke, goed kan zien hoe hij van "gaatjesvuller" gaandeweg "mede-auteur" werd. Want boeken illustreren, in de zin van het woordenboek als "van afbeeldingen voorzien" is nooit zijn ambitie geweest. Dat "mede-auteur" zijn cruciaal is voor zijn oeuvre, blijkt uit de selectie die voor The first Klaas Book : facing realities werd gemaakt, dat ter gelegenheid van dit jubileum verscheen.
Verplancke beschouwt de eerste tien jaar van zijn carrière duidelijk als een aanloopperiode, waarin hij als broodtekenaar werkte "om het metier in de vingers te krijgen." Geen enkele illustratie uit zijn beginperiode is opgenomen. Een keerpunt in zijn loopbaan kwam er in 2001, toen hij de Bologna Ragazzi Award won voor zijn illustratiewerk in Ozewiezewoze. Hij was illustrator en vormgever voor dat boek en hij legde in zijn tekeningen visuele verbanden in de heterogene verzameling oude kinderliedjes. En daarmee legde hij de belangrijkste accenten vast die zijn verdere carrière zouden bepalen: in beelden een verhaal vertellen dat niet in de tekst te lezen is en een boek meebepalen als totaalconcept. In datzelfde jaar kreeg Jot, Verplanckes eerste boek waarvoor hij zelf tekst, prenten en vormgeving verzorgde, van de Bologna-jury een eervolle vermelding. Verplancke heeft in Jot veel van zichzelf gelegd en het was het begin van een rijk gevarieerd oeuvre met een opvallend hoge kwaliteit en een grote eenheid. Het vraagt een aandachtige kijker/lezer om die eenheid te zien, want Verplancke ontwikkelt een aantal uiteenlopende stijlen: lichte karikatuur, beladen symbolische schilderingen, scherp satirische 'totaalbeelden'. Tussen heel wat gelegenheidswerk voor verschillende magazines en eerder ongepubliceerde illustraties en schetsen, vallen vooral deze laatste twee stijlen op, die de belangrijkste tendenzen in zijn werk vormen.
The first Klaas Book is achronologisch en niet ingedeeld naar de verschillende tekenstijlen, want "de eenheid van zijn werk zit aan de binnenkant", benadrukt Verplancke zelf. Pieter van Oudheusden schreef de teksten en biedt een uitstekend overzicht van de periode 2000 tot nu. Hij laat Verplancke regelmatig zelf aan het woord, legt accenten en karakteriseert de eenheid in de grote verscheidenheid van zijn werk uitstekend. Verplanckes oeuvre wordt in een aantal thematische luiken gepresenteerd, waarin werk uit verschillende periodes naast elkaar wordt gezet. 'Gewichtig licht' is het eerste luik, en die omschrijving ? en de verschillende interpretaties die ze toelaat ? staat meteen voor een van de belangrijkste kenmerken van zijn werk. De selectie toont prenten waarop hij met contrasten, en met licht en donker speelt. Het zijn hoofdzakelijk prenten uit zijn prentenboeken, Wortels, of de tijd die wachten heet, en Reus en Nopjes. Inhoudelijk zijn ze diepzinnig, subtiel en genuanceerd, en technisch zijn ze bijzonder evenwichtig uitgewerkt. In de opeenvolgende prenten uit Reus zie je bv. erg goed hoe Verplancke met subtiele verschuivingen in kleur de waarde van een klein lichtpunt op de tekening ? en tegelijk de toon van zijn verhaal ? laat evolueren. Ook zonder de tekst, en zelfs als je enkel afgaat op het kleurgebruik, heb je een verhaal van eenzaamheid en afstand, dat evolueert naar warme geborgenheid. Een bijzonder krachtige prent in dit luik komt uit Wortels, of de tijd die wachten heet: het mannetje Ries, die op zijn kale heuvel de tijd vult met wachten, heeft een zaadje gepland en met een kaars licht hij de plek bij waar het zaadje moet ontkiemen, en wacht gespannen op wat er te gebeuren staat. Binnen het verhaal is dit een belangrijke prent, een kantelmoment, maar ook los van de tekst gezien, overweldigt de intensiteit van het beeld. In het strakke en uiterst gesloten figuurtje zit een spanning, een gedrevenheid die verandering zal brengen in een bewegingloos bestaan. En dat zie je in die prent, of misschien beter, je voelt het eerder dan je het ziet. Verplancke brengt in uiterst sobere prenten als deze emotionele lagen aan die kinderen van pakweg vijf à zes jaar al kunnen oppikken, ook wanneer ze de betekenis ervan of de filosofische draagwijdte van het verhaal nog niet ten volle vatten. Hij vertelt in uitgepuurde beelden en eenvoudige zinnetjes verhalen met een sterk filosofische inslag, die kracht en zeggenschap hebben op elke leeftijd, en op het eenvoudigste zowel als op de complexere interpretatieniveaus. Dat "gewichtig licht" doen er hem niet veel na.
