Carlota : de vrouw die rozen at : roman
Kristien Dieltiens
Kristien Dieltiens (Auteur), Carolina Mosquera (Fotograaf)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Eenhoorn, 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 7032 |
31/12/2009
Hoe ontdekken adolescenten de volwassenheid? Tegenwoordig wellicht wat directer dan anno 1972, maar veel verschil is er niet, zo toont Kristien Dieltiens in De zomer van Gisteren en Pudding. Zij situeert haar verhaal in het begin van de '70. De locatie, een vervallen camping, ooit 'Zomerzon', nu 'Zomerz...', symboliseert de laatste stuiptrekkingen van de hippietijd. Een kleine commune, restanten van hetgeen ooit een grote 'familie' was, blijft krampachtig samen in drie caravans. Wie overbleef, zijn Joyce (15) haar moeder Angela, dier jongere vriend Benny, het koppel Bo en Viviane met hun twee zoontjes en Abilash. Benny en Abilash zijn Baghwanadepten. Bij Abislash uit dit zich vooral in zijn oranje-rode kledij en het roken van joints, waardoor hij zich vredelievend in zijn eigen wereld kan terugtrekken. De jongere sannyasin Benny is meer door de vrije liefde en de praktische kant van de drugs aangetrokken. De vakantie, de hitte, de muziek van Dusty Springfield, Gilbert O'Sullivan, Bob Dylan, Ralph McTell en talloze andere groten, Eddy Merckx die de vierde keer de Ronde wint, de overal aanwezige transistorradio's...dompelen oudere lezers in een nostalgisch verleden. Maar de setting is stevig en historisch onderbouwd. Kristien Dieltiens, die de zomer van '72 zelf in Zeebrugge beleefde, ploos kranten en magazines uit. In haar verhaal ruimde ze plaats voor opsommingen van alle mogelijke berichten: zowel over de Club van Rome, de oorlog in Belfast, de eerste Oxfamwinkels als over de oprukkende myxomatose, een gewurgde prostituee, allerhande sportprestaties tot en met plaatselijk Brugs nieuws. Een netjes geordende, heldere en sfeerbepalende grabbelton is het en wie goed leest, kan zien hoe de berichten vaak cliffhangers voor het verhaal zijn. Of dit verleden en dit decor de jongeren nog zullen aanspreken? De setting is uiteindelijk vooral een kleurrijk decor voor het hoofdthema: de overgang van adolescentie naar volwassenheid. Dit tijdloze thema is bijzonder integer en fijn, maar ook heel realistisch en 'van binnen uit' gebracht.
Joyce is 15 en staat op een keerpunt. Het leven in de commune, dat haar tot dan toe zo vanzelfsprekend leek, stelt ze in vraag. Ze neemt in de eerste plaats afstand van haar moeder, die haar plotseling potsierlijk voorkomt, in haar overjaarse hippiekleren en met haar veel jongere minnaar. Zij bespiedt en beluistert haar én de commune letterlijk en figuurlijk van op afstand, door een verrekijker vanuit haar favoriete duinpan en van achter de wanden van haar plekje in de caravan. Haar reacties zijn kinderlijk spontaan, maar ook kritisch en nuchter. Zij schokt haar moeder op allerlei manieren, met haar droom van een echt bakstenen huis, een echte vader en moeder, haar naam die ze in Joske verandert, de kritiek die ze onverholen uit. Bijna terloops zoekt ze uit wat voor de communeleden onbelangrijk lijkt, nl. wie haar vader is. Dit is niet enkel een poging om afstand van haar moeder te nemen, maar het is ook een bewijs van aanhankelijkheid: zij wil haar vader in plaats van de ergerlijke Benny. De intrede van de mooie Elvire en Benny's onverholen belangstelling voor haar brengen Joske weer dichter bij haar moeder. Zij begint begrip op te brengen en wil Benny meer dan ooit weg. Verrassend genoeg is het precies Elvire die haar een handje helpt en uitgezette spanningsdraden aan elkaar knoopt. Joske mag Benny ten slotte de finale trap geven en die sluit op een definitieve manier de lange hete zomer en haar kindertijd af.
De gevoelens en gedachten van Joske zijn nuchter, maar bijzonder invoelbaar beschreven. Zo wordt het scharnierpunt van Joyce's of Joskes leven voor adolescenten herkenbaar, van nostalgie is hier geen sprake meer.
De pendelbeweging tussen de kinderlijke zorgeloosheid en het verlangen om volwassen te worden, roept Dieltiens met krachtige symbolen op. Joyce, die baalt van de idee van een zoveelste "slenterzomer", vult haar dagen met lezen. Niet meer de geëigende jeugdboeken uit die tijd: Otto Preussler, Tonke Dragt, Anne Frank, maar de overgangsboeken op het lijstje van de lerares Nederlands: Hubert Lampo, De komst van Joachim Stiller, Aster Berkhof, Het huis van mama Pondo, Richard Adams, Waterschapsheuvel... Tot ze bij Benny Black Venus van Jef Geeraerts ontdekt. Het geeft haar een schok: wordt de liefde ook op die manier beleefd?
