Casino Royale
Martin Campbell
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ludion, 2009 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : KUNST : 761 JEFF |
31/12/2009
Writing about music is like dancing to architecture", zou Elvis Costello ooit gezegd hebben. Je zou hetzelfde kunnen beweren over fotografie. Is het mogelijk in taal te beschrijven wat een beeld doet, welke affecten het teweegbrengt, hoe het op de kijker inwerkt? Kun je een foto beschrijven in zijn context, kun je hem kaderen in een geschiedenis, en vooral: levert dat iets op? Levert het wat op als je weet met welk toestel een beeld gemaakt is, op welke locatie en door welke hand? Kun je op die manier recht doen aan de uniciteit van het beeld?
Het zijn pertinente, maar retorische vragen, want er is sinds het ontstaan van het medium niet alleen een geschiedenis van de fotografie ontstaan, maar ook een traditie van geschriften over fotografie. Aan die traditie is nu een nieuw hoofdstuk toegevoegd. In het recent verschenen De kunst van het kijken serveert fotocriticus en docent Ian Jeffrey, blijkens de ondertitel van zijn boek, 'het verhaal van de fotografie'. Dat verhaal wordt chronologisch verteld, aan de hand van 69 belangrijke fotografen. Die structuur wordt drie keer onderbroken, voor uitweidende hoofdstukken over de Eerste en de Tweede Wereldoorlog en over de RA en de FSA, de Resettlement Administration (1935-1937) en de Farm Security Administration (1937-1942). Deze Amerikaanse organisaties hadden respectievelijk tot doel kleine boeren te laten verhuizen naar vruchtbaarder land, en boeren en pachters leningen te verschaffen en ondersteuning te bieden. Ter illustratie van de rapporten die ze maakten, gaven RA en FSA de opdracht aan fotografen het land in te trekken en foto's te maken van de boeren en de boerengemeenschappen. Zo ontstond een sociologische, bijna antropologische traditie in de Amerikaanse fotografie. Maar op deze drie "breukmomenten" na, is Jeffreys verhaal er een van namen.
Natuurlijk staan niet alle namen op gelijke hoogte. De meeste fotografen moeten het doen met het minimumaantal van twee of vier bladzijden (met daarbij respectievelijk twee of vier foto's), anderen krijgen zes, acht, tien, twaalf of zelfs veertien pagina's toegemeten. Dat laatste cijfer geldt alleen voor Walker Evans (1903-1975) en bevoorrechte getuige van de Eerste Wereldoorlog Wilhelm von Thoma (1891-1948). In de categorie tien tot twaalf pagina's bevinden zich andere groten als Edward Weston (1886-1958), Henri Cartier-Bresson (1908-2004), Manuel Álvarez Bravo (1902-2002), Josef Sudek (1896-1976), Bill Brandt (1904-1983), Ben Shahn (1898-1969) en Tomatsu Shomei (geb. 1930). Weer andere, eveneens grote namen krijgen dan weer zes of acht pagina's toebedeeld. Uiteraard, hiërarchie is nodig. Maar één manco van dit boek is alvast dat de gehanteerde categorisering nergens geëxpliciteerd of toegelicht wordt. Waarom is Evans in dit boek belangrijker dan Cartier-Bresson? Waarom krijgt Shomei als enige nog levende fotograaf zoveel aandacht? Je komt het niet te weten. Nergens in het boek vind je enige reflectie op het boek zelf, nergens vind je een duiding van de gehanteerde criteria. Dat maakt het ook moeilijk om De kunst van het kijken te beoordelen.
Wat vind je dan wel in het boek? Veel foto's, gelukkig, en ook wel behoorlijk wat tekst. Want hoewel het boek opgebouwd is aan de hand van individuele fotografen, vind je bij elke fotograaf ook wat meer contextuele informatie over de tijd en het milieu waarin hij of zij werkte, en over de specifieke context van de beelden die in het boek zijn opgenomen. Eigenlijk bestaat elk hoofdstukje uit drie types teksten: een korte biografische schets van de fotograaf in kwestie, beknopte bijschriften bij de foto's, en wat meer beschouwende passages waarin het werk van de fotograaf gelinkt wordt aan de maatschappij en/of aan andere fotografen.
Dat zijn veel ambities die op weinig ruimte waargemaakt moeten worden. En ook daar wringt het schoentje een beetje. Als Ian Jeffrey beschouwend begint te schrijven op de claustrofobische ruimte die hem is toegekend, blijft hij zeer vaak hangen in nietszeggende platitudes. Zo lezen we in het bijschrift bij een foto van de Mexicaan Manuel Álvarez Bravo, die een coiffeur toont die op straat het haar knipt van een jongeman: "Deze foto is in zoverre documentair dat hij een kapper in de openlucht laat zien." Nou ja. In de beschouwende uitleiding bij Moriyama Daido (geb. 1938) lezen we dan weer: "Fotografen houden er soms theorieën op na, wat van pas kan komen." En over fotografe Helen Levitt (1913-2008) zegt Jeffrey: "[De Amerikaanse auteur en criticus James] Agee prees Levitt terecht, want haar beelden zijn onovertroffen." Dit soort onzuiverheden in de formulering (van welke fotograaf in dit boek zijn de beelden niét onovertroffen ? en als Levitts beelden echt zo onovertroffen zijn, waarom besteedt de auteur dan "maar" vier pagina's aan haar werk?) drukt meer dan eens het leesplezier en brengt allerminst inzichten bij over de eigenheid van de fotograaf in kwestie.
