Het leven gaat verder : roman
Hans Keilson
Hans Keilson (Auteur), M.G. Schenk (Vertaler), Frank Schuitemaker (Vertaler)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Van Gennep, cop. 2009 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : KEIL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Van Gennep, cop. 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : KEIL |
31/12/2011
De aantekeningen van een anonieme gymnastiekleraar die ondergedoken zit te wachten op de dood van een dictator vormen de kern van deze roman van de Duitse auteur en psychiater Hans Keilson, die in de Tweede Wereldoorlog zelf verzetsstrijder was in Nederland. In de ban van de tegenstander is een uitzonderlijke roman over het alledaagse leven van een slachtoffer van de Jodenvervolging in Duitsland. Maar wie uitkijkt naar een variant van de dagboeken van Victor Klemperer, zal door het totale gebrek aan data of toponiemen in dit werk snel zijn verwachtingen moeten bijstellen. Zelfs het woord Jood komt in de hele tekst geen enkele keer voor, en de Führer wordt alleen genoemd met de initialen J.B. Deze afstandelijke benadering en de vele religieuze vergelijkingen geven de roman iets allegorisch, net als de parabel over elanden die massaal sterven omdat ze hun vijand de wolf niet kunnen missen.
Want al schrijft Keilson toegankelijk proza, dit verhaal is vooral een complexe analyse van het begrip vijandschap. De verteller probeert zich een houding te geven tegenover zoveel haat. Over B. hoort hij het eerst van zijn vader ('Als B. ooit aan de macht komt, dan zij God ons genadig!'). Langzaam dringt het tot hem door dat B. eropuit is om zijn leven te verwoesten. Maar de verteller weigert aanvankelijk te geloven dat B. echt zal doen waarmee hij dreigt. Hij wil erbij horen, is bedroefd 'omdat niemand míj vroeg mijn leven voor hem te geven'. Hij probeert B. te begrijpen en beschrijft twee ontmoetingen met hem, tegelijk twee hoogtepunten in de roman. Op een avond luistert hij in een hotelletje gefascineerd naar een toespraak van zijn vijand, en jaren later ziet hij hem in een auto voorbijrijden, toegejuicht door horden aanhangers. De eerste keer lijkt de verteller bijna medelijden te hebben met B., die schreeuwt als 'een drenkeling die gered wil worden'. De tweede keer beseft hij, bij het zien van deze ogenschijnlijk 'vriendelijke meneer', hoe hij zichzelf heeft laten misleiden door het waanidee dat B. voor rede vatbaar zou zijn, en door zijn fatale voorstelling dat tegenstanders elkaar nodig zouden hebben.
De onderduiker verliest zijn ouders, een meisje met wie het misschien wat had kunnen worden, en zijn beste vrienden, die ofwel voor B. kiezen, ofwel als Jood zijn rationele houding tegenover hun grootste vijand niet kunnen begrijpen. Bij de dood van zijn vijand rest de verteller uiteindelijk niets dan verbittering.
Misschien was het de bedoeling van Keilson om de gelaten houding van de Duitse Joden tegenover de Holocaust te verklaren. Misschien wou hij met zijn roman hun valse hoop en noodlottige meegaandheid aan de kaak stellen. Wat er ook van zij, het is een intrigerend boek geworden, voer voor psychologen en filosofen, hier in een uitstekende vertaling van M.G. Schenk. [Freek Adriaens]
Redactie
Deze verhuld autobiografische roman van een op tijd gevluchte Duits/joodse man beschrijft dubbelzinnige persoonlijke gevoelens jegens Hitler: aan 'de vijand' meent de ik zijn eigen identiteit te ontlenen en daardoor komt hij te laat in verzet. Het boek van Keilson (1909-2011) kan tot de Exilliteratur gerekend worden. Een eerdere druk (1959) was snel vergeten, later kwam het gelukkig weer bovendrijven op de golven van het succes van Etty Hillesum, en een paar jaar geleden werd het door een juichende recensie in de New York Times zelfs een bestseller. Deze puur psychologische roman lijkt op grond van ervaringen van een persoon geen algemene verklaring te bieden voor de passieve houding van vele joden tegenover het opkomend nationaal-socialisme, maar legt wel een beangstigend psychisch mechanisme bloot: de neiging om angst te verdringen via een objectiverende, 'belangstellende' beschouwing van wat die angst veroorzaakt. Het boek geeft diep psychologisch inzicht in de complexe verhouding beul-slachtoffer. Normale druk.