Verplancke is een verhalenverteller en dat is zich gaandeweg zijn oeuvre hoe langer hoe sterker gaan manifesteren. De aard laat zich niet verloochenen en ook wanneer hij gevraagd wordt het verhaal van een andere schrijver te 'illustreren', heeft zijn verhaal in beelden een sterke autonomie ten opzichte van de tekst. Een opvallend groot deel van dit Klaas-boek wordt ingenomen door het type satirische prenten dat hij maakte voor de (volwassen) Confidenties aan een ezelsoor van Frank Adam. Zijn eerste illustratiewerk in die trant was voor het jeugdboek Heksje Paddewratje, met een tekst van Henri Van Daele. Met zijn prenten wilde Verplancke echter een groter, leeftijdloos publiek bereiken. Hij doet dat in Heksje Paddewratje, en sterker en universeler nog in Reinaart, de felle met de rode baard en Tijl Uilenspiegel, beide jeugdadaptaties van Henri Van Daele. De invloed van de middeleeuwse kunst, van Bosch en Bruegel is zichtbaar, zij het dat ze een uitgesproken persoonlijke signatuur krijgt. Elke prent vormt een verhaal in het verhaal. De letterlijke en symbolische verbanden tussen bv. Reinaart en Tijl Uilenspiegel zijn frappant en vormen een zichtbare verbinding tussen twee werken uit de wereldliteratuur die vijf eeuwen uit elkaar liggen, maar in literair-historisch opzicht verwant zijn. Pieter van Oudheusden typeert Verplanckes illustraties met dergelijke "stapelprenten" erg adequaat als "een universeel beeldverhaal [...] hervertelling en commentaar ineen".
De symbolische prentenboeken voor vijfplussers zowel als de tijdeloze verhalen voor lezers die er met een zekere distantie kunnen naar kijken, laten Klaas Verplancke in grote mate zien als de tekenaar die "in beelden probeert [...] te vatten wat onzichtbaar is." Het verschil zit in de stijl en in de toegankelijkheid van de eerste betekenislaag, maar Verplanckes oeuvre bestaat voor het grootste deel uit universele verhalen die aanspraak maken op een lange levensduur, uitdrukkelijk gekaderd zijn in de picturale geschiedenis en toch onmiskenbaar authentiek Verplancke zijn. [Jen de Groeve]
Drs. A.W.M. Duijx
Schitterende catalogus van het werk van de Vlaamse (kinder)boekenillustrator Klaas Verplancke. ‘Iedereen kan een stoel tekenen, maar een illustrator tekent wat een stoel denkt en voelt’. Bij Verplancke staan werkelijkheid en metafoor niet naast elkaar, ze zijn met elkaar vervlochten. Rond 2000 kwam er een keerpunt, toen hij zich dankzij een werkbeurs meer aan het illustreren kon wijden, en dat resulteerde direct in een hoge bekroning tijdens de kinderboekenbeurs in Bologna. Meer prijzen volgden en in 2006 was hij een van de finalisten van de Hans Chr. Andersenprijs. In Nederland is zijn werk jammer genoeg minder bekend. Dit lijvig, erg mooi vormgegeven boekwerk laat vooral de ontwikkeling van het werk van Verplancke in beeld zien. In korte teksten beschrijft Van Oudheusden deze ontwikkeling, met speciale aandacht voor de invloed die de kunstgeschiedenis op de illustraties van Verplancke heeft. Ook de auteur Verplancke komt kort aan de orde. Op de bijgeleverde dvd is een buitengewoon boeiende documentaire over de werkwijze van Klaas Verplancke te zien. Met o.a. teksten in drie talen en literatuuropgave. Een naslagwerk waarvan veel illustratoren alleen maar dromen. Het motto ‘wie kijkt ziet meer’ is ook op dit boek van toepassing. Voor o.a. vakcollecties jeugdliteratuur.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.