Billie & Seb : roman
Ivo Victoria
Ivo Victoria (Auteur)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
Anthos, cop. 2009 |
Leeszaal : 331VICT |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Anthos, cop. 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VICT |
Dirk Leyman
us/ug/26 a
Debutant Ivo Victoria overtuigt met gloedvolle jeugdkroniek.
Triomf met de pedalen.
Je kunt er gif op innemen dat elk najaar zo zijn gehypete debutant heeft. In 2008 viel die eer te beurt aan Paul Baeten Gronda, volgende week wordt Ivo Victoria voor de literaire wolven gegooid. Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk won voor min-twaalfjarigen (en dat het me spijt) ligt dan in de winkel te blinken. En dat blijkt een coming-of-agekroniek vol sappige anekdotiek.
Ivo Victoria heeft zich wellicht al een paar keer flink in de wang geknepen. Met amper zes pagina's van een ongepubliceerd kortverhaal bestookte de Vlaming begin 2008 de mailbox van de gewiekste Nederlandse literair agent Paul Sebes. Die knipperde een paar keer met de ogen en ging vervolgens resoluut voor de bijl. Waarna zeven uitgevers rollebollend naar Victoria's gunsten mochten dingen. Uiteindelijk schoof Ambo/Anthos de 37-jarige bijna blindelings een heus contract voor een volwaardige roman onder de neus, met een royaal voorschot erbovenop. Een comfortabele bedding waar veel debutanten alleen maar van kunnen dromen, temeer Victoria's opmerkelijke saga door alle media gretig werd opgepikt. Geef toe, het klonk dan ook 'Amerikaans' en spectaculair, een romandebutant zonder boek. Maar Victoria, nom de plume voor de in Amsterdam wonende Vlaming Hans van Rompaey, liet zich niet op stang jagen: "Ik weet dat het boek wel degelijk uitkomt", klonk het nuchter in deze courant. "Dat is een geruststellende gedachte en bijzonder motiverend." Aan speculaties over torenhoge verwachtingen wilde hij zich liever niet bezondigen.
Toch zijn die er wel degelijk, want nu het uur U nadert voor Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk won voor min-twaalfjarigen (en dat het met spijt), hebben de jongens en meisjes van Ambo/Anthos een hoogtechnologisch media-offensief ingezet, waarbij de schrijver zich in het middelpunt van een promotionele tourbillon bevindt. Volgens de principes van de 'virale marketing' (en nee, dat is geen gevaarlijke varkensgriepvariant) wordt het boek op alle fronten onder de aandacht gebracht, met een flitsende website (www.endathetmespijt.nl), ongewone boekpresentaties en guerrillapromotie. Victoria zelf, die in de muziek- en comedywereld een zekere achterban heeft, toont zich een kind van zijn tijd en twittert, egoblogt, hyvest en facebookt erop los.
Des te meer verbaast het dat zijn debuutroman een intimistische, zelfs gevoelige en vaak ook vrolijke nostalgiereis blijkt te zijn, waarin duidelijk de autobiografische kaart wordt getrokken en Victoria wonderwel in staat is schalkse anekdotiek op een hoger niveau te tillen. Een passie voor wielrennen en de gloriejaren van de laatste Belgische Tourwinnaar Lucien Van Impe dienen als sepiakleurige achtergrond voor een blik jeugdherinneringen en een rêverie over verkeerde keuzes, de onafwendbare loop van het leven. En spijt, veel spijt. Dimitri Verhulst is niet veraf, zeker in een paar meer koldereske passages die De helaasheid der dingen naar de kroon willen steken. Maar wees gerust: Victoria staat op eigen benen en heeft vanaf de eerste pagina's onmiskenbaar een voldragen, prettige stijl met welgekozen metaforiek.
