De nieuwe man
Thomas Rosenboom
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 6593 |
31/12/2009
Zes jaar geleden voltooide Thomas Rosenboom zijn vorige roman. Rond dezelfde tijd kreeg hij een huisdier, een konijn. Het zou de aanleiding zijn van zijn nieuwe roman. Zoete mond is een subtiele breuk met de rest van zijn oeuvre. Rosenboom, de enige schrijver die tot tweemaal toe de Libris Literatuur Prijs won, werkte vier jaar lang aan dit vuistdik staaltje vakmanschap.
Het Nederlandse Rijndorpje Angelen was altijd een plaats geweest waar "de verschillen tussen de dagen, de golven en de wolken er niet toe deden en er geen enkele werd onthouden ? maar alle tezamen waren ze de zee, de hemel, en het leven zoals het nu eenmaal was." Tot de Arnhemse dierenarts Rebert Van Buyten er in 1965 komt wonen. Van Buyten ? nomen est omen ? beroert onvrijwillig de stevige structuur van de dorpsgemeenschap.
Hij veroorzaakt er een ongeziene golf van dierenliefde. Weldra staan alle kinderen met hun huisdieren voor de deur van de dierenarts. Van Buyten onderzoekt steeds maar weer dezelfde ? kerngezonde ? dieren. De plaatselijke beroemdheid, Jan de Loper, ziet dit alles met lede ogen aan. De buitenissige dorpsheld wordt slechts door één ding gedreven: "een onstilbare behoefte geliefd te zijn." Terwijl dierendorp Angelen en de wat onwillige dierenarts zelfs de aandacht van de media trekken, ligt Jan de Loper wekenlang lusteloos op de canapé. "Nu Van Buyten in de krant stond was het opeens of hij zelf niet meer bestond."
"Het literaire personage is een strevend personage", stelde Rosenboom in zijn lezingenbundel Aanvallend spel (2002). Dat credo neemt hij ook in Zoete mond ter harte. Rosenbooms personages zijn vaak eenzame zielen die tevergeefs streven naar aandacht. Ze streven steevast zichzelf voorbij. Jan de Loper zoekt bekendheid met zijn excentrieke gedrag, met zijn grappen en streken, maar blijkt in de pasgeboren amusementsmaatschappij, waar tv de scepter zwaait, helemaal niet zo bijzonder. Rebert Van Buyten vlucht weg uit Arnhem en vestigt zich in Angelen op zoek naar onzichtbare bescheidenheid. Door de bewoners wordt hij op een publiek voetstuk geplaatst.
Terwijl Jan de Loper tot in den treure de schijnwerpers achterna danst en daarvoor zelfs een nepzebrapad vervaardigt, gaat Van Buyten op reis naar het Schotse eiland Fair Isle. Hij vindt er de essentie van zijn streven in de meest banale handelingen. Hij gooit zand weg, verlegt stenen in een rivier. Het zijn stuk voor stuk daden die op geen enkel moment onder exact dezelfde omstandigheden kunnen worden herhaald of ongedaan gemaakt. "Denkend aan dat moment dat nooit zou aanbreken werd hij de onvoorstelbare eeuwigheid nu dan toch gewaar als een schim in de verte.
Van Buyten wil slechts door één iemand gezien worden. De mooie Laura Banda praat echter vooral over de opvallende streken van Jan de Loper. Van Buyten neemt, quasi onschuldig, wraak op zijn tegenspeler. Hij bedriegt de bedrieger, bedot de grappenmaker. Later, wanneer er niets is dat hem nog in Angelen houdt, maakt de dierenarts de balans op. Hij besluit zich tegenover Jan de Loper te verschonen. Net als Theo, het hoofdpersonage van Rosenbooms Vriend van verdienste (1985), die een huisaltaar opricht om zich ceremonieel te reinigen; net als Timon, de held uit de verhalen in De mensen thuis (1983), die een erotische inwijdingsrite meemaakt; net als veel andere Rosenboompersonages ondergaat Van Buyten een soort reinigingsritueel dat hem in staat stelt verder te gaan met het leven. Hij vernedert zich voor zijn tegenstander. Het maakt zijn mond zoet.
