De opstand van de natuur : een geschiedenis van de Kleine IJstijd (1570-1700) en het ontstaan van het moderne Europa
Philipp Blom
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2009 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : 927.3 BLOM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2009 |
VOLW. : NON FICTIE : 927.3 BLOM |
31/12/2009
De duizelingwekkende jaren van de Duits-Britse historicus Philipp Blom vertrekt van een intrigerend, maar ook onmogelijk gedachte-experiment: alles vergeten wat je over de geschiedenis sinds 1914 weet en trachten de jaren tussen 1900 en het begin van de Eerste Wereldoorlog te ervaren vanuit het open perspectief van de mensen die toen nauwelijks konden bevroeden welke gruwel er zou volgen. Krampen na een slechte maaltijd kun je nog wel uit je geheugen bannen, maar voor Verdun, Auschwitz en Hiroshima ligt dat toch net iets anders, zo blijkt tijdens de lectuur van dit boek. Ondanks zijn eigen voornemens schrijft Blom immers duidelijk vanuit kennis en gevoeligheden die te maken hebben met die latere gebeurtenissen en, nog bepalender voor de toon en de ambitie van dit werk, de obsessies van onze tijd.
Het eerste blijkt al meteen in het eerste hoofdstuk wanneer de auteur de geschokte reactie van een conservatieve kunstcriticus vermeldt ("de schande van Frankrijk") wanneer die op de Parijse Wereldtentoonstelling van 1900 geconfronteerd wordt met het werk van nieuwlichters als Gaugain, Cézanne, Manet en Picasso. Blom typeert dit als "ontaarde kunst avant la lettre", een beschrijving die niet alleen kennis veronderstelt van de nazi-opvatting over avant-gardekunst, maar ook van het feit dat diezelfde kunst het in het vervolg van de 20e eeuw zou halen van de academische die in 1900 nog centraal stond.
Het tweede bepaalt in hoge mate de focus van Blom. Hoewel hij hier zelden expliciet in is, kiest hij met enige gretigheid materiaal dat de Europeaan honderd jaar later erg herkenbaar voorkomt: het opwindende en tegelijkertijd onzeker makende gevoel je op een breukvlak in de geschiedenis te bevinden en de daarmee gepaard gaan culturele en morele ontreddering die zich onder meer uiten in twijfels aan wat als 'viriel' gedrag moet worden beschouwd. Vooral in Frankrijk had men daar rond 1900 veel last van. Een dalend geboortecijfer en de spectaculaire toename van het aantal neurasthenische mannen in sanatoria werd er begrepen als een crisis van de mannelijke waarden, een twijfel die overgecompenseerd werd door fallische gebouwen neer te poten, opmerkelijke knevels te laten groeien, bij het minste en geringste het duel aan te gaan en andere vormen van militaristisch machismo te cultiveren.
Deze, overigens overtuigende gender-invalshoek verraadt Bloms achtergrond als historicus uit de cultural studies-school. Hij maakte eerder naam met warm ontvangen boeken over de 18e-eeuwse Encyclopédie (2005) en over gepatenteerde verzamelaars (To have and to hold, 2002), en investeert ook in dit nieuwe boek zijn bijzondere talent om kennis en informatie uit verschillende disciplines bij elkaar te brengen in een interessant en min of meer samenhangend verhaal. Dat materiaal is in hoge mate cultureel (in de breedste betekenis van dat woord, van foto's tot films, van gebouwen tot gedichten), maar Blom beseft gelukkig dat de echte macht in de moderne tijd economisch is. Zo verbindt hij de spectaculaire neergang van de Britse adel niet met prestigeverlies op de slagvelden van de Somme, maar met de uitvinding van het koelschip. De kern van de adellijke macht ? land en alle inkomsten die daarmee verworven konden worden ? werd onderuitgehaald toen Groot-Brittannië plots overspoeld werd door goedkopere levensmiddelen uit Australië en Argentinië. Dit verklaringsmodel typeert de boodschap die Blom wil overbrengen: de moderne tijd begon niet als gevolg van de Eerste Wereldoorlog, maar in de jaren die daaraan voorafgingen. Dat eerste punt maakt hij overtuigend, al vraag ik me af of het zo ketters is als Blom suggereert. En het tweede beklemtoont, ironisch genoeg, de wat arbitraire periodisering die Blom zelf hanteert ? het koelschip werd immers niet in de door hem beschreven periode ontwikkeld, maar in 1884. En ook veel andere culturele en wetenschappelijke ontwikkelingen die in dit boek aan bod komen (van de denkbeelden van Nietzsche en Lombroso tot de eugenetica, het grootwarenhuis en de film) dateren uit de late 19e eeuw. Ook dat waren dus, op hun manier, duizelingwekkende jaren.
