De oudste jongen
Gerrit Krol
Gerrit Krol (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : KROL |
31/12/2009
Het dichterschap van Gerrit Krol heeft altijd in de schaduw gestaan van zijn roman- en essayproductie. Het is toch vooral als prozaïst dat deze schrijver bekend is, hoewel zijn eerste tijdschriftpublicatie gedichten waren in het roemruchte Zestigersblad 'Barbarber'. De als postmoderne auteur bekende Krol een neorealist? Jazeker, zo blijkt uit zijn verzamelde gedichten, De industrie geneest alle leed. De daarin opgenomen eerste gedichten en zijn debuutbundel Een morgen in maart bevatten alle nieuwrealistische kenmerken: het zijn observaties, readymades, grapjes. Tegelijk is Krol een atypische neorealist: het zien staat wel centraal, maar hij stelt vragen bij hoe de werkelijkheid in de tekst gevat en in taal weergegeven kan worden.
De volgende, bijzonder grappige bundel, Over het uittrekken van een broek, sluit nog nauw aan bij deze neorealistische tendens ? opnieuw worden allerlei facetten van het kijken beschreven ?, maar tegelijk maakt Krol dit soort poëzie belachelijk. Z'n geloof in deze poëtica is duidelijk over. Dat blijkt ook uit zijn volgende poëziepublicatie, het lange prozagedicht De Groninger veenkoloniën. Was zijn poëzie altijd eerder verhalend dan lyrische gevoelsuitstorting, hier vindt hij een aangepaste vorm en techniek die hem verder brengt dan het louter observeren. Hij ontwikkelt een werkwijze die kenmerkend zal worden voor zijn lyriek, nl. het poneren van een stelling, beeld of uitspraak om die in het volgende vers terug te nemen of tegen te spreken. Dit intrigerende procedé stelt hem in staat om actie en vooruitgang te suggereren, maar verbeeldt ook het denkproces dat steeds bijgesteld wordt. Almaar meer elementen worden met elkaar verbonden en de tekst verwijdert zich daardoor steeds verder van zijn uitgangspunt.
In 1976 lijkt Krol met Laatste gedichten de poëzie vaarwel te zeggen. Op een korte cyclus essayistische prozagedichten na verschijnt er tot 1997 geen bundel meer van zijn hand. In het opstel 'Literaire impotentie' meent hij dat het essay, waarin hij trouwens een meester is, de functie van het gedicht heeft overgenomen. Maar dan verschijnen De kleur van Groningen en andere verhalen (poëzie wordt nu nadrukkelijk gelijkgesteld met verhalen) en Geen man, want geen vrouw, waarin hij zijn typische stijltruc zo goed beheerst dat deze bundel een hoogtepunt in zijn oeuvre vormt.
Wie dacht dat de dichter daarmee zijn vorm en stijl gevonden had en nooit meer 'normale' gedichten zou schrijven, schrok bij 't Komt allemaal goed, Krols laatste en meest klassieke bundel. Anno 2005 schrijft hij voor het eerst een bundel met afdelingen waarin lyrische verzen met typisch poëtische thema's als liefde en existentiële vragen staan. Het blijkt echter een geslaagde ironisering van de traditionele idee van poëzie.
De industrie geneest alle leed verzamelt de onterecht veronachtzaamde gedichten van een van Nederlands beste auteurs en biedt een goed beeld van zijn bijzondere poëtische evolutie. [Carl De Strycker]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.