De onvoltooide tuin : het humanistische denken in Frankrijk
Tzvetan Todorov
Tzvetan Todorov (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2009 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 311 TODO |
31/12/2009
Van Tzvetan Todorov hoorde ik voor het eerst toen ik eind jaren '60, als student literatuurwetenschap, een Franstalig artikel van hem las over Mikhail Bakhtin, de Russische literatuurwetenschapper over wie hij in 1984 een boeiende studie zou schrijven. Todorov, Bulgaar van geboorte (1939), was in 1963 naar Frankrijk uitgeweken, waar hij zich ontwikkelde als linguïst en semioticus. Zijn literaire belangstelling ging vooral uit naar auteurs die reageerden op maatschappelijke en politieke conflicten. Daarom verbaasde het niet dat hij zich steeds meer op de eigenlijke dramatische gebeurtenissen uit de recente geschiedenis ging concentreren: de grote totalitaire bewegingen, de kampen, de Holocaust. Literatuur ? Borowski, Sjalamov, Primo Levi ? bestudeerde hij eerder als bronnenmateriaal voor buitenliteraire problemen dan als esthetisch verschijnsel.
Niettemin vind ik het verbazingwekkend dat Todorovs nieuwste boek, Angst voor de barbaren, zo weinig verwijzingen naar eigentijdse literatuur bevat. Op grond van de titel zou je op zijn minst een verwijzing verwachten naar 'Wachtende op de barbaren' (1904), het beroemde gedicht van de Griek K.P. Kavafis ? maar zelfs die ontbreekt. Dat verbaast temeer omdat de strekking daarvan uitstekend zou passen bij Todorovs humanistische stellingname.
Kavafis maakt een scherp onderscheid tussen een niet nader gespecificeerd, onder imperiaal gezag staand collectief dat in de eerste persoon meervoud acteert, en 'de barbaren', een collectief zonder eigenschappen wier komst verwacht wordt. Eerstgenoemde groep is overtuigd van de imponerende superioriteit van haar eigen beschaving, ze is rijk en geeft hoog op van haar rationaliteit en welsprekendheid. Maar als de barbaren uiteindelijk toch niet komen, is dat geen reden tot vreugde of tevredenheid, integendeel, men is nadrukkelijk teleurgesteld: "En wat moeten wij nu zonder barbaren. / Die mensen waren tenminste een uitweg." Dat gevoel van hulpeloosheid lijkt een gevolg van het wegvallen van de vreemde agressor, wiens dreigende aanwezigheid immers de beste garantie was voor de eigen sociale cohesie en daarmee voor de interne machtsverhoudingen. Heersers hebben baat bij agressie van buitenaf, ze zijn ook zelden te beroerd die in geval van binnenlandse nood met een nieuwe bewapeningsinspanning te fingeren.
Het zijn exact die tegenstellingen waarop Todorovs betoog is gebaseerd. Zelf gebruikt hij het liefst de term 'manicheïs-tisch', de denkvorm die uitgaat van een scherpe, onoverbrugbare morele tegenstelling tussen goed en kwaad, die van vroegchristelijke, gnostische origine is en als zodanig al verwijst naar een primitief beschavingsniveau. Todorov verwerpt dat manicheïsme uiteraard, voor hem is het de perfecte definitie van barbarij. Zijn hele boek, zijn hele oeuvre zelfs, kan worden opgevat als een poging om de empirische onjuistheid en de politiek-strategische onvruchtbaarheid van die tegenstelling te demonstreren. Aangezien hij beschaving opvat als de houding die in vreemden, welke taal ze ook spreken en uit welke onbegrijpelijke cultuur ze ook komen, toch altijd volwaardige mensen ziet, kan hij het beschavingspeil van zijn eigen discours alleen demonstreren door naar verbindende nuanceringen te zoeken.
Het begin van Angst voor de barbaren is niet het sterkste deel. Wel is het meteen duidelijk dat Todorov de recente wereldgeschiedenis, na de val van de Berlijnse Muur, niet als het begin van Kants eeuwige vrede ziet, zoals destijds nogal eens werd verondersteld, maar als het begin van nieuwe geopolitieke spanningen en conflicten. Ook laat hij er geen twijfel over bestaan dat die vooral een gevolg zijn van de catastrofale triomf van het economische neoliberalisme en het politieke neoconservatisme. Maar zijn analyse lijkt daarbij uit te gaan van de verkeerde, althans ontoereikende middelen. Todorov stelt dat de huidige machtsverhoudingen in de wereld niet meer kunnen worden gekarakteriseerd op grond van de diverse politieke regimes, "noch op grond van de grote geografische verdelingen," maar onderbouwt speciaal dat eerste punt onvoldoende. Zijn eigen psychologische indelingscriteria lijken vervolgens wel erg anachronistisch.
De wereld zou volgens Todorov bestaan uit gebiedsdelen waarvan zowel de reacties van de regeringen als de individuen telkens worden bepaald door "een overheersende maatschappelijke drift of houding." Dan volgt een vierdeling: landen in de greep van de begeerte (Japan, China, Zuid-Oost Azië, India), landen in de greep van het ressentiment (de islamitische landen, maar ook delen van Latijns-Amerika), landen in de greep van de angst (het Westen), en ten slotte een restgroep die gekenmerkt wordt door "onbeslistheid". Gelukkig verlaat Todorov deze heilloze typologie weer gauw voor een meer concrete benadering. Uiteindelijk is het hem ook niet om een wereldomvattende politieke analyse te doen, maar om een analyse van de sinds 2001 snel escalerende verstoorde verhouding tussen de westerse en de islamitische wereld.