Banale jongensjaren
Net als Victoria zelf is het een man van halverwege de dertig die in Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won als ik-verteller fungeert. Hij kan de aandrang niet onderdrukken om de relieken van zijn jeugd samen te vegen en vanuit zijn woonplaats Amsterdam terug te keren naar zijn vroegere woonplaats Edegem, een slaapgemeente onder de vleugels van het grote Antwerpen, "een uit middelmatigheid opgetrokken dorp, waar middenstanders de elite zijn en uitstekende stoeptegels speerpunten van verkiezingscampagnes". Hij wil namelijk een paar leugens uit de weg ruimen, misverstanden die zijn op hol geslagen fantasie hem influisterden. "Het was niet dat ik haast had, ik had uiteindelijk al lang genoeg gewacht om te gaan, en de reden waarom ik ging was oud genoeg om nog wat ouder te worden", klinkt het cryptisch. Het is een queeste naar Anja Lippenveld, zijn geïdealiseerde en etherische jeugdliefde, en Dries De Smet, zijn brother in arms, jeugdvriend door dik en dun. Victoria wekt hem met bijna fauvistische borstelstreken tot leven: "Die jongen is een zoo van emoties." Maar Dries is uiteindelijk ook de jongen die hij bruusk van zich af heeft geduwd: "Ik heb hem opgeborgen als speelgoed waar ik te groot voor was geworden. (...) Dries was mijn proefdier, mijn eigen witte muis waarop ik mijn dromen kon uittesten."
Schuldgevoelens die moeten worden weggewist, het is Victoria's alibi om zich onder te dompelen in een gloedvolle wedersamenstelling van een al bij al herkenbare en niet ongelukkige jeugd eind jaren zeventig, begin jaren tachtig. Het tijdperk van Ludo Coeck, Simple Minds, braderieën en vrij podium. Banale jongensdromen krijgen panache en pit onder de pen van Victoria, vooral die ene: de triomf met de pedalen. Zoals wel meer jonge snaken droomt hij van het podium van de Tour de France en is hij in staat in zijn verbeelding de evenknie van de kleine klimmer Lucien Van Impe te worden. "Ik zal vliegen op twee wielen, als Ikaros naar de zon, toegejuicht door de massa en Anja Lippenveld in het bijzonder. Ik zal zegevieren op de Galibier en verwoestend uithalen in de rit naar Roubaix. (...) Lucien en ik zullen de handen in elkaar slaan." Zijn kompaan Dries fungeert als zijn beschermengel: "Hij zorgt voor mijn fragiele benen, die afgetrainde spierbundels, dodelijke wapens zijn het, onontbeerlijk om te overleven in de jungle die topsport is." De rivaliteit komt van Wimmeke Eyckmans, een bruut die zelfs een hele bende achter zich kan scharen en ook weleens met pijl en boog wordt bestreden. Om Anja Lippenveld te imponeren, dat spreekt. En slechts zolang tot moeder roept dat het eten klaar is.
Met veel coloriet groeit het boek uit tot een coming-of-ageverhaal in een gezin waar zich voorspelbare maar verre van onbehaaglijke rituelen voltrekken en jongensverdriet zelden traumatische proporties aanneemt. Op geen enkel moment wordt de roman ook een afrekening met de ouders, wier kleine kantjes weliswaar duchtig in de verf worden gezet. De zwijgzame vader, die in Congo geboren is en met geen woord rept over zijn werk als hoofd afdeling Goederen op de Boerentoren, wordt liefdevol geschetst wanneer hij alweer eens Fifi, de kanariepiet, de dood injonast door hem te wassen in een teil: "Zijn teleurstelling duurde overigens zelden langer dan de tijd die het kostte om zijn autosleutels te vinden, naar de dierenspeciaalzaak in Mortsel te rijden en daar een nieuwe Fifi te kopen." Maar evengoed zijn er zeer gevoelige passages over de ziekte en het sterfbed van de vader, waarbij je met moeite de ogen droog kunt houden, net als de ik-verteller die bij slecht nieuws zijn potje janken moet. Victoria toont zich trouwens sterk in het wisselen van vertelregister en smeedt die overgangen als een meesterlasser aan elkaar.
