Telfeest!
Jaak Dreesen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2009 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : EERSTE LEZERS : AVI 1 |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2009 |
Thema: wereldburgerschap 10.1.WBS.KO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Eenhoorn, 2009 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : DREE |
31/12/2009
Eenheid in variatie
De markante illustraties van Benjamin Leroy
Benjamin Leroy (geb. 1980) timmert nu vijf jaar aan de weg als kinderboekillustrator. Hij debuteerde in 2004 met tekeningen voor een nieuwe editie van Ed Francks verhalenbundel Met de kont tegen de krib. Hij was de derde in rij, Gerda Dendooven en Klaas Verplancke gingen hem voor. Het moet een niet geringe uitdaging geweest zijn voor de pas afgestudeerde tekenaar om deze twee oude rotten in het vak op te volgen, meesters bovendien in bizarrerieën en satirische dualiteit. Maar ook Leroy weet weg met de ongerijmdheden van het leven en hij is met verve van start gegaan. Vijf jaar later ligt het merkwaardig en beslist voorlopig oeuvre voor van een graficus die zijn opties zorgvuldig afweegt, en waarvan de contouren lang niet vastliggen.
Tim, het hoofdpersonage in Met de kont tegen de krib, is een figuurtje met een zekere stripallure en Leroy tekent overwegend anekdotische taferelen, met een paar absurditeiten die wel wat aan Verplancke doen denken. Dat werkt uitstekend bij de korte typeverhalen van Franck over een lieve kwajongen, een eigenwijze deugniet met een klein hartje. Vrolijke prenten, herkenbaar en met een persoonlijk cachet. Qua illustratieopvatting schikt de debutant zich voorlopig mooi in het courante aanbod van dat moment in. In de jaren daarop illustreert hij een groot aantal non-fictieboeken voor jongeren en is het aan hem om de zakelijkheid van de thema's (ziekte in Prik of pleister?, dagelijks leven in Help! Hoe (even) overleven zonder ouders (beide Davidsfonds/Infodok), milieuproblemen in Het broeikaseffect (Lannoo)) te doorbreken. Hij tekent functioneel met een eigenwijze, levendige humor.
Een opvallend non-fictieboek vind ik Schilders en spionnen (De Leeswelp 2008 nr. 9, p. 343), een informatief boek van Katharina Smeyers over de Vlaamse Primitieven voor ca. 12-jarigen. Kunsthistorisch erfgoed laten doorkruisen met hedendaagse illustraties van een tekenaar die heeft laten zien dat hij graag buiten de lijntjes kleurt, is gedurfd, maar het ging er bij dit boek duidelijk om de kunst met een grote K, die in tijd en stijl ver van de doelgroep afstaat, enigszins te verluchten. En Leroy is hier wel meer dan alleen maar illustrator. Het verhaal over de Vlaamse Primitieven wordt doorweven met het deels historische, deels verzonnen verhaal van de Italiaanse 'spion' Antonello Da Messina, die in opdracht van zijn meester gaat uitzoeken hoe het komt dat de Vlaamse meesters zo levensecht kunnen schilderen. Leroy neemt de uitwerking van die verhaallijn volledig voor zijn rekening en houdt afstand van Smeyers' tekst zonder echter het thema los te laten. Zijn figuurtjes zijn nog altijd grappig-karikaturaal, maar ze hebben aanzienlijk aan persoonlijkheid gewonnen. Hij werkt ze uit in zijn intussen kenmerkende gemengde techniek van tekening (krabbelig in blauwe balpen of realistische potloodschetsen) en collage. Leroy geeft hier een mooi staaltje van wat hij kan met karikatuur en ernst. Dat is beslist niet altijd even helder voor wie niet vertrouwd is met kunst, en hij is slechts bij uitzondering direct verklarend of illustratief. Leroy knipt een aantal personages uit schilderijen van Vlaamse Primitieven, combineert ze met eigen teken- en plakwerk, en meet hen een pose aan in een heel nieuwe context. Hij laat ze bv. figureren in een feestelijk tafereel met reminiscenties aan Jeroen Bosch. Het zijn illustraties die meer dan één lading dekken, die illustreren en tegelijk parodiëren en die ? afhankelijk van de bekendheid van de lezer met de oorspronkelijke werken en de kunstopvatting ? kunnen verhelderen of verwarren, of voor ongecompliceerd amusement zorgen.
Schilders en spionnen laat zeer mooi de technische mogelijkheden van Leroy zien en over welke verhalende kwaliteiten zijn illustratiewerk beschikt. Maar het is delicaat werk! Het verknippen, bijwerken en opnieuw assembleren van een stuk kusthistorisch erfgoed ter illustratie van dat patrimonium, is discutabel. De opzet van het boek is echter goed doordacht en de kunst van de Vlaamse Primitieven komt volledig tot haar recht.