Gerwin Van Der Werf
rt/aa/28 m
Het was was een heuse literaire hype, wat er in 2010 gebeurde rond de honderdjarige schrijver Hans Keilson. Het begon met een recensie in The New York Times, een bespreking die uit het niets kwam, want het besproken boek 'In de ban van de tegenstander' was verschenen in 1959 - in het Duits. Hoe dan ook, de krant sprak van een meesterwerk en noemde Keilson een genie. Kort daarna zat hij aan tafel bij 'DWDD', waar Matthijs van Nieuwkerk begon te zinspelen op een Nobelprijs. In 2011 was Keilson voor het eerst aanwezig op het Boekenbal, twee maanden later overleed hij, 101 jaar oud. 'In de ban van de tegenstander' werd dat jaar een bestseller.
Hans Keilson werd in 1909 in Duitsland geboren, hij vluchtte in 1936 naar Nederland, moest onderduiken en nam deel aan het verzet. Na de oorlog werkte hij als psychiater en arts, hij behandelde Joodse kinderen met een oorlogstrauma. Zijn eigen ouders stierven in Auschwitz, en het feit dat hij hen niet heeft kunnen redden heeft hem zijn leven lang met spijt vervuld. Dit verklaarde hij nog in de laatste interviews die hij gaf.
In het licht daarvan moet 'In de ban van de tegenstander' ook gelezen worden. Het verhaal gaat over een naamloze jongen die gefascineerd raakt door zijn grote tegenstander, een politiek leider die wordt aangeduid als 'B.'. Nergens wordt genoemd dat het om de Jodenvervolging in Duitsland in de jaren dertig gaat, zelfs de woorden nazi en fascisme vallen niet. Het boek heeft ook nog de vorm van een raamvertelling: een advocaat overhandigt na de oorlog een manuscript aan een schrijver. Op deze manier wil Keilson blijkbaar afstand scheppen tot zijn onderwerp, al is in het begin niet direct duidelijk waarom. De verteller in het manuscript is een jongeman die aanvankelijk met jeugdige verbazing en nieuwsgierigheid kijkt naar de toenemende populariteit van B. in zijn omgeving. Als hij ontdekt dat hij door zijn leeftijdgenoten wordt buitengesloten begrijpt hij dat hij 'anders' is, dat hij de vijand van B. is, of liever, de tegenstander, want dat woord straalt gelijkwaardigheid uit: ze staan tegenover elkaar. Hij ontwikkelt een obsessie voor zijn tegenstander en hij bezoekt zelfs een toespraak van B. in een morsig hotel. De meest geroemde scène uit het boek is die waarin de verteller aan tafel komt te zitten met een stel jongens die in een knokploeg zitten. Een van hen vertelt triomfantelijk en tot in detail over de schending van een (Joodse) begraafplaats. Er worden grafstenen vernield, schedels kapot getrapt, gepist en gepoept, zo walgelijk en achteloos dat je het nauwelijks kan lezen.
Het is een beklijvend beeld, maar de meest onvergetelijke scène is die waarbij de jongen de versleten, volgepakte rugzak van zijn vader ergens in huis ziet liggen. Zelf staat hij op het punt weg te gaan om (in Nederland) onder te duiken. Zijn ouders blijven, in de wetenschap dat zij waarschijnlijk snel opgepakt zullen worden. Met zijn vader bespreekt hij uitvoerig en op kalme toon de inhoud van de rugzak: heeft hij wel overal aan gedacht? Een stuk zeep, lucifers, eau de cologne 'voor moeder', dikke sokken en bouillon voor een kop soep. Voorwerpen die horen bij zorgzaamheid en warmte. De inhoud van die rugzak staat in schril contrast met de plek waar zijn vader en moeder heen zullen gaan, dat weet de verteller natuurlijk, het maakt de rugzak tot een symbool van menselijkheid en beschaving. "Ik zal hen niet meer terugzien. Moeder huilde en vader droeg een rugzak."
Na deze gebeurtenissen kan de jongeman zijn tegenstander alleen nog maar blind haten, en zichzelf erbij. Dan begrijp je waarom die abstractie nodig was, en de vorm van de raamvertelling: de schrijver wil op afstand kunnen kijken naar zijn trauma, hij wil het trauma niet zijn, hij wil het kunnen beschrijven als de psychoanalyticus die hij is. De verteller kan alleen in het reine komen met de schuld die hij voelt over de dood van zijn ouders door hun moordenaar, zijn tegenstander B. volkomen de baas te zijn, hem te overwinnen, wat betekent: hem begrijpen, in hem dezelfde angst herkennen die hij zelf meedraagt.
'In de ban van de tegenstander' is een volstrekt ongewoon oorlogsboek, diepgravend en vol inzichten die ver reiken.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.