De structuur van De duizelingwekkende jaren: Europa 1900-1914 is uitermate simpel: elk jaar krijgt een hoofdstuk en elk hoofdstuk begint met een markante gebeurtenis die als kapstok kan dienen voor een, volgens Blom, representatief verhaal. Samen vormen die hoofdstukken dan het fresco van deze periode. Dat bijzondere feit kan wereldnieuws zijn geweest (de dood van Koningin Victoria in 1901 of de eerste Kanaalvlucht van Blériot in 1909), maar ook een fait divers dat door nauwelijks iemand toen is opgemerkt. Voor 1902, bijvoorbeeld, kiest Blom een minuscuul krantenbericht over de eerste academische aanstelling van Freud, de opmaat voor een bekend, maar niettemin erg vaardig verteld verhaal over de politieke eigenaardigheden van het Habsburgse Rijk en de ongekende culturele bloei aldaar (Wittgenstein, Loos, Klimt, Schiele, Schönberg, Musil en Kraus). Het slothoofdstuk begint met een verhaal dat in 1914 alle kranten beheerste: de moord op de hoofdredacteur van 'Le Figaro' door de echtgenote van de Franse minister van Financiën. Deze onderwerpskeuze verraadt opnieuw dat Blom niet echt vanuit een open perspectief schrijft. Dit verhaal komt immers voor in nagenoeg elk boek dat de toestand van Europa beschrijft bij het begin van de Eerste Wereldoorlog. Terwijl Duitsland en Oostenrijk-Hongarije zich opmaakten voor een oorlog, verloren de Fransen zich in een (weliswaar ongekend smeuïg) schandaal. Als die oorlog toen niet was uitgebroken, was die moordzaak vandaag volstrekt vergeten.
Blom, die ook romans schrijft, heeft een bijzonder oog voor het veelzeggende detail en lardeert zijn verhaal doorlopend met bon mots, onwaarschijnlijke anekdotes en revelerende statistieken. Erg prettig om lezen, al vervalt hij soms in effectbejag. De vertaling helpt ook niet altijd. Wanneer Blom aangeeft dat de Duitse rijkskanselier graag in militair uniform paradeerde en hij de veel minder militaristisch ingestelde Britten in die context typeert als 'civilian', dan treft 'beschaafd' niet echt de juiste noot. Ondanks zijn soms wat pro-Britse toon, wil Blom volgens mij niet suggereren dat de Duitsers onbeschaafd zouden zijn.
In een boek met zulke generalistische ambities gaan onvermijdelijk nuances verloren. Dat kun je de auteur moeilijk verwijten. Het is bepaald niet iedereen gegeven om in een en hetzelfde boek niet alleen de relativiteitstheorie van Einstein uit te leggen maar ook de impulsen achter het kubisme en het futurisme, te vertellen over wapenwedlopen en koloniale tragedies, en de verschillende vormen te analyseren die het feminisme in verschillende Europese landen aannam. Ondanks zijn indrukwekkende bibliografie suggereert het notenapparaat echter dat Bloms concrete verhaal in sommige hoofdstukken steunt op een handvol bronnen. Dat is bijvoorbeeld het geval in het hoofdstuk over de Russische Revolutie (1905) en dat over bioscopen en warenhuizen (1911). Op zich niet erg, ware het niet dat de auteur zich soms baseert op populariserende werken waar vakhistorici belangrijke vragen bij hebben gesteld. Die vragen stelt Blom niet (altijd) en zo neemt hij kritiekloos het verhaal van Adam Hochschild over Congo over en beschuldigt hij Leopold II van een 'genocide' aldaar, alsof onze bebaarde soeverein in Laken bewust tot een Endlösung zou hebben besloten. Leopolds wandaden hoeven uiteraard niet te worden goedgepraat, maar de kennis van de geschiedenis is niet noodzakelijk gebaat met anachronistische typeringen. En ze zijn vooral vreemd in een boek dat ambieert het perspectief open te houden.
Ondanks Bloms neiging om zijn verhaal op te bouwen rond helden (die hun tijd vooruit waren) en schurken (die opvattingen aanhingen die intussen als onhoudbaar zijn gekwalificeerd), toont hij zich op veel andere plaatsen een genuanceerd en vooral scherpzinnig historicus. Veel historische studies zijn zo gespecialiseerd dat ze nalaten of niet ambiëren the bigger picture te schetsen. Blom heeft die ambitie overduidelijk wel. Dat zijn visie tegenspraak oproept is niet alleen normaal, het is in zekere zin zelfs een compliment. Boeken zonder visie wil niemand tegenspreken. [Geert Buelens]
L. van der Hulst
De Duitse historicus en journalist roept in dit boek de lezer op zijn kennis van de Europese geschiedenis na 1914 te vergeten. Hij wil de eerste veertien jaar van de twintigste eeuw beoordelen op hun eigen merites zonder de kennis van het vervolg van de eeuw. In deze periode raakten de wetenschappelijke, politieke, technische, culturele, economische en sociale ontwikkelingen in een stroomversnelling. Blom legt veel nadruk op de veranderende verhoudingen tussen man en vrouw en de toenemende psychische druk op het individu. Hij neemt de lezer mee in vogelvlucht over het continent en beschrijft de ontwikkelingen in de belangrijke Europese machten. Volgens Blom is de periode een scharnierpunt in de geschiedenis. Hij doorbreekt de mythe van de onschuldige 'belle epoque' aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog; het was een tijd van grote onzekerheden, angsten en verwachtingen. Een erudiet en prikkelend betoog in een fraaie stijl. Met talrijke zwart-witfoto's en een kleurenkatern met daarin afbeeldingen van de in het boek behandelde schilderijen. Het boek besluit met eindnoten, een literatuurlijst en een register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.