Toch breekt de verteller uit zijn cocon, zij het met een gevoel dat er dingen niet afgemaakt zijn en er iets blijft schrijnen. Het is een doelloosheid die zich niet laat vatten, tenzij in compacte levenswijsheden die Victoria kwistig in het rond strooit. Dat pakt de ene keer goed uit, de andere keer niet. "Het heeft er alle schijn van dat het leven één lange, slecht vertelde mop is waarvan de clou hemeltergend lang uitblijft." Naar het eind rijdt Victoria zich wat vast in holle bespiegelingen, waarin hij zijn eeuwige zelfbedrog tackelt. En keert hij nu terug naar Edegem als overwinnaar of als verliezer? Nee, veeleer als een spijtoptant.
Hoe dan ook, in Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-12 jarigen won is Victoria met veel durf en eigenzinnigheid aan de slag gegaan met herkenbare jeugdherinneringen. Zonder krachtpatserij - maar puur op talent - palmt hij de lezer in. Resultaat: een debuut dat torenhoog uitsteekt boven die van zijn collega's. Laat ze in Edegem maar al beginnen met een Victoriaroute uit te stippelen.
Mark Cloostermans
te/ep/04 s
Lost Ivo Victoria zijn beloften in? Ja, daarover valt niet te twijfelen.
In april vorig jaar organiseerde literair agent Paul Sebes een veiling. Op tafel lagen zes (6) bladzijden van Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor mintwaalfjarigen won (en dat het me spijt), de debuutroman van een nobele onbekende Vlaming. Ivo Victoria, in het echte leven Hans Van Rompaey geheten, woont in Amsterdam, maar werd geboren in Edegem bij Antwerpen. Dat vond Sebes 'exotisch'.
Zeven (7) uitgevers toonden belangstelling voor Hoe ik nimmer... Uiteindelijk ging uitgeverij Anthos met het bot lopen. (Voor welk bedrag is niet bekend. Maar er moet blijkbaar wel iets terugverdiend worden: Anthos heeft ter promotie van de roman een speciale 'excuses-site' geopend, men belooft guerrilla-promotie en alle medewerkers van de uitgeverij twitteren bij het leven over Victoria's debuut. Geef hier die strot, dat ik er even iets doorram.) Paul Sebes schalde toentertijd in een persbericht: 'Ik heb zoiets in mijn tienjarig bestaan als literair agent nog nooit meegemaakt. Wat een goed geschreven en pakkend begin van deze debuutroman in wording. En wat een interesse van al die uitgevers!'
Getoeter zonder inhoud natuurlijk, maar het zij de man vergeven: Sebes drijft handel in 'veelbelovende debutanten'. Het minste wat hij kan doen, is de indruk wekken dat hij zelf ondersteboven is van hun kunnen. Bovendien sluit al die heisa verbazend goed aan bij de inhoud van het boek. Want kijk, nu Victoria's debuut in de winkel ligt, intussen aangedikt van zes naar 196 bladzijden, blijkt het een komedie over beloftevol-zijn.
'Zo jong en al zo volwassen, in die jongen schuilt iets, die jongen straalt iets uit, zullen de mensen zeggen - en dat is inderdaad wat ik zal doen. Stralen. Voorbestemming uitstralen', schrijft Victoria. Aan het woord is zijn ik-verteller, eveneens Ivo geheten. De aandachtige lezer merkt meteen op dat er iets in dit plaatje ontbreekt. Het succes zelf. De hoofdpersoon raakt nooit verder dan de belofte, de mogelijkheid. Zoals hij zelf zegt: 'Ook het missen van kansen kan tot kunst verheven worden.'
