De droom van Scipio
Iain Pears
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Cargo, 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 328 |
31/12/2010
'Ondernemingen worden opgezet om kapitaal te vermenigvuldigen; het doet er niet toe wat ze maken. Torpedo's, levensmiddelen, kleding, meubilair. Het is allemaal hetzelfde. Ze doen alles om zich in leven te houden en tot bloei te komen. Kunnen ze meer geld verdienen door gebruik te maken van slavenarbeid? Zo ja, dan moeten ze dat doen. Kunnen ze de winst verhogen door dingen te verkopen die de dood van andere mensen betekenen? Ook dan geldt dat ze het moeten doen. En als ze het landschap bederven, bossen verwoesten, gemeenschappen uiteen laten vallen en rivieren vergiftigen? Als ze daarmee hun winst kunnen verhogen, moeten ze al die dingen doen.'
Dat is de nietsontziende opvatting van scheepsmagnaat, industrieel, wapenhandelaar en frauduleus intrigant baron Ravenscliff, alias William John Stone, die in het Londen van 1909 uit een raam te pletter valt. Zijn jonge weduwe Elisabeth roept de hulp in van journalist Matthew Braddock, omdat in Stones testament een groot bedrag wordt toegekend aan zijn kind. Het probleem is alleen dat het echtpaar geen nageslacht heeft, en dus moet Braddock op zoek naar een buitenechtelijk kind, van wie echter elk spoor ontbreekt.
Het begin van het vuistdikke De val van Stone van de Engelse journalist en kunsthistoricus Iain Pears plaatst de lezer midden in het turbulente hart van de kranten- en zakenwereld van een land dat overal ter wereld zijn geldelijke en politieke belangen het koste wat het kost verdedigt en uitbreidt. Britannia rule the waves! Het is de tijd van de industriële expansie, van de opkomst van een rauw, imperialistisch roofkapitalisme dat alleen in zichzelf gelooft en geen morele scrupules kent. Braddock heet voor de buitenwereld de biograaf van Stone te zijn, maar raakt verstrikt in de levensgevaarlijke tentakels van een wereld die aan elkaar hangt van bedrog, leugens, manipulatie en fraude, waarin niemand is wie hij zegt te zijn. Hoe meer informatie hij verzamelt, hoe verwarrender en onduidelijker alles wordt. Is Stone's val wel een ongeluk of is hij ? maar door wie en waarom? ? een handje geholpen? En is Elisabeth een aristocratische societydame of een keiharde revolutionaire, of misschien beide? Ondanks waarschuwingen ? uit Londen vertrekken of een wisse dood ? zet Braddock zijn onderzoek door in een stad die het middelpunt is van dubieuze financiële en bancaire handelingen, ongebreidelde spionage en sociale en politieke tegenstellingen.
De val van Stone kan gesitueerd worden in het grensgebied tussen de historische roman en de thriller, en daar weet Pears, zoals hij eerder aantoonde in onder andere het sublieme Het goud van de waarheid (1997), uitstekend de weg. De omvang (701 bladzijden) vraagt van de lezer enig doorzettings- en uithoudingsvermogen, maar die wordt daarvoor rijkelijk beloond met een breed uitwaaierend, veelomvattend, rijk gedetailleerd, superieur verteld en uiterst intrigerend verhaal, dat pas op de laatste bladzijden alle geheimen prijsgeeft. Het boek opent met een korte proloog in het Parijs van 1953, waar Braddock de begrafenis bijwoont van de op hoge leeftijd overleden Elisabeth en in het bezit komt van een pak documenten. Vervolgens ontvouwt Pears de lotgevallen van zijn hoofdpersonen in drie delen, elk met de omvang van een kleine roman, die zich in omgekeerde chronologische volgorde afspelen, en waarvan elk deel een andere verteller heeft. In het Londen van 1909 wordt gefocust op de ervaring van Braddock, die het er maar ternauwernood levend afbrengt. Het tweede deel gaat terug naar de beau monde die de Parijse salons van 1890 frequenteert, en wordt verteld door Cort, een bijfiguur uit Londen die als jonge zakenman opgeleid wordt tot spion en het duistere verleden van Elisabeth blootlegt als zij de maîtresse van Stone wordt. Veel, maar lang niet alles, wordt dan duidelijk, bijvoorbeeld wat Stone te maken heeft met de dreigende wereldwijde collaps van de financiële wereld. Het laatste deel gaat terug naar Venetië in 1867. Dat gebeurt aan de hand van aantekeningen van Stone zelf, die zijn zakelijke en manipulerende doopceel licht. In dit deel wordt uiteindelijk inzichtelijk wat er in 1909 precies is gebeurd en wat de relaties tussen de verschillende hoofdpersonen zijn. Dat gaat gepaard met een schitterende, onthullende slotakte, waarin alles definitief op zijn plaats valt.
Ian Pears heeft De val van Stone met een meesterhand geschreven en geregisseerd. De complexe materie waarop het verhaal stoelt, is op een formidabele wijze ondergebracht in een uitgewogen compositie. De lange, elegante, golvende zinnen, sfeervolle beschrijvingen en sterke dialogen zijn rijk aan authentieke details, die getuigen van een enorme kennis en inzicht in de sociaaleconomische situatie rond de vorige eeuwwisseling. Op den duur raak je door de stilistische souplesse en de verschillende stemmen aangenaam bedwelmd, en laat je je gewillig meevoeren, ook als sommige fragmenten, in het derde deel bijvoorbeeld, wat al te wijdlopig zijn.
'Ik moet het hebben,' begint Stone zijn relaas in het derde deel, 'van mijn inzicht in de menselijke aard en de evolutie van geld. De dans van het kapitaal, de harmonie van een balans, de interactie van die abstracties met mensen, hun karakters en verlangens, hetzij als individuen hetzij in een massa. Als je begrijpt dat het een gelijk is aan het ander, dat het twee afzonderlijke manieren zijn om hetzelfde tot uitdrukking te brengen, begrijp je de hele aard van het zakenleven.' Het is dit besef waarmee het boek thematisch doordesemd is. De ondergang van Stone als moreel en normloos zakenman, is ook het ineenstortende einde van een kapitalistisch systeem dat geen grenzen wil aanvaarden. In die zin gaat De val van Stone, voor wie dat lezen wil, eveneens over de huidige financiële wereldcrisis. Ook dat maakt dit historisch drama meer dan magnifiek. Een kapitale roman. [Peter van den Hoven]
Drs. Madelon de Swart
In drie delen wordt verteld wat in 1909 leidde tot de dood van de fenomenaal rijke Londense zakenman John Stone, Lord Ravenscliff. In deel 1 huurt zijn weduwe enkele dagen nadat Stone uit het raam van zijn werkkamer viel en overleed, de misdaadjournalist Matthew Braddock in omdat haar man een groot deel van zijn geld heeft nagelaten aan een onbekend kind, wiens identiteit alleen wordt genoemd in papieren die nu zijn gestolen. Het tweede deel speelt in 1943, als Braddock van de spion Henry Cort diens verhaal ontvangt, waarin hij schrijft wie Stone’s weduwe werkelijk is, plus de papieren over de identiteit van het kind. In deel 3, dat in 1867 begint, doet Stone zijn relaas. De kunsthistoricus uit Oxford (1955) is vooral bekend door zijn romanserie over kunsthistoricus Jonathan Argyll. Deze goed besproken en goed vertaalde roman heeft een uitstekend opgebouwde, ingenieuze plot, waardoor het spannende verhaal ondanks de lengte blijft boeien, mits de lezer enige interesse in financiën heeft. Paperback, kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.