Piet en Riet hebben een geheim
Martine Letterie
Martine Letterie (Auteur), Nicolle Van den Hurk (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Zwijsen, 2009 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE :
Fantasiefiguren |
31/12/2009
Op sprookjes staat geen copyright, en dus worden ze al eeuwenlang vrij herschreven en bewerkt. Sommige auteurs kiezen daarbij voor een parodie of een radicaal ander verloop van het verhaal. Voorbeelden zijn de Gruwelijke rijmen van Roald Dahl, De roos en het zwijn van Anne Provoost of Een griezelmeisje en Rood rood Roodkapje van Edward van de Vendel en Isabelle Vandenabeele, die creatief omspringen met de sprookjesstijl en vrij variëren op het typische sprookjeseinde. Andere auteurs doen inhoudelijke en stilistische aanpassingen zonder daarbij al te sterk af te wijken van het verhaalverloop van het traditionele sprookje. Het geheim van de keel van de nachtegaal van Peter Verhelst en Carll Cneut is daar een bijzonder geslaagd voorbeeld van: Verhelst licht een aantal thema's en figuren uit het verhaal van Hans Christian Andersen, maar gaat niet radicaal in tegen de geest van het oude sprookje.
Ook de prentenboeken van Martine Letterie en Nicolle van den Hurk behoren tot deze tweede categorie van bewerkingen, al kan je ze bezwaarlijk vergelijken met het niveau van Verhelst en Cneut. De wolf en de zeven geitjes past in een reeks die Letterie en Van den Hurk maken voor Zwijsen, onder de titel 'Het sprookje... maar dan anders'. Het is een reeks die op kleuters mikt, en waarin er dan ook telkens figuren worden opgevoerd waarmee het jonge kind zich beter moet kunnen identificeren. Soms worden die aan het verhaal toegevoegd, zoals bij Doornroosje, waar de prinses een broertje heeft. In andere delen krijgt een jong personage een grotere rol toebedeeld. In dit sprookje is de dienstdoende identificatiekleuter het jongste geitje.
Het verhaal is bekend: zeven geitjes blijven alleen thuis wanneer hun moeder eten gaat halen. De wolf probeert hen te verschalken door de moedergeit na te bootsen, en hij kan uiteindelijk het huis binnendringen. Alle geitjes worden opgegeten, behalve het jongste, dat zich in de staande klok heeft verstopt. Samen met de moeder haalt hij de andere geitjes uit de buik van de wolf, ze vullen hem met stenen en hij verdrinkt in de waterput.
In het sprookje van Grimm van 1857 spreken de geitjes steeds uit één mond, en wordt het jongste geitje pas apart vermeld als blijkt dat de wolf hem niet kan vinden in de staande klok. Bij Martine Letterie wordt hij al vanaf de eerste zin van zijn broertjes en zusjes onderscheiden: "Er was eens... een klein geitje dat Roman heette." Hij is het jongste geitje, en bovendien de enige kleuter in het gezelschap: de andere geitjes gaan al naar de basisschool en kijken op hem neer. De illustratie onderstreept dit. De kinderen worden van groot naar klein afgebeeld, en Roman staat als laatste, in een kleutersalopette en met een knuffelmuis.
De oudere geitjes proberen Roman nog snel met moeder mee te sturen als zij boodschappen gaat doen, maar omdat die net een verrassing wil kopen voor Romans verjaardag, moeten zij op hem passen. Ze nemen die rol niet al te serieus: zij doen een gezelschapsspelletje en omdat Roman nog niet kan lezen, moet hij zich maar alleen bezighouden. De invloed van Anton Pieck en de Efteling is hier duidelijk; ook daar worden de geitjes afgebeeld terwijl ze ganzenbord spelen. Doordat zijn broertjes en zusjes druk bezig zijn, is Roman de enige die met de wolf onderhandelt, en hij toont zich daarbij een gewiekste kleuter. Nadat de wolf zijn stem vervormd heeft en zijn poot witgemaakt, geraakt hij uiteindelijk binnen ? maar dit is enkel omdat Roman op de wc zit en zijn oudste broer snel de voordeur openmaakt. Wanneer de geitjes gered zijn, zien ze in dat ze Roman onderschat hebben en aanvaarden ze hem eindelijk als een van hen. Ook het einde van dit sprookje is er een op kleutermaat: bij Grimm dansen de geitjes rond de put waarin ze de wolf verdronken heb, bij Letterie krijgt hij in plaats van stenen een dekbed in zijn buik genaaid en strompelt hij verbaasd het huis uit.