De dichtbundel Als jij..., met Ben Kuipers, (De Leeswelp 2008 nr. 2, p. 63) is een erg aangename verrassing. Leroy's illustraties vertonen een interne spanning die meteen de blik trekt. Hij kiest in deze bundel voor duidelijke accenten: lijnen, cirkels, strak gevulde vormen doen patronen ontstaan waartussen het personage zich soms bepaald dartel beweegt -- verliefd, weet je wel. Structuur en herhaling winnen in dit boek aan belang en dat geeft een opvallende kracht aan het tekenwerk, dat tot dan toe vooral uitblonk in vrolijke inventiviteit. Waar hij bv. water tekent (de dichter vergelijkt de geliefde met een rivier, een fontein) is het beeld strak en bruisend vitaal tegelijk. De slingerende, snel stromende rivier uit het gedicht is met snelle, krasserige balpenstreepjes getekend - een weinig voor de hand liggende techniek om een vloeibaar element uit te beelden ? en beweegt zich afgemeten in allemaal eendere bochten voort. De kunstmatige watersprong van een fontein zorgt voor een evenwichtig patroon dat door een warreling van opvliegende vogels dynamisch ingevuld wordt. Dat geeft een wat bevreemdende spanning, die de illustraties in deze bundel op de teksten voorhebben. Waar de gedichten overzichtelijk zijn en vrij snel een afgerond beeld geven, zijn de illustraties wel overzichtelijk en gestructureerd, maar er blijft een intrigerende rest, die vragen oproept. Vanwaar bv. al die priegelige figuurtjes en bizarre karikatuurtjes die blijkbaar voor niets anders dienen dan her en der de ruimtes te vullen? De toon van de jonge liefdesgedichten en van de prenten verschilt ook aanzienlijk; de onverwachte combinatie van lichtheid en strakheid in de vorm, en van de botsende kleuren (roze en scherp blauw) maakt dat je de emotie, die in de teksten direct voorhanden is, in de illustraties moet (willen) ontdekken.
De nominatie voor de Gouden Uil heeft de dichtbundel Zullen we een bos beginnen (met Jaap Robben, De Leeswelp 2008 nr. 9, p. 332) sterk onder de publieke aandacht gebracht en Leroy's capaciteiten als tekenaar bleven niet onopgemerkt. Het zelfstandig verhaaltje in beelden dat hij laat ontstaan uit het eerste gedicht, 'Flessenpost', en dat grotendeels in de marge van de bundel verder evolueert, was daarbij een gesmaakte blikvanger. Het illustreert goed Leroy's ongebondenheid, zijn talent om uitgaande van een detail in de tekst, inhoudelijke accenten te leggen die wel het thema ondersteunen, maar voorts opvallend bezijden de tekst blijven. Zo illustreert hij het gedicht 'Özlem' bv., waarin het gaat over opgroeien en het zoeken naar identiteit, met een reeks matroesjka's, terwijl in het gedicht sprake is van een Turks meisje. Hij trekt met het beeld van het Russisch poppetje, waarin een poppetje zit, met daarin opnieuw een poppetje etc. de thematiek in verschillende richtingen open. Hij laat het Turkse meisje met hoofddoek en de matroesjka niet alleen op elkaar lijken, uit het poppetje komen terloops ook de kapitein van de flessenpost en nog een ander figuurtje tevoorschijn. Erg speels en onnadrukkelijk voegt Leroy elementen toe, die de lezer naar believen kan oppikken of laten liggen. Het is een beetje spijtig dat Zullen we een bos beginnen niet in kleur is uitgegeven, want Leroy's onconventionele kleurgebruik lijkt gaandeweg een structureel element te gaan worden.
De reus van Teus (met Tea Dubbelaar) is een boekje voor eerste lezers en Leroy toont een opvallende aandacht voor het specifieke karakter van een eerste leesboek. Hij voorziet prenten die eerder begeleiden dan zelfstandig een verhaal doen. Hij maakt gebruik van zichtbaar functionele collages, duidelijke contrasten en expliciete emoties. Het maakt de prenten eenvoudiger, maar er blijft bijzonder veel te zien, het zijn soms echte zoekplaten. Maar de bladspiegel is overzichtelijk, de taferelen hebben een duidelijke samenhang. Meer dan in ? vooral ? Zullen we een bos beginnen, waar de bladzijden nogal los zijn opgemaakt, zit er nu een klaarblijkelijke harmonie in het beeld. Het verhaal over een jongetje dat een eenzame reus helpt, krijgt sfeervolle, expressieve illustraties. Ze roepen, corresponderend met de aard van de tekst, minder vragen op dan die bij de dichtbundels, maar het zijn treffende, inhoudelijk sterke prenten. Het bestaan van reuzen, in de verbeelding of in het echt, komt bv. mooi in beeld op een prent van de nachtelijke stad, waar overal al dan niet vermeende reuzen verborgen zitten. De onaangepastheid van Reus wordt ten volle in beeld gebracht: een enorme figuur domineert de illustraties, past niet in zijn omgeving en niet op de bladzijde. Wanneer giganten treuren, is de droefenis echter al snel ook monumentaal en een kleine jongen die zich heel alleen verzet tegen het oordeel van de goegemeente, leent zich vanzelfsprekend goed voor een roerende prent. Maar Leroy's techniek redt ze van het inhoudelijk cliché. De collages zijn erg sterk. Het hele boekje baadt in een koud winterlicht en de duidelijke witte knipranden geven scherpheid aan de ijzige wintertaferelen. Erg geslaagd is het atonale kleurgebruik in de prent waarop Reus in de kerk schuilt voor het volk dat zijn vel wil. Opnieuw dat opvallende roze, overkrast met blauwe balpen. Je bent als lezer onzeker over het gevoel dat de illustratie oproept; ze is hard en koud, en tegelijk gaat er een warme gloed van uit.