De schijnbare tegenstelling tussen de twee personages wordt opgeheven wanneer in de zomer van 1966 een witte walvis de Rijn opzwemt, een gebeurtenis die overigens echt plaatsvond. In Angelen wordt Rebert Van Buyten als expert op een podium geplaatst. Zijn voetstuk blijkt zijn schavot. Jan de Loper zit, verlangend naar een podium, in het publiek. Wanneer een uitzinnig Angelen de koppige witte walvis ziet zwemmen, worden de hoofdpersonages met hun eenzaamheid geconfronteerd. Die gebeurtenis, die pas na 400 pagina's wordt beschreven, werpt een nieuw licht op het voorgaande. De walvis werd al aangekondigd in de proloog, die honderden pagina's lang los lijkt te staan van de rest van het verhaal.
Samen met de walvis gaat ook de golf van dierenliefde voorbij. Angelen wordt opnieuw een dorp, zoals alle dorpen langs de Rijn. Waar Rosenboom in vorige romans een vaak klassiek tragische intrige in elkaar zette, speelt in Zoete mond vooral de hopeloze tragiek van de wederkeer. De roman kabbelt veeleer dan dat hij naar een narratieve climax leidt. Toch is de opbouw en chronologie van dit verhaal een huzarenstukje. Rosenboom geeft een ingenieuze, loodzware literaire constructie de illusie van lichtvoetige dartelheid. Zoete mond lezen is verwend worden.
Rosenboom komt dichterbij dan ooit. Waar zijn vorige romans vaak naar veilige voorbije tijden teruggrepen, speelt Zoete mond zich af in de jaren '60 van de vorige eeuw, Rosenbooms kindertijd. Bovendien zijn de parallellen met Rebert Van Buyten onmiskenbaar. Ook Rosenboom brak na enkele jaren zijn universitaire studie af om iets helemaal anders te studeren. Ook Rosenboom woonde ooit in Arnhem. Ook Rosenboom houdt van hardlopen en is een dierenliefhebber, wat de aanleiding tot deze roman was.
Toch is Zoete mond geenszins autobiografisch te noemen, net zoals Rosenbooms vroegere romans overigens helemaal niet historisch kunnen worden genoemd. Als een zachtmoedige Hermans, als een Flaubert op klompen blijft Rosenboom statige, tot in de puntjes beheerste literatuur schrijven met een bevrijdende afstandelijkheid. Deze stijlvirtuoos en tekstingenieur weet als geen ander van vakmanschap ook meesterschap te maken. [Bram Demulder]
F. Hockx
In Angelen, een (fictief) dorp aan de Rijn vlakbij de Duitse grens, ontstaat in 1966 een golf van dierenliefde, zijns ondanks veroorzaakt door de eenzelvige dierenarts Rebert van Buyten. Die bereikt zijn hoogtepunt wanneer een ontsnapte witte walvis de Rijn inzwemt en internationale mediagekte ontstaat. Reberts populariteit maakt hem tot een rivaal van de lokale excentriekeling Jan de Loper die teert op daden uit het verleden. Wanneer de walvis-hype voorbij is, is het ook gedaan met de dierenliefde en resteert zowel voor Rebert als de naar roem hakende Jan de Loper de eenzaamheid van de buitenstaander. Zoals gewoonlijk bij Rosenboom is het menselijk streven tevergeefs en draaien de hoofdfiguren zich vast in hun obsessies, hetgeen leidt tot schuldgevoel en schaamte, al heeft de auteur dit keer meer compassie met zijn personages. Het fraai geconstrueerde, originele en bij vlagen zeer komische verhaal krijgt mythische trekken door de (op ware gebeurtenissen gebaseerde) idylle rond de walvis, die wat nadrukkelijk als waarschuwing van de natuur tegen menselijk gedrag wordt neergezet. Paperback; vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.