Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Business Contact, 2009 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 303.83 BRUG |
Besprekingen
31/12/2010
De stad als globaal netwerk
De toekomst is 'de Stad', zo stelt Jeb Brugmann in De Stad 2.0. Nu al woont de helft van de wereldbevolking in steden en dit aandeel zal de komende jaren onder invloed van de wereldwijde migratie enkel nog toenemen. Steden spreiden zich hierdoor uit over een allengs vergrotend territorium. Hele lappen grond transformeren in rommelig gebouwde krottenwijken, in stedelijke uitbreidingsgebieden, in industriezones of in verkavelde residentiële wijken. Bekijk de nachtelijke satellietfoto van de aarde en zie hoe de oplichtende vlekkenzee die Brugmann omschrijft als 'de Stad' als een sluier grote delen van het landoppervlakte bedekt en als een gordel nagenoeg alle andere delen omsluit. Zonder moeite is de kustlijn van alle continenten te onderscheiden. Slechts in het hoge noorden en langs delen van Afrika en Australië is een zekere mate van autosuggestie vereist om de lichtpunten te verbinden. Hoe we met deze vaststelling moeten omgaan in het licht van de economische maar ook ecologische uitdagingen voor de toekomst, dat is waar dit boek om draait. Steden veranderen de wereld, maar kunnen ze de wereld ook redden?
Anders dan vele andere planologen of urbanisten zoekt Brugmann het verhaal achter de feitelijkheden. Wat is deze Stad? Hoe werkt ze? Wie geeft ze vorm? In het eerste deel van zijn boek opent hij onze blik op een fascinerende wereld, waarin migratie een centrale rol speelt. Hij kijkt voorbij de staten die hun steden gebruiken als motor van de nationale economieën en daarom investeren in hun economische ontwikkeling. Ook blijft hij niet stilstaan bij de internationale bedrijven en hoofdkantoren die de steden als uitvalsbasis gebruiken, er hun netwerken verknopen en zo een eerste globale dimensie geven. Brugmann gaat recht naar wat volgens hem het kloppend hart van de stad is, namelijk de stedelijke dynamiek die uitgaat van duizenden micro-ondernemers die gedijen op het 'stedelijk voordeel'. Immers, de stad biedt hen door haar veelheid en dichtheid een waaier aan economische mogelijkheden. Vaak zijn het migranten die hun savoir-faire uit de streken van oorsprong meebrengen en de savoir-circuler van hun netwerk over heel de wereld gebruiken om er voordeel uit te halen. Zo brengen deze nomaden tussen her en der een heel ander soort globalisering op gang. Niet die van de grote firma's en hun mondiale lokalisatiestrategie. Ook niet die van de grote globale organisaties van het type Wereldbank of Verenigde Naties. Maar wel een globalisering van onderuit, opgebouwd uit de verweving van vele mirgrantennetwerken. Brugmann beschrijft kleurrijk en aan de hand van voorbeelden over de hele wereld hoe deze migranten de stad opzoeken, vaak uitgezonden door hun familie of gemeenschap op het platteland. Gefascineerd en vol liefde en lof is hij over hun ondernemingszin; hoe deze migranten economisch voordeel putten uit de schare mogelijkheden die steden hen bieden om het karige inkomen uit de landbouw aan te vullen en om zo op te klimmen op de maatschappelijke ladder. Eerst vestigen ze zich tijdelijk, later permanent, waarna hun succesverhalen op hun beurt nieuwe migranten uit de streek van oorsprong aanmoedigen om ook de stap te wagen. Helemaal op dreef komt Brugmann wanneer hij ons meeneemt naar de Dharavi, een krottenwijk aan de rand van Mumbai. In slechts enkele decennia werd ze van nul opgebouwd door duizenden migranten die het Indische platteland verlieten op zoek naar een beter leven. Ze groeide uit tot een stedelijke entiteit op zich, die volledig onafhankelijk van Mumbai functioneert. In deze nieuwe stad, informeel en spontaan georganiseerd volgens het Indische kastesysteem, ontvouwen oude en nieuwe immigranten telkens nieuwe overlevingsstrategieën die hen moeten toestaan om de armoede op het platteland achter zich te laten. Sommige van die strategieën kennen succes, zodat Dharavi is uitgegeroeid tot een mondiale hoofdrolspeler op het vlak van de productie van leder.