Hoofdpersoon Ivo woont in Nederland, maar keert aan het begin van het boek terug naar België om daar een leugen op te biechten. Zijn hele lagere-schooltijd heeft hij zijn ietwat slome vriend Dries voorgehouden dat hij een beloftevol wielrenner was, dat hij de Ronde van Frankrijk voor mintwaalfjarigen had gewonnen en dat hij geregeld diepe gesprekken voerde met Lucien Van Impe. 'Dries gelooft in mij. Dat is goed voor die jongen. Iemand om in te geloven.' Deze "altruïstische" opvatting bracht Ivo veel voordelen: Dries spaarde letterlijk de boterhammen met choco uit zijn mond, om zijn vriend de wielrenner aan nuttige suikers te helpen. En Ivo liet zich de bewonderende aandacht van Dries maar al te graag welgevallen.
Exotisch
Er is weinig veranderd sinds Ivo's kindertijd: ook op volwassen leeftijd blijft hij een aansteller en praatjesmaker. Zijn terugkeer naar Edegem is evengoed een confrontatie met zichzelf. Opmerkelijk genoeg slaagt Victoria erin zijn verteller sympathiek te houden. Dat is waar de kracht van Hoe ik nimmer... zit: in de stem van de verteller. Op welke bladzijde je het boek ook openslaat, waar je ook begint te lezen, het duurt geen alinea voor de stem van Ivo-de-verleider je amuseert, intrigeert en betrekt bij het verhaal. Voor Nederlanders zal Hoe ik nimmer... inderdaad een exotisch tintje hebben. Victoria heeft een duidelijk Vlaams accent, al zit dat eerder in het ritme van zijn zinnen dan in zijn taalgebruik. Je hoort het in zinnen als: 'Wat is dat, zeg. Wat is dat allemaal. Dat is geen springen meer.'
Victoria's proza zit bovendien vol emotie. Hier is meer aan de hand dan een kind, en later een puber, die nog niet klaar is om zijn plaats in de maatschappij in te nemen. Geen Brusselmansiaans gezeik, geen zelfhaat die op de maatschappij wordt geprojecteerd, nee, hier spreekt het verlangen en enkele regels verderop: gefnuikt verlangen. 'Er zijn kansen op méér', bezweert Ivo ons, 'we kunnen zoveel meer zijn, we hoeven niet gewoon te zijn, dat is nergens voor nodig, we hebben een keuze.' Zinnetjes die zowel opzwepend als wanhopig van toon zijn. Tot op het eind blijft Victoria's verteller de lezer verleiden en in verwarring brengen. Is dit nu een trieste loser of een man met een zeldzaam talent: het wekken van het verlangen in anderen? Ivo doet mensen geloven in zijn mogelijkheden. Hij wekt de droom in anderen. Ook dàt is, misschien, een talent.
Onweerstaanbare verteller
Lost Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor mintwaalfjarigen won (en dat het me spijt) zijn beloften in? Ja, daarover valt niet te twijfelen. Victoria heeft een ijzersterke openingszin ('De voetstappen van mijn vader op de trap zijn de bezorgers van een dag die ik niet heb besteld.'), een soepele stijl, een hoofdpersoon die ambivalent genoeg is om je aandacht vast te houden, veel goede grappen en een uitstekende uitwerking van zijn thema. Het blijft natuurlijk afwachten of Victoria méér in zich heeft dan dit ene verhaal, die ene onweerstaanbare vertelstem. Dat moet de toekomst uitwijzen. Maar Hoe ik nimmer... is zeker en vast het product van, welja, een beloftevol auteur.
In deze rubriek stelt de redactie haar aanrader van de week voor.Herman Jacobs
te/ep/02 s
Ivo Victoria houdt wel van pose, dat zie je aan de foto van Stephan Vanfleteren op zijn website, dat hoor je aan zijn naam. Rondom die naam is een hypeje in aanbouw. De titel 'beste debutant van begin september 2009' kan hem al niet meer ontgaan.