Met Arnaud, de jongen die boules op het strand verkoopt, is het anders. Haar groeiende verliefdheid is bijzonder mooi beschreven. Als een zoeken en aftasten, een opsnuiven van elkaars geur, een kinderlijk spel, een speelse uitdaging, als nieuwsgierig verkennen en een zinnelijk genot. Joske is ongeduldiger dan Arnaud, maar Dieltiens tempert haar impulsiviteit. En wat ze in de afbrokkelende commune iedere dag waarneemt, ervaart zij ook in haar prille relatie, jaloezie is een slechte raadgever. Zij voelt zich bedreigd door Arnauds beste vriend, de gocartverkoper Mike. Dat hij ook een oogje op Arnaud heeft, kon in 1972 nog niet zo expliciet worden gezegd. Het blijft bij suggestie.
De zomer van Gisteren en Pudding is een mooi adolescentenverhaal over achterlaten om jezelf te ontdekken, over een realistische moeder- dochterrelatie, over een eerste liefde en dat alles doorspekt met een vleugje spanning. De vreemde titel van dit verhaal slaat op een gangbare mop uit die tijd. [Jet Marchau]
Veerle Willaert
Dit verhaal speelt zich af in de jaren ‘70, in een dorp aan de Belgische kust. Joyce (ik-figuur) is een meisje van bijna 15 dat samen met haar moeder in een commune op een verlaten camping leeft. In de broeierige zomer van 1972 groeit ze op tot een zelfstandige jonge vrouw die haar eigen keuzes maakt. Ze begint zich vragen te stellen over het leven in de commune, over drugs en over de relatie van haar moeder met de jongere Benny. Zelf wordt Joyce voor het eerst verliefd. Het verhaal is goed opgebouwd, leest vlot, is sfeervol en komt erg authentiek over. Elk hoofdstuk begint met een aantal nieuwsflitsen uit 1972 en een mooie zwart-witfoto van een jong koppeltje in de duinen. Met Joyce zet de auteur, een gevestigde Vlaamse schrijfster, een krachtig en apart hoofdpersonage neer. De verliefdheid van Joyce en de conflicten tussen Joyce en haar moeder zijn ook voor jongeren van nu heel herkenbaar. Anderzijds ademt het verhaal veel nostalgie uit en zijn er veel verwijzingen naar muziek van de jaren ’70, die aan jongeren waarschijnlijk grotendeels voorbijgaan. Vanaf ca. 14 jaar.
Diane Thoné
ua/an/22 j
De zomer van Gisteren & Pudding' speelt zich af in de zomer van 1972. Joyce is vijftien en woont met haar moeder in een commune, op een camping aan de zee. Onder druk van de buitenwereld die geen goed woord over heeft voor ‘een bende vrije vogels en drugsgebruikers’ brokkelen de idealen van de communeleden langzaam af en ze zwermen uit. Joyce voelt dat de dingen veranderen, niet alleen in de commune, maar ook bij zichzelf, en ze wil haar leven zelf in de hand nemen. Dat leidt natuurlijk tot spanningen met haar moeder. Gelukkig is er Abilash, haar moeders oudste vriend, met wie Joyce een heel goede band heeft. Bovendien maakt ze kennis met Arnaud, die meehelpt in de bakkerij van zijn grootouders. Die zien de vriendschap en de prille verliefdheid van hun kleinzoon met dat communekind met lede ogen aan. Joyce vertelt zelf het verhaal in de ik-vorm. Zo krijg je niet alleen een blik op het communeleven van binnenuit, maar beleef je uit eerste hand mee wat Joyce denkt, voelt, beleeft en ook fantaseert. Door haar nieuwe vriendschappen met mensen buiten de commune en haar ontluikende seksualiteit kijkt ze ook met andere ogen naar het communeleven en vooral naar de relatie van haar moeder met de veel jongere Benny. Met de hulp van Abilash slaagt ze erin in een eigen caravan te gaan wonen, en zo wat afstand te scheppen. Elk hoofdstuk beslaat ongeveer drie dagen en wordt ingeleid door een nieuwsflash en een inlas met Veronica’s alarm- of troetelschijf van de dag. De muziek van die zomer komt trouwens in het hele boek aan bod. Dat maakt het heel herkenbaar voor de vijftigers onder ons, die dit verhaal met veel weemoed en nostalgie zullen lezen. Maar jongere lezers zullen merken dat er niet veel nieuws onder de zon is: oorlog, terroristische aanslagen, moord, milieuproblemen, … de kranten staan er vandaag ook vol van. De zwart-witfoto’s van Carolina Mosquera sluiten zeer goed aan bij de zomerse sfeer van dit boek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.