Cruise : roman
Christophe Vekeman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9 |
Dirk Leyman
i /un/10 j
Christophe Vekeman (°1972) heeft naast zijn fictiewerk ook altijd veel zorg besteed aan zijn essayistische escapades, waarin hij met omtrekkende bewegingen zijn geliefkoosde auteurs benadert of zijn positie tegenover hen afbakent. In de volumineuze bundel Leven is werk bracht hij onlangs een portie stukken samen die eerder in deze eigenste Uitgelezen-bijlage van De Morgen verschenen. Naast een aantal portretten van zijn fetisjauteurs zoals Richard Yates en Willem Frederik Hermans, treffen we er ook bespiegelingen over rockiconen als Bob Dylan, Serge Gainsbourg of David Bowie en een paar wulpsere zijsprongetjes, waarin hij op exploratie gaat in het casino of op een eroticabeurs. Toch vertoont de bundel in al zijn grilligheid een verrassende eenheid, omdat Vekeman geduldig zijn obsessies met elkaar verbindt. Geen enkele mus valt hier toevallig van het dak: hoe kan het ook anders bij deze W.F. Hermansaddict?
Vekeman is het best op dreef wanneer hij een breed uitwaaierend schrijversportret mag borstelen. De meanderende zinnen zijn gestoffeerd met sprekende citaten en talloze snuisterijen, maar klappen nooit in elkaar onder de last van hun wijsheid. Ontegensprekelijk heeft hij een voorkeur voor dwarsige outsiders, excentriekelingen en half onder de mat geschoven auteurs. Ook het fin-de-siècle kan hem danig behagen. De duivelaanbidder Jules Barbey d'Aurevilly, de 'geweldddadige katholiek' Léon Bloy, het decadente ennui van Joris-Karl Huysmans of de egotripkunst van Lodewijk van Deyssel: stuk voor stuk wijdt Vekeman er een fraai sculptuur aan. Vaak prikkelt Vekeman ons om een aantal schrijvers maar weer eens ter hand te nemen, zoals naturalist Frans Coenen of culteremiet J.D. Salinger. En wanneer hij zijn bewondering uitvent (zoals bij Hermans of Reve), is hij lang niet blind voor de kleine of arglistige kantjes van zijn held. De Vlaamse literatuur komt er iets bekaaider af, met ook hier weer onverwachte figuren als Freddy De Vree en Richard Minne, naast een in memoriam voor Hugo Claus. De bundel wordt afgerond met een aantal interviews.Daar merk je dat niet elke bijdrage een ultieme houdbaarheidsdatum bezit. Toch is Leven is werk het soort portrettengalerij dat je binnen bereik wilt houden, om af en toe vergenoegd in terug te bladeren.
31/12/2009
Wat men verder ook moge beweren over Leven is werk, niemand kan ontkennen dat Christophe Vekemans eerste essaybundel een interessant hoofdstuk schrijft in de studie van de flaptekst. Ten eerste wordt de auteur aangekondigd als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van zijn generatie in de Vlaamse letteren. "Met een zeldzame combinatie van helderheid en diepgang", zo lezen we verder, zal Vekeman ons essayistisch inleiden in leven en werk van een reeks "geestverwanten als Yates en Salinger, Huysmans en Van Deyssel, Reve en Hermans, Mennes en Brusselmans, Zappa en Dylan", waarbij hij "zowel een publiek van kenners als van geïnteresseerde liefhebbers" zal aanspreken.