Klinkt dit misschien typisch als het aanloopje voor een (uiteraard louter door bittere jaloezie en azijnzuur ontalent ingegeven) kraakrecensie (u denkt nu bijvoorbeeld spontaan aan een naam als Gwijde Touwhaar) - sta me dan toe u toch enigszins te verrassen. Een beetje uitsloverige titel is het wel: Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt) . Maar hij blijft je wél bij. Wat erg helpt, is dat deze roman juist ook over een poseur gáát: Ivo Victoria, geboren in Edegem, die zijn jeugdvriend Dries, een minder dan hoog begaafde klasgenoot op de lagere school, wijsmaakt dat hij, weliswaar bij de min-twaalfjarigen, een echte wielrenner is. Hij traint weleens met Lucien Van Impe en zo. Maar bij de overgang naar de middelbare school scheiden Ivo's en Dries' wegen, waarna Ivo Dries meteen maar, net zo makkelijk, helemaal uit zijn leven schrapt, zoals grote ego's dat met acolieten plegen te doen. Vele jaren later keert een berouwvolle Ivo terug naar Edegem. Er zijn dingen onafgemaakt gebleven - en waar is Anja Lippenveld, zijn gedroomde geliefde van destijds? Een en ander resulteert, met name door de af en toe licht manische toon, die uitstekend bij deze hoofdpersoon past, in een niet overdonderend, maar toch boven de doorsnee uitstekend verhaal over betovering en verlies, om het met Lou Reed te zeggen (en ook een beetje over hoe de middenstand het land regeert).
Formuleren kan Victoria - alleen jammer dat zijn taalvastheid niet overhoudt. 'Verrast kijk ik op vanuit de boezem van mijn moeder.' 'Mijn hart klopte in mijn nek.' Zinnen waarin naar dezelfde persoon met zowel 'je' als 'u' wordt verwezen zijn weliswaar zeldzaam, maar ze staan erin. Enzovoort. O, wat énig, dat Vlaams, moeten ze in Amsterdam hebben gedacht. Weten zij veel. Maar iemand die een zin als 'De kansen lagen in het verleden en ik heb ze op briljante wijze niet benut' kan schrijven, moet veel worden vergeven.
31/12/2009
Het verhaal van de literaire carrière van Ivo Victoria, nom de plume van Hans Van Rompaey, is bijzonder. Zijn blog werd ontdekt door een literair agent die meteen een groot stilist in hem herkende en voor zijn nog niet geschreven debuutroman maar liefst zeven uitgeverijen wist te interesseren. Zoiets heet een intrede langs de grote poort, maar het schept tegelijk ook hoge verwachtingen. Iemand die nog nooit een kortverhaal publiceerde en wiens roman op zes ? weliswaar ijzersterke ? bladzijden na nog helemaal geschreven moet worden, is eigenlijk wel een gok. Maar wat een geluk dat de uitgeverij inzette. De Nederlandse literatuur won ermee, zoveel is zeker.
Ivo keert na twintig jaar terug naar zijn geboortedorp, want hij heeft iets recht te zetten. Als kind wist hij zijn saaie bestaan in het levenloze gat Edegem kleur te geven door de verhalen die hij vertelde. Aan zijn vriendinnetje Anja Lippenveld bekent hij eigenlijk Tarzan te heten, zijn kameraad Dries speldt hij op de mouw dat hij als winnaar van de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen een persoonlijke vriend van Lucien van Impe is en dat ze zelfs samen trainen. En natuurlijk moet dat allemaal een groot geheim blijven. De fantasiewereld waarin Ivo leeft en Dries meesleurt, maakt het mogelijk om aan het grijze bestaan te ontsnappen, maar heeft ook een pervers kantje. Omdat Dries gelooft wat Ivo vertelt, wordt hij een personage in Ivo's verhaal dat gemanipuleerd kan worden. Dries zorgt er bv. voor dat niemand hem stoort wanneer hij met Anja wil praten, Dries houdt Ivo's plek in de rij ? Dries waant zich de soigneur van de coureur Ivo, maar is in werkelijkheid niet meer dan diens voetveeg. Pijnlijk is de scène waarin beide jongens afscheid nemen aan het einde van het lager. Ivo gaat naar de humaniora, zijn vriend naar een technische school. Dries smeekt om hem niet uit het oog te verliezen. Uit de koele reactie van Ivo blijkt dan al dat deze vriendschap voor hem opgebruikt is, en hij spreekt nooit meer met hem af.