De Amerikaanse psychiater Bruno Bettelheim geloofde dat sprookjes aan kinderen hoop en zelfvertrouwen kunnen geven. Door hun goede afloop tonen ze aan kinderen dat ook de ergste moeilijkheden uiteindelijk overwonnen kunnen worden. Dit sprookje is zo herschreven dat het past in die filosofie: hoewel Roman kleiner is dan zijn broertjes en zusjes, en nog veel niet kan, wordt er voortdurend benadrukt dat hij verstandig is. Met de vele verwijzingen naar de overstap naar de basisschool wordt hier de identificatie beoogd van een specifieke lezersgroep. Dat past binnen de doelstellingen van deze reeks, maar het is tegelijkertijd een grote verenging van het doelpubliek. De sprookjes van Grimm, waartoe 'De wolf en de zeven geitjes' behoort, spreken niet alleen kleuters aan ? de titel van de integrale vertaling Sprookjes voor kind en gezin (Lemniscaat, 2004) maakt duidelijk dat ze ook voor oudere lezers en toehoorders interessant zijn. Voor een bredere doelgroep is De Letteries versie van het sprookje weinig interessant: de pogingen om dit verhaal op kleutermaat te snijden zijn al te doorzichtig en zelfs wat gemakzuchtig. Het verhaal wordt simpelweg verkleuterd en verarmd, de scherpe kantjes zijn er afgeveild. Dat is jammer, want een gedurfde sprookjesbewerking kan net een verrijking betekenen voor het traditionele verhaal ? iets wat de literaire jury's de laatste maanden duidelijk erkend hebben in Het geheim van de keel van de nachtegaal. [Vanessa Joosen]
Nelleke Hulscher-Meihuizen
Bewerking van het bekende sprookje in de nieuwe tiendelige serie 'Sprookjesreis'*. Kenmerkend voor deze serie is, dat er verbanden worden gelegd met andere sprookjes; zo wordt hier kort verwezen naar Klein Duimpje. Zowel in woord als beeld wordt het oude verhaal nieuw leven ingeblazen door de humoristische, moderne verteltrant en de met vaart neergezette illustraties, die steeds een dubbele pagina beslaan. In heldere kleuren worden de emoties van alle figuren prachtig weergegeven, net zoals de dynamiek waarbij het gedessineerde behang als achtergrond mooi werkt. De tekst sluit aan bij de beleving van kleuters en wordt nergens eng door de humoristische toon. In zwarte of witte drukletters is de tekst in de prent opgenomen. Als de wolf erg veel emotie voelt, staan er geschreven letters dwars door de prent. Het jongste geitje heeft, heel herkenbaar, steeds een klein muisje bij zich. Achterin wordt verwezen naar de website van de uitgeverij, waarop informatie over de serie te vinden is, inclusief kleur- en doeplaten**. Mooi uitgegeven en originele bewerking van het bekende sprookje. Voorlezen vanaf ca. 4 jaar.
Diane Thoné
ua/an/22 j
Het sprookje van de zeven geitjes is genoegzaam bekend, alleen wordt de buik van de wolf hier niet volgepropt met stenen maar met een dekbed. Leuk gevonden is dat je de wolf ziet oefenen om de stem van moeder Geit te kunnen nadoen. Het taalgebruik is een eenvoudig. De felgekleurde illustraties beslaan meestal twee pagina’s. De tekst is gedrukt in de illustraties. Dit boek, dat deel uitmaakt van een toendelige ‘sprookjesreis’ heeft verder niet veel om het lijf. En dat geldt ook voor de illustraties die vrij teleurstellend zijn. De Zwijsenwebsite vermeldt dat deze bewerkingen ‘net even anders’ zijn, maar daar heb ik niet veel van gemerkt. Jammer.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.