De hoofdstelling van zijn boek is geenszins nieuw of opzienbarend, maar gezegd moet worden dat hij die wel uiterst helder, extensief en genuanceerd beargumenteert. "De westerse landen hebben het volste recht zich te verdedigen tegen elke agressie en elke aantasting van de waarden die ze als grondslag van hun democratische regimes gekozen hebben. Ze moeten met name elke terroristische dreiging en elke vorm van geweld krachtig bestrijden. Ze hebben er echter belang bij zich niet tot een onevenredige, buitensporige en misplaatste reactie te laten verleiden, want deze zou resultaten opleveren die tegengesteld zijn aan dat waar men op rekent." Zo'n overspannen reactie, ingegeven door angst voor de barbaren, brengt het risico mee "dat we zelf barbaren worden." In het bijzonder de oorlogen in Afghanistan en Irak plus de daarop volgende anti-islamitische hetze in grote delen van de westerse wereld laten zien dat de angst voor zo'n overspannen reactie allerminst denkbeeldig is.
Het verbaast niet dat Todorov zijn denkbeelden ontwikkelt via een kritiek op Samuel Huntingtons Clash of civilizations, de onbetwistbare bijbel van de nieuwe manicheeërs. Die stootrichting blijkt al uit de ondertitel van zijn boek: 'au-delà du choc des civilisations'. Waar Huntington aandringt op "de herbevestiging van de westerse identiteit", die volgens hem "uniek en dus niet universeel" is, laat Todorov aan de hand van vele gedetailleerd uitgewerkte voorbeelden zien dat diens essentialistische visie onhoudbaar is. Uitgebreid doet hij uit de doeken dat het leven van elk individu, inclusief dat van moslims, hoe fundamentalistisch die ook mogen zijn, gekleurd wordt door talrijke, hoogst variabele identiteiten, waarvan de culturele er slechts één is, die bovendien altijd gemengd is.
Het concreetst wordt Todorov in het hoofdstuk waarin hij, nauwgezet en met kennis van zaken, recente 'botsingen van beschavingen' analyseert, o.m. de Deense cartoonkwestie en de geruchtmakende politieke carrière van het Somalisch-Nederlandse fenomeen Ayaan Hirsi Ali. Todorov heeft grote waardering voor Hirsi Ali voor zover ze zich ? als voormalige moslima ? verzet tegen opvattingen en praktijken die flagrant in strijd zijn met de universele rechten van de mens, in het bijzonder tegen de voorrang van de godsdienst op de rechtsstaat met alle daarbijhorende barbaarse excessen.
Minder waardering heeft hij voor haar simplificerende radicalisme. Voor de uiterst complexe integratieproblematiek ziet Hirsi Ali maar één schuldige: de islam, respectievelijk het geloof in de Koran. Door het schofferen van haar voormalige geloofsgenoten heeft zij de zaak van de moslimemancipatie die zij zegt te bepleiten volgens Todorov vooral veel schade berokkend. Zij zou als modelvoorbeeld kunnen fungeren van iemand die, in de terminologie van Max Weber, een gezindheidsethiek aanhangt, de rechtlijnige moralist die zich niet verantwoordelijk acht voor de gevolgen van zijn principiële stellingnamen en die in de traditie van de jacobijnen, de leninistische voorhoedepartij en de islamistische jihadisten weinig geduld heeft met de trage massa's. De grofste voorbeelden daarvan ? Hirsi Ali die aan schoolkinderen die de zandbak nauwelijks zijn ontgroeid in alle ernst de vraag voorlegt aan wie ze uiteindelijk meer respect verschuldigd zijn, de Koran of de grondwet ? laat Todorov discreet achterwege.
Ook voor het debat over Europa draagt Todorov interessant discussiemateriaal aan. De joods-christelijke traditie, hoe belangrijk dan ook, acht hij niet primair bepalend voor de Europese identiteit. De founding fathers daarvan zoekt hij eerder in de verlichting, bij auteurs als Montesquieu, Voltaire en vooral Hume, die in de aanvaarding van de veelheid en de gedifferentieerdheid van culturen de voorwaarde voor een vredelievend geheel zagen. Op grond daarvan doet Todorov zinvolle voorstellen ter beantwoording van de vraag waar de grenzen van Europa liggen en wat de politieke betekenis van Europa in de wereld kan zijn. [Cyrille Offermans]
Drs. H.H.M. Meyer
De auteur is een bekende historicus met een humanistische kijk die algemene onderwerpen aandurft zoals menselijke vrijheid en het kwaad van de twintigste eeuw. Met als uitgangspunt de geschiedenis en door hem verder uitgewerkte concepten als barbarij, collectieve identiteit, cultuur en de soorten houdingen die culturen bij conflicten aannemen, worden de conflicten en valkuilen tussen het westen en de rest van de wereld geanalyseerd, met op de achtergrond de technologische vernieuwingen en de versnelde communicatie, waardoor in onze tijd conflicten tussen de verschillende culturen vreselijke gevolgen kunnen hebben. Hij analyseert niet alleen betrekkingen tussen landen, maar ook afzonderlijke conflicten als de moord op Van Gogh en de kwestie met de Deense cartoons. In het laatste deel geeft hij, uitgaande van de Europese geschiedenis, mogelijkheden voor vreedzame co-existentie. Het is dus veel meer dan een uitwerking van Huntington's 'Botsende beschavingen'. De auteur hanteert een analytische aanpak. Goed uitgelegde begrippen, helder en enthousiasmerend betoog - maar zware kost. Todorovs ideeën hebben invloed, het onderwerp is belangrijk en de wijze waarop hij deze ingewikkelde materie behandelt, is glashelder. Met literatuurverwijzingen in eindnoten en een register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.