Natuurlijk kan men kritisch staan tegenover Brugmanns geloof in de ondernemingszin van de mens. Men kan zelfs terecht opwerpen dat de focus van Brugmann wel heel erg sterk ligt op ondernemers die een eigen zaak zijn begonnen en hun succesverhalen. Veel minder aandacht besteedt hij aan de plattelandsbewoners wier onderneming het is een job te zoeken in de stad, die hierbij terechtkomen in systemen van uitbuiting en armoede. Of aan falende ondernemers die steeds dieper afglijden in een moeras van schulden. Maar zijn voornaamste punt, namelijk dat deze fenomenen evenzeer als de grote internationale bedrijven en de stimuli van de overheden de groei en de economie van de steden bepalen, is daarom niet minder waar. We kunnen dit evengoed in onze eigen directe omgeving opmerken. Ook onze steden maken deel uit van een ruimte waarin vele Afrikaanse, Aziatische of Zuid-Amerikaanse families, stammen of individuen hun overlevingsstrategieën ontspinnen. Kijken we bv. naar het Brusselse Kuregem, waar tweedehandsautohandelaars rechtstreeks in contact staan met Dakar, Lagos of Abidjan om de vraag daar en het aanbod hier op elkaar af te stemmen. Of in de Brusselse Nieuwstraat, waar Otavalo-indianen hun panfluitversie van 'Chiquitita' ten beste geven. Andere Otavalos doen dat op hetzelfde moment in Amsterdam, Londen of Los Angeles. Zo breiden ze hun succesformule, getest en goed bevonden op de lokale markten in Ecuador, uit naar alle steden ter wereld.
Al deze praktijken luiden een transformatie in van de steden, waarbij het lokale niet langer enkel lokaal is. Het betekent een ware en onstuitbare revolutie van de manier waarop onze steden functioneren, welke ruimtelijke inbedding ze hebben, wie ze vormgeeft en wat aan de basis ligt van hun dynamiek. De Engels titel luidt overigens Welcome to the urban revolution, wat beter aansluit bij de ideeën die Brugmann verkondigt dan de suggestieve vertaling De Stad 2.0 ? een term die een nieuw denkbeeld aan het boek toevoegt dat, logischerwijs, nergens wordt uitgewerkt. Niet dat het nergens op slaat. De vergelijking tussen het web 2.0 en de Stad van Brugmann valt inderdaad wel te trekken. Net als de Stad grijpt het web 2.0 namelijk expansief om zich heen, spontaan en door de gebruikers bepaald, los van kaders en voorschriften. Misschien vond de vertaalster Karoline Bais het jammer dat de auteur deze analogie niet zelf gebruikt.
De Stad van Brugmann is dus niet langer gebonden aan haar eigen territorium, noch aan dat van de staat. Haar ontwikkeling en groei zijn net zozeer toe te schrijven aan internationale migratie als aan de eigen bevolking. Deze evolutie is onomkeerbaar, wat de conservatieve krachten in onze maatschappij er ook van mogen denken en zeggen. Onze steden staan in de wereld en de wereld staat in onze steden. Ook Brussel dankt haar recente bevolkingsgroei aan een positief immigratiesaldo uit het buitenland en een hogere vruchtbaarheid onder deze nieuwe bevolking. Eveneens is onze hoofdstad via netwerken verbonden met heel de wereld, en ontwikkelt ze zich in een ruimte waarin Poolse bouwvakkers opereren om iets op te bouwen in hun thuisland, of waar Turken en Koerden hun conflicten uit Anatolië uitvechten (in Sint-Joost-ten-Node).