Het pas verschenen Een wereld voor Mus (met Jaak Dreesen) is opnieuw een eerste leesboek, uitgegeven op prentenboekformaat, waarin een mus vriendschap sluit met een kraai. De vriendschap opent een hele wereld voor mus en samen met kraai ontdekt hij het bos, de zee, het open landschap. En opnieuw levert Leroy handzame illustraties af die technisch erg knap zijn uitgewerkt. Het zichtbare knip- en plakwerk is grotendeels verdwenen omdat hij de collage combineert met schilderwerk. Dat geeft karaktervolle prenten in overwegend warm geel met een ? voor Leroy ? opvallend zachte textuur. Soms zijn ze uitbundig, soms uitgesproken fragiel, en in de uithoeken van de prent leiden frivole krabbels zoals altijd hun eigen leven. De prenten in Een wereld voor Mus mogen dan op het eerste gezicht wat klassieker aandoen, ze bewijzen net als alle voorgaande boeken, dat Leroy met zijn illustratiewerk vele kanten uitkan. Hij houdt ten volle rekening met het karakter van de tekst en met zijn publiek, zonder daarbij zijn eigenheid prijs te geven. Dat maakt dat zijn werk in grote verscheidenheid toch solide blijft. [Jen de Groeve]
Nelleke Hulscher-Meihuizen
De wereld van Mus beperkt zich tot zijn boom in het veld en daar is hij best tevreden mee, totdat hij Kraai ontmoet. Kraai laat hem niet alleen met het bos, de zee en het boerenland kennismaken, maar leert hem wat vriendschap betekent en dat de wereld groot en mooi is. Bijzonder origineel geïllustreerd prentenboek in verschillende technieken. Er wordt met verf, krijt, potlood, pen en collagetechnieken gewerkt en bovendien zijn kleine, menselijke portretjes opgenomen voor de koppen van insecten. Zoals precies aansluit bij het verhaal wordt alles vanuit vogelperspectief weergegeven. De zwart gedrukte tekst staat in de platen en varieert van vijf tot zeventien regels per prent. De dialoog tussen beide vogels en de gedachten van de kleine, beetje bange Mus worden beschreven in een vlot, modern taalgebruik dat zich prettig laat voorlezen. Op de schutbladen zijn kraaienveren afgebeeld met een veertje van Mus daartussen. Mooi uitgegeven prentenboek voor kleuters die net zo nieuwsgierig zijn als de kleine Mus en de betekenis van vriendschap ontdekken. Vanaf ca. 4 jaar.
Bart Medaer
ua/an/22 j
Mus woont in een grote boom in het veld. Mus is sterk en slim, vindt hij zelf.Het wordt avond en Mus heeft het koud. Plots ziet Mus iets groots en zwarts. Iets dat kras, kras zegt. Mus maakt zich klein en verstopt zich, maar hij hoeft niet bang te zijn want de kraai is lief. Samen delen ze een stuk brood. Kraai nodigt Mus uit naar het bos. In het bos zitten ze knus in het nest van Kraai. Samen vliegen ze naar de zee. Mus weet niet wat de zee is en is enorm onder de indruk als hij samen met Kraai over de zee vliegt. Mus voelt zich blij met “grote” Kraai. Op het einde van de dag vliegen ze samen naar de boom in het veld. Het was een fijne dag. Mus heeft de wereld ontdekt en hij heeft een vriend gevonden. Er komen veel klanknabootsingen voor in het boek: kra kra, zwoetsj, pik pik pik. Dit geeft een leuke sfeer aan het boek. Deze sfeer wordt ook weergegeven in de tekeningen. De illustraties zijn enorm afwisselend: soms een drukke, vol getekende bladzijde, dan weer een bladzijde waarop slechts één kleine tekening staat. Een beperkt aantal kleuren, o.a. het warme geel, komt steeds terug. De schutbladen met een wirwar van kraaienveren en één enkel mussenveertje geven al een voorsmaakje. Op de prenten binnenin vormen uitgeknipte en opgeplakte figuurtjes - van andere vogels en insecten met mensengezichtjes - leuke details. De minutieus getekende landschappen en het zeezicht uit vogelperspectief zijn werkelijk prachtig. Het is een prentenboek voor beginnende lezers met een tekst op hun niveau. Poëtisch van aard maar soms wat moeilijk toch: “hij ziet zelf niet dat hij zelf ook weg is”.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.