Alledaagse waanzin : over rouw, woede, verlies en liefde
Lisa Appignanesi
Lisa Appignanesi (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2009 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GENEESKUNDE : 606.24 APPI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2009 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 606.24 APPI |
31/12/2009
Het lijvige maar wervelende Mad, bad and sad van Lisa Appignanesi is in een op bepaalde plaatsen ietwat wankele Nederlandse vertaling beschikbaar. De auteur publiceerde eerder een boek over Freuds 'vrouwen' (patiëntes, vriendinnen, vrouwelijke familieleden, medestanders en collegae) en ook dit boek vindt in vrouwengeschiedenissen de stof om de ontwikkeling en evolutie van de psychiatrie in kaart te brengen. Appignanesi laat die psychiatrie rond 1800 een aanvang nemen en daarmee volgt ze de gebruikelijke periodisering. De opkomst van de psychiatrie moet men begrijpen als het effect van het samenkomen van een aantal ontwikkelingen. In die periode valt een toenemend medisch kunnen te situeren dat zich niet alleen met de buitenkant, maar ook met de complexe binnenkant van de mens wil meten. Daarnaast zijn er politieke en sociale ontwikkelingen die ertoe leiden dat men voor de goede orde normaal van abnormaal, gek van gezond wil scheiden. En ten slotte heeft de verlichting velen ervan overtuigd dat de mens een redelijk wezen is en net daarom wordt krankzinnigheid als een pijnlijke belediging van de menselijkheid beschouwd. De eerste psychiaters ? dokters die de waanzin bestudeerden en probeerden te behandelen ? noemden zich bijgevolg 'aliënisten', nl. experten van de vervreemding waartoe de mens in staat is. Wanneer de mens zichzelf niet is en vreemd gedrag tentoonspreidt, dan is hij, of veelal zij, 'vervreemd' en is het rechte pad van de rede verlaten ten voordele van de bochtige, labyrintische wegen van de waanzin. De oorsprong van de psychiatrie kan dus worden teruggevoerd op o.a. een geloof in de kracht van de rede; niet alleen de nuchtere, wetenschappelijke rede van de arts, maar ook de rede van de patiënt die helaas tijdelijk verduisterd is of door passies overmand. Zo zal Philippe Pinel (1745-1826), wiens naam voor altijd aan het Parijse hospitaal La Salpêtrière is verbonden, mensen van waanideeën proberen te verlossen door hen toneeltjes te laten bekijken waarin het onjuiste van hun dwanggedachten wordt aangetoond. Dat is natuurlijk alleen maar mogelijk als in de krankzinnige de rede nog ergens sluimert en wacht op de juiste impressies en prikkels om weer het voortouw te nemen. Ook de arts zelf moet een toonbeeld van rede en bezonnenheid zijn, het goede voorbeeld waaraan de patiënt zich kan spiegelen.
De 'goede orde' waarvan hierboven sprake, verwijst naar de intieme band die psychiatrie en recht met elkaar onderhouden. Labels als 'monomaan', 'melancholisch' of 'imbeciel' pretenderen niet alleen een psycho-medische diagnostische waarde te hebben, maar hebben ook sociale gevolgen. Het kan volstaan om iemand uit de samenleving weg te nemen en die voor onbepaalde tijd op te sluiten. Met die isolatie wordt een therapeutisch doel gediend, maar ze is eveneens onmiskenbaar gekleurd door de angst dat de persoon in kwestie een gevaar voor de maatschappij betekent. Het is dan ook geen toeval dat Appignanesi haar boek opent met de casus van Mary Lamb (1764-1847). Op 24 september 1796 plantte mevrouw Lamb een mes in het hart van haar moeder. Op die moord volgde geen veroordeling omdat ze als krankzinnig werd gecatalogiseerd. Maar ze werd ? en dat is het opmerkelijke ? evenmin gehospitaliseerd, omdat het volgens de toenmalige Engelse wetgeving volstond dat er iemand als voogd wilde optreden en in gepaste zorg kon voorzien, om aan opsluiting te ontkomen. De wetgeving werd in 1800 in die zin gewijzigd dat, in waanzin gepleegd of niet, elke zware misdaad tot opsluiting leidt en, omgekeerd, dat de behandeling van krankzinnigen aan daartoe bestemde instellingen wordt uitbesteed. We begrijpen het verband tussen mad (gek) en bad (slecht, lees: misdadig), maar wat met sad (droevig) ?