Wat die diepgang betreft, wordt na twee essays duidelijk dat Vekeman in zowat al zijn teksten hetzelfde stramien zal aanhouden: een blitse inleiding, gevolgd door een 'Reader's Digest'-biografie en ten slotte een paar pagina's over een specifiek werk (doorgaans een boek waarvan pas een Nederlandse vertaling was verschenen), waarbij een alarmerend groot aantal alinea's in Vekemans tekst bestaat uit rechtstreekse citaten van de auteurs die hij bespreekt. In het essay over Thoreau loopt dit overtypen de spuigaten uit, vooral omdat Vekeman zich vervolgens nog eens zeer laatdunkend uitlaat over deze Amerikaanse auteur. De gelikte manier waarop Vekeman de biografieën aan elkaar rijgt, doet trouwens vermoeden dat Wikipedia een goede klant aan hem heeft gehad tijdens het schrijven van deze stukken. De toon van de teksten suggereert dat Vekeman heel veel info ad hoc bij elkaar heeft moeten sprokkelen, waardoor we durven betwijfelen dat het hier over "geestverwanten" gaat met wier oeuvre de auteur een diepgaande vertrouwdheid heeft. Dat hij Gontsjarov en (heel zeker) Hermans goed kent, geloven we graag, maar van sommige andere auteurs lijkt hij voor hij aan zijn tekstje begon nog geen woord te hebben gelezen. Dat hij het bij elkaar gepuzzelde karakter van zijn informatie niet eens weet te verbergen achter een vlot van het blad lezende tekst, toont op pijnlijke wijze de grenzen van Vekemans schrijverschap aan. Met name in het stuk over Jan Arends is Vekemans citeerdrang een schabouwelijk excuus om een aantal vettige passages uit het oeuvre te lichten die deze unieke auteur onverdiend te kijk (of beter: te kakken) zetten. Van enige diepgang is in dit boek dan ook geen sprake. Vekeman doet hard zijn best om rock 'n' roll te zijn, maar het enige dat hier wordt gerold, is het oeuvre van betere schrijvers.
Kenners zullen aan deze teksten niets beleven, behalve ergernis, en geïnteresseerden worden naar huis gestuurd met citaten en feitjes, maar geen inzichten in de eigenheid van de betrokken auteurs of rockhelden (wier lyrics uiteraard ook uitgebreid worden geciteerd). Absoluut dieptepunt wordt bereikt in het lamentabele essay 'Vekeman goes erotic', een flauw stukje sub-Lanoye. Bijster veel is dat niet. Bij al zijn geforceerde hipheid lijkt het trouwens nooit bij Vekeman (of zijn redactie) te zijn opgekomen dat het 'essay' een literair genre is waarin de auteur zijn gedachten (en niet andermans citaten) over een onderwerp laat gaan om op niet-wetenschappelijke maar toch naar het filosofische of op zijn minst intelligente neigende wijze iets wezenlijks te proberen zeggen over wat een onderwerp boeiend of fascinerend maakt. Een 'reportage' brengt dan weer verslag uit van een gebeuren. 'Interviews' bevat dit boek wel degelijk (maar niet al te degelijk), doch verder krijgen we hier gewoon journalistieke stukken voor de gemiddelde lezer van 'De Morgen'. In de beperking toont zich de meester, denk je dan, en een bevlogen auteur heeft aan twee bladzijden genoeg om zelfs voor de gemiddelde lezer van een Vlaamse kwaliteitskrant iets interessants te melden over pakweg Carson McCullers. Maar Vekeman krijgt zelfs op tien bladzijden geen inzicht uit zijn tekstverwerker geramd. Dat zijn gebundelde krantenstukken essays noch reportages zijn, maar collecties van petite histoire en misplaatste sensatiezucht (over Salingers seksleven, bijvoorbeeld), zult u op de achterflap evenwel niet lezen. [Christophe Van Eecke]
C.C. Oliemans
Christophe Vekeman (1972-) is een Vlaamse schrijver wiens vier romans en een verhalenbundel in Nederland niet veel succes hebben gekend. In dit boek bundelt hij zijn journalistieke werk, dat eerder voornamelijk in de Vlaamse krant De Morgen verscheen. Het gaat hier veelal om vlot geschreven essays over geliefde schrijvers uit Amerika (Joseph Heller, J.D. Salinger), Rusland (Gogol, Dostojevski), Frankrijk (Huysmans), Nederland (Nescio, Couperus, Van Deyssel en Vekemans grote liefde W.F. Hermans) en Vlaanderen (Minne, Claus). Daarnaast zijn er ook stukken over popmuzikanten (Dylan, Zappa, Brood, Gainsbourg) en een aantal zeer interessante interviews waarin hij serieuze en intieme gesprekken heeft met schrijvers als Brouwers, Brusselmans, Deelder en Mortier. Niet alles is even sterk, ook omdat de gemiddelde lengte (8 pagina’s) niet altijd de ruimte voor echte diepgang biedt, maar op z’n beste momenten is dit toch een zeer boeiende bundel van iemand wiens standpunten altijd doordacht en soms ook provocerend in de beste zin van het woord zijn. Met register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.