De welwillenden
Jonathan Littell
Jonathan Littell (Auteur)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Arbeiderspers, cop. 2009 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : 935.4 LITT |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Arbeiderspers, cop. 2009 |
VOLW. : NON FICTIE : 935.4 LITT |
31/12/2010
In de folders wordt dit werkje van 130 pagina's aangekondigd als een boek over de belangrijkste Belgische fascist en bekendste Waalse collaborateur Léon Degrelle. Hij is inderdaad het hoofdpersonage, maar het duurt een tijdje voor je doorhebt waarover het hier eigenlijk gaat. De achterflap maakt je alvast niet veel wijzer. Eén ding is wel snel duidelijk: dit is allesbehalve een klassiek historisch overzicht.
Het droge en het vochtige is een toepassing van een psychoanalytische theorie uit 1977 op La campagne de Russie, een boek dat Degrelle in 1949 schreef over zijn strijd met het Waalse legioen aan het Oostfront. De psychoanalytische theorie, beschreven door de Duitse literatuurwetenschapper en antropoloog Klaus Theweleit in zijn werk Männerphantasien, probeert het archetype van de fascist (of soldatenman) te beschrijven: een man die alles verfoeit wat niet zuiver, recht, gestructureerd of vast is en daarom een afkeer heeft van alles wat vloeibaar, vochtig of vrouwelijk is.
Jonathan Littell is een Amerikaanse auteur, getrouwd met een Belgische en wonende in Barcelona, die ook in het Frans schrijft en in 2006 bekroond werd met de Prix Goncourt voor zijn werk Les bienveillantes, in het Nederlands verschenen onder de titel De welwillenden. In deze roman schetst Littell een zeer diepgaand beeld van een niemand ontziende nazibeul en SS-officier aan het Oostfront. Littell maakte in voorbereiding van zijn roman een zeer grondige studie over Nazi-Duitsland en kwam op die manier in contact met het werk van Theweleit en met het apologetische werk van Degrelle. Littell was zeer onder de indruk van het feit dat de theorie van Theweleit over het machismo van de fascist zo duidelijk 'bewezen' wordt door het Russische campagneboek van Degrelle.
Als historicus en leek in de psychologie, moet ik uiteraard voorzichtig oordelen over de zin van psychoanalytische theorieën, maar ook voor de gerenommeerde auteur Jonathan Littell geldt dat hij geen gediplomeerd psycholoog is. Het boekje biedt een beknopte toepassing van een aantal klassieke en fel bekritiseerde freudiaanse psychoanalytische schema's (Ich, Es en Über-Ich, en Oedipuscomplex) op één geschrift van een zonderlinge fascistische figuur. Het is inderdaad opvallend dat Degrelle in zijn autobiografisch geschrift over zijn ervaringen in Rusland heel vaak de nadruk legt op modder en slijk, terwijl zijn fascistische kameraden aan het Oostfront steeds heldhaftig sneuvelen en eervol worden begraven. Littell heeft netjes geteld hoe vaak bepaalde woorden in het boek van Degrelle voorkomen en toont aan dat de fascistische lijken er op een of andere manier altijd droog blijven, terwijl de bolsjevistische horden creperen in de alomtegenwoordige modderbrij. De verklaring wordt een aantal keer gegeven: 'De fascist is de "nog niet volledig geborene". De fascist heeft het proces van de scheiding ten opzichte van de moeder nooit voltooid, is nooit gekomen tot de vorming van een Ik in freudinaanse zin.' Hoe hij echter tot dat besluit komt, wordt niet duidelijk uitgelegd. De namen van de linkse Franse intellectuelen Gilles Deleuze (een filosoof) en Félix Guattari (een psychoanalyticus) worden wel als inspiratiebron genoemd.