De auteur maakt de observatie dat waanzin wellicht van alle tijden is, maar dat het nadenken daarover ? in het bijzonder sinds het ontstaan van de psychiatrie ? voortdurend aan verandering onderhevig is. Het volstaat niet om die verandering te begrijpen als een toenemend wetenschappelijk en preciezer inzicht in een verondersteld invariante psychopathologie, want afwijkingen van het menselijk functioneren veranderen zelf naargelang de culturele en sociale context. Kortom, de namen voor waanzin, de opvattingen over haar etiologie en de verschillende behandelmethodes zijn modegevoelig én hebben op hun beurt een normerende werking: gek doe je op een bepaalde manier en symptomen van geestesziekte beantwoorden aan verwachtingen die de geneeskunde van een bepaald tijdperk heeft. Helaas ontbreekt het die stoutmoedige stelling van Appignanesi aan voldoende bewijsvoering of aan bijkomende vraagstellingen als: Hoe is die plasticiteit van de waanzin te verklaren ? Heeft waanzin niet vooral te maken met lichamelijke processen en worden die niet, terecht of onterecht, als weinig voor cultuur en tijdperk vatbaar beschouwd? Het is de auteur evenwel om de beschrijving en dus niet om de verklaring van de door haar navertelde gevalsstudies te doen. Vrouwelijke gevalsstudies die Appignanesi gedetailleerd weergeeft, met bijzondere aandacht voor de relaties (bv. die tussen Zelda en Scott Fitzgerald), de allianties (bv. Sabina Spielrein en Dr. Gustav Jung), de variaties van begrip en de soms moedige ingrepen van de kant van de arts, patiënte of omgeving. In die geschiedenissen zijn vrouwen niet alleen het object van onderzoek en behandeling, maar ook het subject van een probleem dat haar hele omgeving aangaat en ondervraagt. Dat subject is veeleer sad, niet omdat ze lijdt aan depressie (Sylvia Plath, of denk aan always the hours van Virginia Woolf), maar omdat in de pathologie een onmachtig en dus 'stil' verzet spreekt tegen de positie die haar als dochter, als vrouw (van), als moeder of uiteindelijk als patiënte wordt toebedeeld.
Het voorbeeld bij uitstek van zo'n trieste vrouw is de hysterica die met haar aanvallen de verzamelde (mannelijke) medische wereld perplex laat staan. Het woord 'hysterie', afgeleid van het Griekse uterus en eerder beschreven als het probleem van een 'migrerende baarmoeder', verwees eind 19e, begin 20e eeuw naar lichamelijke symptomen waarvoor er geen aanwijsbare lichamelijke oorzaak is: verlammingen, bv., die vanuit medisch oogpunt onmogelijk zijn. De meest spectaculaire variant toont zich via aanvallen waarbij het lichaam kronkelt om zich uiteindelijk op te spannen als een boog. Maar er wordt ook flauwgevallen en er zijn epileptische toevallen waar te nemen. De autoriteit ter zake is Jean-Martin Charcot (1825-1893), die op dinsdag lesgeeft in La Salpêtrière voor een schare aan geïnteresseerde medici, waaronder in 1885-86 ook Sigmund Freud. Charcot is vooral een nauwgezet observator, die daarbij gebruikmaakt van de fotografie. De achterliggende idee bestaat erin dat de manier waarop de pathologie zich uitwendig voordoet ons uiteindelijk iets zal leren over het 'inwendige', d.i. de ziekte waaraan de patiënte in kwestie lijdt. Dat levert fascinerende reeksen foto's op, maar ook Charcot moet toegeven dat de manier waarop de hysterie verschijnt zeer afhankelijk is van de context: symptomen verdwijnen en verschijnen van de ene dag op de andere, ze worden doorgegeven, werken aanstekelijk enz. ? waardoor hysterie zich moeilijk kan ontdoen van een connotatie van leugenachtigheid, inbeelding en valse theatraliteit. Pas met Freud wordt een poging ondernomen om de hysterie niet louter te observeren, maar ook te analyseren en terug te voeren op verdrongen herinneringen die onbewust werkzaam blijven.
In de psychoanalyse komt de eros centraal te staan, nl. de overdrachtsliefde tussen patiënt en arts waarzonder er geen therapie mogelijk is en de driftmatige seksualiteit die de mens op het traumatische af parten speelt. De Franse psychiater Jacques Lacan (1901-1981) zal de psychoanalyse ontdekken via een uitvoerige studie gewijd aan een geval van paranoia ? het geval Aimée, pseudoniem voor Marguerite Pantaine, die een schijnbaar ongemotiveerde aanslag pleegde op een actrice ? om daarna en in navolging van Freud aan het verlangen de meest centrale plaats binnen het psychisch functioneren te verlenen.
De psychoanalyse heeft ondertussen aan aanzien ingeboet en is vervangen door psychofarmacologische of gedragstherapeutische benaderingen. Ook de hysterie lijkt verdwenen, want in de laatste hoofdstukken gaat het over anorexia, borderline, persoonlijkheidsstoornissen en depressie. Toch weerklinkt uit die laatste pagina's van Gek, slecht en droevig ? de suggestie ? maar meer dan dat is het niet ? dat ook de nieuwerwetse diagnoses en daarbij aansluitende behandelingen zich mogen voorbereiden op hun verdwijnen en dat dit alles te maken heeft met de onvatbaarheid en vervormbaarheid van wat we als 'gek', 'pathologisch' of 'onaangepast' beschouwen. Misschien kan daar een verband met vrouwelijkheid worden gelegd. [Dominiek Hoens]
Marja Veenstra
De ondertitel Een 'geschiedenis van vrouwen en psychiatrie van 1800 tot heden' geeft deinhoud duidelijk weer. Aan de hand van casussen van beroemde vrouwen wordt getoond hoe de afgelopen ruim tweehonderd jaar het lijden van vrouwen werd gediagnosticeerd, begrepen en behandeld. De samenhang met standsverschillen, culturen en wetten in die periode wordt ook berproken. Voorbeelden zijn vooral uit Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten; zij geven een beeld van alle behandelmethodes tot nu toe. Dit geheel levert een boeiend en interessant relaas op, dat ook nog vlot leesbaar is. Een aanrader voor ieder die geïnteresseerd is in de psychiatrie van de laatste twee eeuwen en de rol van de vrouw in die tijd. Met enkele zwart-witafbeeldingen, eindnoten, een literatuuropgave en register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.