Op de middelbare school verschuift de interesse van wielrennen naar muziek en het is nu op dat terrein dat Ivo zichzelf wil profileren. Opnieuw verzint hij een verhaal om de werkelijkheid te manipuleren. Hij wil nl. maar wat graag zanger worden van het rockbandje dat enkele leeftijdsgenoten vormen en hij slaagt daar ook in na weer eens een ongelooflijk verhaal over zijn zangtalent te hebben opgehangen. Wanneer hij echter bij een optredentje na jaren opnieuw geconfronteerd wordt met Dries, die bij een ander groepje basgitaar speelt, valt het masker af. Dries heeft écht iets geleerd, Ivo waant zich wel frontman, maar liegt eigenlijk zichzelf en de buitenwereld iets voor. Dries is volwassen geworden en leeft in de realiteit, Ivo vertoeft nog altijd in zijn zelf verzonnen werkelijkheid.
Twintig jaar later wil hij dat goedmaken: hij heeft spijt van de wijze waarop hij met zijn vriendjes omgegaan is. Hij bezoekt alle plekken die van belang waren in zijn jeugd en die ervoor zorgden dat zijn fantasie op hol sloeg: de fietsenwinkel, kapper Freddy die ooit een beroemde voetballer als klant had... En hij probeert met zijn verzinsels uit het verleden in het reine te komen. Hij bezoekt zelfs het huis van Anja, waar hij tegen de dame die de deur opent, stamelt dat hij niet echt Tarzan heet. Hoewel de vrouw uit de lucht komt vallen en hij haar niet als de mooie godin uit zijn jeugd herkent, voelt zijn bekentenis toch als een opluchting aan. En dan rijdt hij naar Dries, want ook hem wil hij zeggen dat het hem spijt dat hun vriendschap op een leugen was gebaseerd.
Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het mij spijt) is een ontroerende vertelling over de positieve, maar ook verwoestende krachten van het fabuleren. Verhalen zijn nodig om te overleven, maar ze mogen niet met de waarheid verward worden. Dan loopt het immers fout, dan worden het leugens waaruit je je niet meer kan redden: "Iedere keer hetzelfde verhaal. Aanvankelijk vertelde hij het met een ondeugend gevoel voor drama. Blij, verrast door zijn eigen fantasie. Maar naarmate hij het vaker vertelde, noodgedwongen moet vertellen, sleet de glans van het verhaal en verwerd het tot een dof excuus. En op den duur was het verhaal niet langer een verhaal, maar de waarheid, en de waarheid werd een hindernis." De mythomaan Ivo gebruikt zijn verteltalent om zichzelf groter te maken dan hij is en dat verstoort de normale relaties. Pas twintig jaar later beseft hij welke impact schijnbaar onschuldige kinderlijke verzinsels kunnen hebben.