Littells boekje is te kort om te kunnen overtuigen. Ook de suggestie dat Léon Degrelle misschien meer mens zou zijn geweest indien hij homoseksuele contacten had gekend wordt geheel vrijblijvend, zonder verdere uitleg geponeerd. Een andere vraag is of de toegepaste psychoanalytische schema's wel typisch zijn voor de fascist. In het nawoord suggereert Theweleit zelf dat zijn analyse ook op andere machowerelden zou kunnen worden geprojecteerd, zoals die van het islamfundamentalisme van Al-Qaeda of de Amerikaanse gespecialiseerde eenheden die verantwoordelijk waren voor de wantoestanden in de gevangenis van Abu Ghraib. Bovendien blijkt uit het nawoord dat Theweleit en Littell het oneens zijn over de vraag of nazifunctionaris Adolf Eichmann nu al dan niet in het psychoanalytische schema van de fascist past. Voor een historicus is het bizar dat het begrip 'fascist' hier dus niet langer als een politiek-ideologische term wordt gehanteerd.
Interessant is het boekje wel omwille van de ontmaskering van enkele apologetische leugens in het werk van Degrelle en het veelvuldige fotomateriaal. Littell schetst een duidelijk portret van een megalomane man die als leider van het Waals Legioen ermee pochte dat hij door Hitler zelf als diens Belgische zoon werd beschouwd, en ervan droomde om na de Duitse overwinning gouwleider te worden van de nieuwe provincie Groot-Bourgondië, dat onder meer Wallonië, Lotharingen, Franche-Comté en Bourgondië zou omvatten. Doordat hij na de Tweede Oorlog naar het Spanje van generaal Franco kon ontkomen en pas in 1992 overleed, volgden nog vele jaren waarin Belgiës beroemdste collaborateur zijn ideeën kon blijven verkondigen en breedsprakerig kon getuigen van zijn heroïsche daden. Nog in 1983 laat Degrelle zich in SS-uniform fotograferen. Wie herinnert zich overigens niet de beelden van een combattieve Degrelle in de uitzendingen van Vlaams televisiemaker Maurice De Wilde in de jaren tachtig? Opvallend is de bewering dat Degrelle model heeft gestaan voor Hergés Kuifje. Voor Kuifjefans is het vervelend dat dat ook nog eens zou kunnen kloppen.
Het droge en het vochtige is een eigenzinnig boekje. Historische feiten worden juist weergegeven, maar de psychoanalytische benadering is betwistbaar. Wellicht kan het dienen als handleiding bij het lezen van Littells roman De welwillenden, aangezien het hoofdpersonage, nazibeul Dr. Max Aue, onmiskenbare trekjes van Degrelle heeft. [Dirk Passchyn]
Menno Gnodde
Essay over de taal van het fascisme aan de hand van een boek van Léon Degrelle (1906-1994), het prototype van een fascistoïde soldatenman met een dualistisch wereldbeeld: positief, hard ("droog") versus negatief, week ("vochtig"). De verhandeling "Männerphantasien" (1977) van Klaus Theweleit over dit typerend taalgebruik, dat de mentale structuur van de fascistische persoonlijkheid weerspiegelt, biedt Littell (1967) een passend referentiekader voor een case study van "La Campagne de Russie" (1949), een titel met napoleontische echo's, waarin de Waalse Degrelle zijn eigen fascistische realiteit beschrijft. Op- en afwaardering van mensen en gebeurtenissen, racistische verkleuringen, vertekeningen ten goede of ten kwade, al naar gelang, liggen voor het oprapen en bieden, aldus geselecteerd, zicht op zijn losgezongen "gepantserde Ik". Tal van significante foto's en andere afbeeldingen (postzegels, affiches) illustreren het betoog. Het resultaat van Littells close reading is een erudiet essay, waarvoor het idee ontstond bij het werken aan de roman "Les Bienveillantes" (De welwillenden, Prix Goncourt 2006). In het sterke nawoord plaatst Theweleit zelf de "vernietigerscultuur" in een algemener kader.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.