Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, © 2009 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : CUBA 945.6 |
Besprekingen
31/12/2009
In de recente politieke geschiedenis is er geen duo te vinden dat in even grote mate de wereldopinie beroerd heeft als Fidel Castro, al vijftig jaar de onbetwiste leider van Cuba, ook al heeft hij sinds kort een stapje opzij gezet, en Ernesto 'Che' Guevara, de flamboyante revolutionair voor wie de wereld bijna te klein was. Fidel mag de laatste jaren dan al flink wat van zijn impact verloren hebben en het mag ruim veertig jaar geleden zijn dat Che in de Boliviaanse jungle ongenadig werd geliquideerd, hun beider imago blijft tot vandaag voor controverse zorgen en overvloedig biografisch geschrijf. Maar het huidige boek buigt zich niet nogmaals over de levensloop van de ene of de andere, wel over hun relatie tot elkaar. Een merkwaardige relatie die vriendschap zou kunnen heten, maar dan gebaseerd op een gelijklopend streven naar revolutionaire verandering, niet op een eenstemmige levenswandel. Het verlangen om een revolutie te ontketenen in het hele Latijns-Amerikaanse continent dat vorm, richting en een aanpak had gekregen door Fidels samenwerking met de rusteloze figuur die Che was, was een revolutionair project dat buiten hun bijzondere vriendschap om niet bedacht had kunnen worden.
Fidel & Che: een revolutionaire vriendschap is dus weliswaar biografisch uitgewerkt, maar enkel in de mate dat de onderscheiden episodes een functionele bijdrage leveren tot het interpreteren van hun optreden vóór, tijdens en na de Cubaanse omwenteling, en in de bewogen jaren nadien, tot Che's gewelddadige dood in 1967. Aangezien ze elkaar pas in 1955 voor het eerst ontmoetten, met name op een clandestiene bijeenkomst in een Mexicaans guerrilla-nest, ziet de auteur zich genoodzaakt de turbulente voorgeschiedenis van beiden ? wezenlijk voor het begrijpen van wat hen innerlijk aandrijft ? in parallel lopende hoofdstukjes toe te lichten. En dat is niet min: Fidel had een mislukte poging tot een staatsgreep op Cuba en een jaar cel achter de rug, Che was na een lange reis met de motor in Guatemala beland, waar hij getuige werd van het machteloze verzet tegen de invasie van CIA- gesteunde rebellen en zich hals over kop uit de voeten moest maken.
Na deze aanloop wordt het tijd voor het grote werk: de invasie van Cuba en de omverwerping van het regime aldaar. De jaren van strijd die beginnen op "een koude Mexicaanse avond" wanneer ze elkaar voor het eerst ontmoeten, en die culmineren bij de triomfantelijke intrede in Havana tijdens de eerste dagen van 1959, zijn de jaren waarin beide mannen elkaar het naast staan. Doel en methode waren duidelijk, de veroveringsstrategie nagenoeg ook. Maar in deze periode zijn er ook een aantal tekenen die erop wijzen dat beide krachtige figuren elk een andere invulling geven aan het vervolg van het revolutionair project ? ná de machtsovername op Cuba. Kortweg kan worden gesteld dat Castro radicale politieke utopieën koestert en zijn beleid daarnaar uitzet ? inclusief de risico's die dit meebrengt, denk maar aan de rakettencrisis die ei zo na een derde wereldoorlog veroorzaakte ? terwijl de ondiplomatische Che het moet hebben van daden en actie. Fidel praat uren aan een stuk over zijn politiek universum, Che wérkt tot hij erbij neer valt. De eerste jaren poogt Che nog in allerhande officiële functies de schijn hoog te houden, maar al gauw blijkt de rust van de bureaucratie niet echt aan hem besteed. Van dan af, zo kan uit de citaten worden afgelezen, wordt hun gelijkgezindheid ondergedompeld in een soort flou artistique. De meningsverschillen zijn legio, maar barsten in hun relatie doen zich niet echt voor. Che zet intussen door, hij trekt de wereld rond op zoek naar nieuwe brandhaarden, leidt een mislukte rebellie in Congo, en komt uiteindelijk in Bolivia terecht, waar hij andermaal een blauwtje oploopt en standrechtelijk wordt geëxecuteerd. Al die tijd hanteert Fidel een hachelijke evenwichtsoefening tussen enerzijds solidariteit met zijn belaagde kompaan en diens wereldrevolutieproject, en anderzijds het handhaven van zijn eigen politiek leiderschap.
Simon Reid-Henry levert met Fidel & Che niet in de eerste plaats een studie af, maar veeleer een relaas. Hij doet in feite weinig anders dan de ingrijpende gebeurtenissen, de conflicten en meningsverschillen getrouw aan de lezer overbrengen, in een verhalend geheel, steunend op een ongelooflijke hoeveelheid citaten afkomstig uit archieven wereldwijd en uit de eindeloos vele gesprekken die hij had met mensen die beide figuren na stonden of staan. Het siert hem dat hij zich beperkt heeft tot wat er werkelijk toe doet: dat zijn de ingrediënten die deze ongewone vriendschap sterkten of schaadden. Zo wordt er weinig plaats ingeruimd voor de Varkensbaai-episode, het vluchtelingen-epos of de dissidentenkwestie, om maar enkele frappante incidenten te noemen. Het boek eindigt dus ook consequent in 1967, na de dood van Che.
Het mag dan al zo wezen dat niet iedereen het revolutionair gedachtegoed dat hier wordt tentoongespreid, genegen is, men kan niet anders dan bewondering opbrengen voor de sociale gedrevenheid van beide coryfeeën, en vooral dan ? in de lijn van dit boek ? voor de opmerkelijke wijze waarop zij elkaar door dik en dun bleven steunen. [Hugo Van Hoecke]
L. van der Hulst
Economisch geograaf Simon Reid-Henry beschrijft de vriendschap tussen revolutionaire iconen Fidel Castro en Ernesto 'Che' Guevara. Het boek bestrijkt de periode tussen de eerste ontmoeting in Mexico (1955) tot de dood van Guevara in 1967. De onderlinge relatie wordt uitgebreid beschreven: de gezamenlijke strijd in de bergen van Cuba, de revolutie en de Koude Oorlog. Door verschillende visies op de internationale politiek komt hun relatie onder druk en verlaat Guevara Cuba. Castro schikt zich in de politiek van vreedzame co-existentie van de Sovjet-Unie. Guevara wil de revolutie actief exporteren naar Afrika en Latijns-Amerika. Reid-Henry suggereert dat er geen sprake was van een breuk, maar dat Castro en Guevara nauw bleven samenwerken en elk een eigen rol speelde. Het boek is uitermate goed gedocumenteerd. De auteur heeft bronnen uit Cuba, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten geraadpleegd en diverse betrokkenen geïnterviewd (helaas Castro niet). Het boek is tamelijk kritiekloos, er is weinig aandacht voor het bloedvergieten. Desondanks werpt het een nieuw licht op de geschiedenis van Cuba. Met twee katernen zwart-witfoto's, eindnoten, een literatuurlijst en register.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.