De magische globe
Marie Rutkoski
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lemniscaat, 2009 |
JEUGD : VERHALEN BLAUW (12-14 J.) : RUTK |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lemniscaat, 2009 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : RUTK |
31/12/2009
Marie Rutkoski, een jonge Amerikaanse professor renaissanceliteratuur, grijpt in haar eerste jeugdroman De ogen van Kronos terug naar haar roots. Het 16e-eeuwse Bohemen wordt de mysterieuze setting van een zoektocht die tintelt van magie en historische elementen. Rutkoski zet in haar debuut tevens een indringend portret neer van een vader en zijn dochter, die zich in de overgangsperiode van bijgeloof en magie naar wetenschap voortdurend bevinden op het raakvlak daartussen.
Op reis in Tsjechië had ik het eerste boek van Marie Rutkoski meegenomen zonder te weten waarover het ging. Ik begon De ogen van Kronos te lezen de avond voor we Praag gingen bezoeken, waar we zeker het Oudestadsraadhuis met het befaamde Orloj, het 15e-eeuwse astronomische uurwerk, wilden zien. Ik kende het verhaal over magister Hanus, de grote astronoom van de Karelsuniversiteit, die in 1490 de oorspronkelijke klok verbouwde en verbeterde. Al eeuwen vertelt men in Praag dat Hanus' werk zo wonderbaarlijk was dat de prins hem de ogen liet uitsteken, zodat hij nooit meer zo'n mooie en vernuftige klok zou kunnen maken. Daarop saboteerde Hanus het horloge, en het duurde bijna een eeuw voor iemand het weer aan de gang kreeg.
In De ogen van Kronos ziet de 12-jarige Petra haar vader Mikal Kronos, een gereedschaps- en instrumentenmaker, thuisgebracht worden uit Praag met een bebloede zwachtel over zijn ogen. Die heeft de prins laten uitsnijden, toen Kronos bijna klaar was met de wonderlijke klok die hij voor het raadhuis moest maken. Petra wil het onrecht dat de prins haar vader aangedaan heeft, wreken en haar vader, het koste wat het kost, zijn zilveren ogen, nu in het bezit van de prins, terugbezorgen. Al in de eerste zinnen van het boek gloeit de magie: "De gele heuvels rezen en daalden, met zonnige toppen en valleien. Op deze ochtend in augustus leek het Boheemse platteland wel een gouden oceaan van reusachtige, deinende golven." Nergens doen de wonderbaarlijkste wezens hun intrede, magie is in dit boek gewoon aanwezig zoals het zonlicht, het ruisen van de wind of onverwacht een vertrouwde stem. De bedreven metaalbewerker Kronos maakt niet alleen tangen, sleutels of klokken, maar bedenkt ook metalen spinnen, muizen en andere dieren die, gevoed door een dagelijks likje olie, uit zichzelf bewegen en met hem en Petra zonder geluid, in gedachten, communiceren. Zo is de tinnen spin Astrophil Petra's onafscheidelijke bondgenoot bij het smeden van plannen. In Petra zelf sluimert het magische talent nog, al is ze wel zeer alert, vindingrijk en bijzonder moedig in geval van nood. De zigeunerjongen Neel, met wie ze vriendschap sluit, kan met zijn magische vingers alle sloten openen. Petra's andere vriendje, de zoon van de glasblazer in het dorp, kan de bliksem of een wespenzwerm opsluiten in glazen bollen, die Petra en Neel later in het paleis van de kroonprins uit een netelige situatie zullen redden. De prins kan zijn eigen ogen uitnemen en vervangen door de zilveren ogen van Kronos. Hij hoopt dat hij dan ook zo magisch scheppend zal zien als de klokkenmaker en in staat zal zijn de klok af te werken. Kronos had immers zijn klok niet alleen de tijdsindeling en de stand van de planeten etc. laten weergeven, hij had ze ook de magische macht willen geven om het weer te beïnvloeden. Alleen had hij dat plan niet ten uitvoer gebracht, omdat hij voorzag dat de prins daar om politieke redenen misbruik van zou kunnen maken. De prins hoopt nu, met de ogen van Kronos, toch in staat te zijn om die mogelijkheid in de klok in te bouwen, om bv. over de gebieden van zijn concurrenten zo'n droogte op te roepen dat hele volkeren eronder bezwijken
Zonder veel woorden maakt de schrijfster al die magische verschijnselen aanvaardbaar. Binnen de kortste keren ziet de lezer ze als een talent of een vaardigheid opgedaan door ervaring, waardoor de geloofwaardigheid meteen groeit. Dat gebeurt ook door de levendige evocatie van de tijd en de ruimte waarin het verhaal zich afspeelt: het begin van de renaissance, een tijdperk met grote tegenstellingen tussen de heersende klasse en de boeren en arbeiders, met botsingen tussen bijgeloof en de toenemende wetenschappelijke kijk op de dingen, met politieke intriges en met het stilaan groeiende verzet tegen de wrede onderdrukking door de edelen. ("Zelfs als kleine jongen stuurde de prins al mensen naar de galg alsof hij zijn neus snoot.") Rutkoski brengt de lezer in de vervuilde volksstraten van Praag en in de schitterende privévertrekken van de prins, in de Denkersvleugel van het kasteel, een reeks laboratoria waar de magiërs van de prins experimenten doen, en in de stallen waar de knechten bij de paarden slapen. Op die tochten ontmoet je ook de vreemdste figuren, zoals mevrouw Iris, het hoofd van de ververij, wier huid, als ze boos of verdrietig wordt een zuur produceert waartegen niets bestand is, en die er zelfs in slaagt een nieuwe primaire kleur te ontdekken. Via Petra's vriendschap met de Romajongen Neel tekent de schrijfster ook treffend de situatie van de zigeuners in een discriminerende maatschappij. De Roma waren in het Bohemen van de 16e eeuw door hun totale rechteloosheid eigenlijk gedwongen te stelen en te stropen om te overleven.