Wordt dat nog min of meer opgelost door de foto's, die voor zichzelf spreken, dan is een ander probleem van het boek minder gemakkelijk te negeren. Jeffrey slaagt er immers nooit in de ondertitel van zijn boek waar te maken. Net door die vele verschillende fragmentarische tekstblokjes, waarin de auteur én de eigenheid van de fotograaf wil aantonen én hem of haar een plaats geven in de ruimere context, lukt het hem niet een coherent verhaal te vertellen van de fotografie. Daarvoor zijn de hoofdstukjes te kort, de beschouwende passages te algemeen. Jeffrey had, kortom, waarschijnlijk beter een andere opzet gekozen voor zijn boek. Een opzet waarin het verhaal van de fotografie niet aan de hand van fotografen werd verteld, maar aan de hand van foto's. Met 69 representatieve foto's, één per fotograaf, elk vergezeld van een wat langer essay, had hij vast meer ruimte gehad om tendensen weer te geven, te contextualiseren, en de aandacht te vestigen op de bijzonderheid van de specifieke foto. Misschien heeft hij dat niet gedaan omdat hij wilde dat het boek ook zou kunnen fungeren als een naslagwerk. De biografische stukjes bij elke fotograaf lijken daarop te wijzen. Maar ze bevatten te weinig feitelijke informatie opdat De kunst van het kijken echt nuttig zou kunnen zijn als opzoekboek.
De gebreken van het boek zijn dus grotendeels terug te leiden tot de manier waarop het opgevat is. Maar het boek heeft ook positieve kanten. Jeffrey doet niet alleen zijn best om waar dat kan te verwijzen naar andere fotografen die in het boek zijn opgenomen, om parallellen te trekken en verbindingen te leggen, De kunst van het kijken is ook uitgegeven als een heel aangenaam bladerboek. Het ligt erg goed in de hand, en het is ruim en fraai geïllustreerd ? en daar komt het toch op aan in een fotoboek. Je kunt er geweldige foto's in ontdekken. Ik noem enkele hoogtepunten.
Op 'Een portret (8)', een foto uit 1920 van Alfred Stieglitz (1864-1946), zien we twee handen, zilverachtig, die in een onnatuurlijke houding spookachtig uit zwart textiel lijken te komen. Het is een zeer expressief beeld. Erg statisch, en daardoor zeer komisch, is August Sanders portret van 'Protestantse zendelingen' uit 1931. Ze lijken hun zendelingschap als het ware te acteren. Ook de naakten van Edward Weston (1886-1958), fotograaf van de bekende, voluptueuze paprika, spreken tot de verbeelding. Het is fascinerend te zien hoeveel zinnelijkheid hij kan leggen in een foto van een waskom. Niet zinnelijk, maar een toppunt van unheimlichkeit is de foto die de grote modernist László Moholy-Nagy maakte van een pop in een kooi (1926). En dan zijn er nog de briljante beelden van Parijs en andere Europese steden in de jaren '20 en '30, gemaakt door André Kertész, Brassaï of Cartier-Bresson. Er is de onwereldse foto van een kruiwagen op kiezelbergen in een te renoveren kerk, van Josef Sudek (1896-1976), wat mij betreft de mooiste van het boek. Er is ook de zwarte-in-wit-pak in Havana, Cuba, van Walker Evans, die met zijn strenge, gedetermineerde blik naar iets buiten de foto kijkt. Er zijn schitterende, poëtische natuurbeelden van Ansel Adams (1902-1981) en Minor White (1908-1976). Om nog maar te zwijgen van de spiegel die Garry Winogrand (1928-1984) ons in zijn werk voorhoudt, bv. in de foto 'New York'.
In De kunst van het kijken: het verhaal van de fotografie zijn talrijke briljante foto's te zien van de grootste fotografen uit de geschiedenis. Alleen al daarom is het de moeite waard erdoor te bladeren. Maar Jeffrey leert je niet kijken, en brengt evenmin een verhaal. "Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen", schreef lang geleden een grote geest. Gelukkig spreken de foto's voor zich. [Bart Van der Straeten]
Peter Bosma
Reeks mini-essays over zeventig fotografen, geschreven door een Britse fotografiehistoricus. Hij beschrijft in twee pagina's per fotograaf wat hij ziet op de foto (observatie, inventarisatie), geeft enige basisinformatie en een aanzet tot betekenisvorming (interpretatie) en verbinding met de ontwikkelingen in de esthetiek van de fotografie, de technologie, de politiek en de economie (contextualisering). Op deze manier vertelt hij ‘het verhaal van de fotografie’, afwisselend vanuit het perspectief van de maker (intenties) en van de kijker (impressies). De besprekingen zijn chronologisch geordend, van de eerste pioniers in 1840 (zoals William Henry Fox Talbot) via bekende meesters in het Interbellum (zoals Alfred Stieglitz en August Sander) naar een greep uit de moderne klassiekers (zoals Robert Frank en Diane Arbus). Hij eindigt met werk uit de jaren zeventig van de Amerikaanse fotografe Joel Sternfeld. Een waardevolle aanvulling op bestaande overzichten. Rijk geïllustreerd met zwart-witfoto's. Met bibliografie en register. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.