Het functioneren van een stad wordt zo almaar complexer. Dit maakt ook het besturen en plannen van de stad steeds moeilijker. Hoe kunnen lokale bestuurders, instituten en verenigingen een beleid uitzetten wanneer ze geen vat hebben op een groot deel van de processen die zich in de stad afspelen? Hoe kunnen politici de economische ontwikkeling van hun stad promoten zonder af te glijden naar een almaar groeiende polarisering tussen een rijke elite die werkt voor de internationale bedrijven en een leger aan arme immigranten, die in functie van deze toplaag werken in een slechtbetaalde diensteneconomie? Hoe kunnen planners een stad uittekenen die openstaat voor de dynamiek van ondernemende migranten zonder zich over te geven aan informaliteit en een oncontroleerbare wildgroei aan activiteiten en stedelijke ontwikkelingen? In delen twee en drie van het boek vraagt Brugmann zich af hoe steden moeten omgaan met deze omwentelingen. Zijn uitgangspunt is dat goed urbanisme ervoor zorgt dat elke bewoner en gebruiker kan genieten van het stedelijk voordeel dat ontstaat door veelheid en dichtheid. Hiertoe moet de stad een visie ontwikkelen die uitgaat van haar eigenheid, haar sense of place, haar complexiteit. Brugmann is wars van stedenbouwkundige standaardoplossingen. Geen enkele stad heeft nood aan de zoveelste verkaveling of aan een archetypisch ontwikkelingsmodel steunend op een gestandaardiseerde publiekstrekker genre Guggenheim in Bilbao. Noch mag ze zich overgeven aan internationale promotoren die uit zijn op snelle winst en overal eenzelfde stadsontwikkelingsformule copy-pasten met x aantal winkels (liefst een shoppincentrum), y aantal kantoren (liefst hoogbouw) en z aantal wooneenheden (liefst voor de middenklasse). In plaats daarvan pleit Brugmann voor een onderhandelde visie en een praktijk van urbanisme waarin elkeen zijn recht op de stad gewaarborgt ziet. Het is een urbanisme dat groeit van onderuit, vanuit de wijken en hun noden, en dat deze koppelt aan een duurzame ontwikkelingslogica voor de hele stad. Deze logica moet gedragen en gesteund worden door de vele krachten die in de stad aanwezig zijn, opdat continuïteit en draagvlak verzekerd zijn. Brugmann noemt dit stedelijke regimes, waarbij een visie en praxis door alle spelers begrepen en erkend worden. Hij noemt als voorbeelden steden als Barcelona, Chicago en Curitiba. Hun urbanisme is gedurende jaren opgebouwd en heeft een ruggengraat gegeven aan de manier waarop bewoners, bedrijven en immigranten hun zaken ondernemen en opbouwen.
De Stad 2.0 is op zijn best in het eerste deel, waar het rafelt aan de stedelijke complexiteit, en zoekt hoe de draadjes verknoopt zijn tot een patroon dat we geenszins kunnen begrijpen als we het niet in z'n totaliteit bekijken. Vanuit Brugmanns fascinatie voor de ondernemingszin van migranten en de wereldwijde strategieën die ze ontvouwen om zichzelf maar ook de achtergebleven familie en gemeenschap vooruit te helpen, laat het boek een dimensie zien die slechts zelden belicht wordt. Het is het facet van de globalisering van onderuit en de nieuwe dynamiek die deze uitdraagt. Wanneer het boek dan in delen twee en drie onderzoekt hoe deze dynamiek te controleren, te plannen en duurzaam te maken is, blijft de complexiteit het betoog beheersen. Brugmann brengt geen parameters of stedenbouwkundige modellen die zaligmakend zouden zijn. In de plaats ervan gaat zijn aandacht uit naar hoe (en niet wat) bestuurders en urbanisten moeten plannen: een planningslogica die geconstrueerd is op het bestaande, van onderuit, in overleg met alle groepen in de stad. Ook al is het boek hier minder vernieuwend dan het eerste deel deed verhopen en raakt de migratiedimensie van de steden een beetje ondergesneeuwd in de aangehaalde praktijken uit Barcelona, Chicago en Curibati, toch blijft het hartverwarmend om te lezen hoe Brugmann blijft pleiten voor de eigenheid van elke stad en tegen de standaardontwikkelingsmodellen die nu overal opgeld doen. [Tim Cassiers]
Drs. M.F. van Klinken
Meer dan de helft van de wereldbevolking woont tegenwoordig in een stad. Dit heeft grote consequenties voor de economie, ecologie en politieke en sociale verhoudingen volgens de auteur, vooraanstaand planoloog Jeb Brugmann. In dit boek verdedigt de auteur de stelling dat de belangrijkste huidige mondiale veranderingen geworteld zijn in een meer lokale, materiële transformatie: de omschakeling van samenlevingsopbouw binnen een bepaald gebied naar samenlevingsopbouw binnen bepaalde woonblokken. Stedelijke strategie is de groei van steden zodanig vormgeven dat ze mondiale problemen aanpakken en grote ambities realiseren. Ze begint op het niveau van bepaalde straten en wijken en breidt zich uit tot netwerken van steden die zich rond een gemeenschappelijk doel scharen. Dit wordt onder andere uitgelegd aan de hand van de steden Bangalore, Barcelona, Chicago en Toronto. Deze unieke studie biedt een nieuwe kijk op steden. Met enkele zwart-witfoto's, uitgebreide eindnoten met verwijzingen naar literatuur en websites en een register.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.