Deze roman is een voldragen debuut. Victoria schrijft prachtig: hij is een stilist die de troosteloze situatie in het Edegem eind jaren '80 prima schetst en invoelend de vriendschap tussen de jongens beschrijft, hij is een rasverteller die met vaart en humor de verschillende verhalen van zijn hoofdpersonage presenteert. Tussendoor deelt hij in de bespiegelende passages filosofische mokerslagen uit zonder theoretisch of zwaar op de hand te worden. En dit verhaal overstijgt het autobiografische relaas waarmee zoveel schrijvers komen aandragen. Victoria heeft met dit boek over de gevolgen van het vertellen ook een metafictionele roman geschreven die de lezer doet nadenken over de weldaden en de gevaren van fictie. Inhoudelijk meeslepend, technisch gaaf en met onderliggend een door en door literaire boodschap. De wereld mag blij zijn dat Ivo Victoria nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won. [Carl De Strycker]
Magali Mouton
te/ep/28 s
Eén fenomenale openingszin ('De voetstappen van mijn vader op de trap zijn de bezorgers van een dag die ik niet heb besteld.') en een, misschien nog betere, tweede ('Het leven is een doorlopend abonnement op allerlei dingen die moeten.') en we zaten schrap voor wat een heerlijke literaire joyride zou worden.
Over het verhaal zelf valt niet zo heel veel te vertellen. Ivo zit in de lagere school in Edegem. Ivo is een betwetertje, een opschepper. Hij snoeft, bluft en pocht dat het een lieve lust is. Maar niet tegen iedereen. Nee, niet iedereen begrijpt hem. Enkel aan Dries kan Ivo zijn geheimen kwijt. Zo is Dries de enige die weet dat Ivo de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen heeft gewonnen. Dat is althans wat Ivo zijn beste vriend heeft wijsgemaakt. En die brave Dries is er in getrapt. Kan ook moeilijk anders. Voor Ivo is mensen iets op de mouw spelden een voltijdse bezigheid. Ivo weet immers hoe de dingen in elkaar zitten, Ivo maak je niets wijs, Ivo begrijpt het leven. Maar het leven begrijpt hem niet, en de mensen nog minder.
Dat merk je wanneer de volwassen Ivo terugkeert naar zijn geboortedorp om eindelijk aan Dries te vertellen dat het allemaal niet waar was, dat hij het maar verzonnen had. Al het goede dat Ivo voor zichzelf voorspelde, is niet uitgekomen en zijn jeugdige baldadigheid is verworden tot een zielig hoopje desillusie.
Tot daar de inhoud. Het is echter vooral de vorm die het boek tot een wondermooi debuut maakt. Victoria zet je op een woordentrein waar het taalplezier van af spat. Zijn relaas is een aaneenschakeling van frisse gedachten en sprankelend woordgebruik waarbij je heen en weer geslingerd wordt tussen gevoelens van bewondering, vrolijkheid, medeleven en afschuw. En hoewel we bijna een decennium jonger zijn dan Victoria én onze roots niet in - het nu al legendarische - Edegem liggen, is 'Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt)' ook voor ons een festival van herkenning en nostalgie. Ivo Victoria; wat een aanwinst voor het Nederlandstalig schrijversgild!
Jelmer Soes
Het debuut van Ivo Victoria (1971) is een autobiografisch getinte ik-roman. Wisselend tussen toen en nu, en tussen fantasie en werkelijkheid, vertelt Ivo hoe zijn leven jarenlang aan elkaar hing van de verzinsels. Zo geloofde zijn schoolvriendje Dries er heilig in dat Ivo in het geheim een veelbelovend wielrenner was. Nu, na vele doodlopende wegen, keert hij terug naar zijn geboortedorp Edegem, op zoek naar de mensen van toen, om spijt te betuigen van zijn leugens. Per saldo gebeurt er weinig in het verhaal, het gaat dan ook vooral om de zeer oorspronkelijke, meeslepende schrijfstijl. Bloemrijk Vlaams taalgebruik wordt afgewisseld met afgepast proza. Hilarisch is het veel te volwassen toontje van de elfjarige Ivo, en intrigerend de vele wisselingen van tijd en locatie, die ontregelen en wakker houden. Het laatste deel van het boek drijft wel erg ver af van het oorspronkelijke verhaal, maar daar staat een krachtig commentaar op zijn/het leven tegenover, bijna een manifest voor het durven te geloven in dromen. Een warrig verhaal, niet altijd even consistent, maar vol humor en ontroering. Paperback; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.