In de knappe tekening van de twee hoofdpersonages toont de schrijfster hoe ze mensen, hun emoties en drijfveren, treffend in woorden kan vangen. Dat maakt Petra en Neel dan ook echt, al beschikken ze allebei over ongewone talenten. In Petra ontmoet de lezer een heldin die een gewoon meisje is, niet opvallend mooi, niet uit de betere klasse, maar wel gezegend met talent en een sterke persoonlijkheid. Ze is moedig, verantwoordelijk, open voor al het ongewone en voor andere mensen... Maar ze kan ook eigenzinnig zijn, bang of onredelijk.
Dit boek biedt geen waarheidsgetrouw historisch verhaal, al roept het toch een vrij authentiek beeld op. De Boheemse kroonprins Rudolf II heeft echt bestaan en had een bijzonder grote belangstelling voor wetenschap, magie en kunst. Hij was een verzamelaar van rariteiten en bezat, net als in het boek, ook een privédierentuin. Omdat hij zich vaak nogal vreemd gedroeg, noemde men hem ook de Waanzinnige, maar zo wreed als prins Rodolfo in dit boek was hij zeker niet. John Dee, de Engelse gezant, en allicht ook spion van koningin Elisabeth, wordt wel vrij waarheidsgetrouw getekend. Hij interesseerde zich sterk voor wetenschap en magie, en geloofde dat speciaal geconstrueerde spiegels magische kracht hadden.
De ogen van Kronos is een boek met vaart. Zonder al te wijsneuzige uitleg over de magische verschijn selen sleept de schrijfster de lezer mee in een wereld waarin alledaagse realiteit, wetenschap en magie met elkaar vervlochten zijn. Wie dit boek leest, weet bij het eind dat het slechts het eerste van een reeks is. De prins zal Petra en Mikal in het nauw drijven om de magische ogen opnieuw in handen te krijgen. Ik kijk met veel verwachtingen uit naar deel twee, in de hoop dat Rutkoski de magie van een reis naar Praag en haar schitterende omgeving weer net zo meesterlijk zal kunnen doen oplaaien. [Herman De Graef]
Drs. A.W.M. Duijx
De 12-jarige Petra Kronos leeft met haar vader Mikal in het Huis met het Kompas, samen met haar tinnen spin Astrophil. Petra’s vader heeft een bijzondere gave: hij kan met zijn ogen uit metaal allerlei prachtige dingen maken. De prins van Bohemen roept Mikal naar Praag om daar een magisch uurwerk te maken. Op een dag wordt hij teruggebracht zonder ogen. De prins heeft deze gestolen om het uurwerk af te maken. Petra gaat naar Praag om de ogen van haar vader te zoeken. Samen met de zigeunerjongen Neel weet zij het kasteel binnen te dringen. Heerlijk avontuurlijk leesboek, waarin de spanningsboog tot aan het slot goed wordt volgehouden. Het verhaal wordt nooit ongeloofwaardig, dankzij de goede verwerking van allerlei magische elementen. De personages, in het bijzonder Petra en Neel, worden goed uitgewerkt en komen echt tot leven. De sfeer van Praag ten tijde van de renaissance wordt goed getroffen. Het slot doet vermoeden dat er een vervolg komt. Het taalgebruik is niet al te moeilijk, maar wel levendig. Een boek dat kinderen uren leesplezier zal bezorgen. Vanaf ca. 11 jaar.
Gert Broeckx
ua/an/22 j
Petra Kronos groeit op in de zestiende eeuw in een klein Boheems dorpje. Haar vader Mikal Kronos is een bekwaam instrumentenmaker die metaal kan bewerken met zijn gedachten. Voor prins Rodolfo van Bohemen maakt hij een speciale klok, die het weer kan beïnvloeden. Zo zou er nooit meer droogte zijn. Wanneer de klok bijna af is, steekt de prins Mikals ogen uit, want hij wil de klok zelf afmaken en Mikal is voor hem nu nutteloos. Blind wordt Mikal naar huis gestuurd, terwijl de prins zijn ogen bewaart in zijn rariteitenkabinet. Petra is ontzettend boos op de prins en wil haar vaders ogen terughalen. Samen met een Romazigeuner Neel, die magische vingers heeft, moet het haar lukken. Een heel spannend en origineel fantasieverhaal dat boeiend is om lezen. Je wordt meegevoerd in de denkwereld van de zestiende eeuw, waar magische krachten nog alomtegenwoordig zijn. De klok bestaat echt in Praag. Ze is indrukwekkend maar kan het weer niet beïnvloeden!
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.