Nieuw België : een migratiegeschiedenis 1944-1978
Tom Naegels
Tom Naegels (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff/Manteau, 2009 |
VOLWASSENEN : ROMANS : NAEG |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff/Manteau, 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : NAEG |
Eefje Rampart
ru/eb/17 f
"Ik heb net Volk gezien. Als Het Toneelhuis daarmee wegkomt, moet ik me geen zorgen maken."
Zelf gaat hij niet zo vaak naar het theater, en als hij gaat is hij vaak teleurgesteld. "Ik heb net Volk gezien. Als Het Toneelhuis daarmee wegkomt, moet ik me geen zorgen maken (lacht). Misschien kies ik de verkeerde stukken, maar ik zit me heel vaak af te vragen wat ik in die theaterzaal zit te doen. Theater wordt meer en meer door acteurs en regisseurs gemaakt, het verhaal wordt naar de achtergrond gedrongen. Dat is jammer. Het is vaak ook zo weinig entertainend. In Beleg wisselen zwaar en licht mekaar af. Een lach en een traan. Het klinkt stom, maar dat is de basis van verhalen vertellen. Ik wil mensen raken, maar ook amuseren."
Zijn nieuwe roman, die wellicht ook Beleg gaat heten, komt ergens in 2007 uit. "Het theaterstuk is een beetje een voorstudie van het nieuwe boek, maar het is maar een van de verhaallijnen die erin aan bod komen. De roman is een tranche de vie, die over de samenleving vertelt en de maatschappij in al haar geledingen laat zien."
Luc Coorevits, organisator van Saint Amour, kondigde Tom Naegels aan als iemand die een groot schrijver gaat worden, Los werd genomineerd voor de longlist van de Librisprijs. Werken die aanmoedigingen soms niet verlammend? "Nee. Ik vind Los een goed boek, maar ik voel dat ik beter kan. Ik heb al zolang de ambitie om een Grote Schrijver te worden dat ik er alles aan doe om daar in te slagen. Ik zou het mezelf niet vergeven als ik het niet zou halen omdat ik te lui ben geweest, of te weinig kritisch voor mezelf. Ik moet uit mijn talent halen wat erin zit."
Tom Naegels waagt zich voor de eerste keer aan theatertekst
Tevreden is hij wel, maar de grenzen zijn nog lang niet afgetast. Tom Naegels is al bezig aan een volgend boek. Het theaterstuk dat straks in Mechelen in première gaat, is er een voorstudie van. Hoe hij op het idee kwam iets voor de planken te schrijven? "'t Arsenaal heeft me gevraagd, en toen ik hoorde dat Michaël De Cock zou regisseren, heb ik niet lang getwijfeld. Michaël en ik hebben mekaar voor het eerst gesproken tijdens een interview, maar we voelden meteen dat het klikte. We zijn met dezelfde thema's bezig."
Beleg gaat over een Pakistaanse winkeluitbater die twee illegalen huisvest. Marco, een aan lager wal geraakte Belg, houdt hen 's nachts gezelschap. Net als in zijn boek Los snijdt Tom een maatschappelijk probleem aan, al wordt hij daar niet graag op aangesproken.
"Aan schrijvers die alleen maar over de liefde schrijven, wordt toch ook niet gevraagd waarom ze voor dat thema kiezen? Ik schrijf over nieuwkomers om de eenvoudige reden dat ik hun levens veel boeiender vind dan die van de doorsnee Belg. Wat me treft, is hoe broos hun vrijheid is. Ze ontvluchten hun land in naam van de vrijheid, maar hier aangekomen merken ze dat vrij zijn in een land dat niet het hunne is, nog veel moeilijker is. Ik denk dat er pas sprake kan zijn van vrijheid als je de maatschappij waarin je leeft, goed kent. Als je situaties en mensen kan inschatten."
Hoewel Los positief onthaald werd, werd hier en daar in vraag gesteld of het wel een puur literair werk was. Daar krijgt Tom de kriebels van. "Ik schrijf over de samenleving, maar zonder engagement uit te spreken. Ik geef nergens commentaar op het beleid. Als ik dat zou willen, doe ik dat wel in mijn columns (Tom is columnist van De Standaard, red.). In mijn verhalen of romans vertrek ik vanuit de personages, niet vanuit mezelf."
Een theatertekst schrijven is heel wat anders dan een roman neerpennen, merkte Tom. "Ik ben niet zo geweldig bezig met theater. Ik beschouw het als iets dat ver van een roman staat, en dat is ook zo. Het heeft een tijdje geduurd voor ik de goeie vorm gevonden had. Een roman leeft vooral van de actie. In theater kan je veel minder laten gebeuren, omdat het snel artificieel overkomt. Ik was het ook niet gewend om creatief te schrijven met zo'n absolute deadline. Die première lag vast, het moést echt af."
Beleg, in een regie van Michaël De Cock, staat van 25 februari tem 18 maart in 't Arsenaal in Mechelen. Info en reservering: 015-42.25.44, www.tarsenaal.be
Saint Amour staat vanavond nog in Leuven (016-20.30.20), op 18/2 in Brussel (02-548.24.24) en op 20/2 in Mechelen (015-29.40.00).
Dirk Leyman
te/ep/16 s
Ettelijke malen werd de nieuwe roman van Tom Naegels met bombarie aangekondigd, telkens weer bleek het loos alarm. Maar morgen ligt Beleg dan toch in de boekhandel. Beleg heeft de hoogst ondankbare taak om het veelbesproken Los in de schaduw te stellen. 'Hard en moeilijk werk', zo verzuchtte Naegels meer dan eens tijdens de lange conceptieperiode. Opnieuw tast hij de wankele verhoudingen tussen Belg en allochtoon af.
De multiculturaliteit is het laatste decennium de Vlaamse letteren binnengeslopen en dat werd weleens tijd. In vergelijking met onze buurlanden leek het lang of de allochtoon literair van nul en generlei waarde was. Het tij keerde met Problemski Hotel van Dimitri Verhulst en De ontelbaren van Elvis Peeters, waarin we een navrant beeld kregen van de asielzoekersthematiek. In Tom Lanoyes Het derde huwelijk werden harde noten gekraakt over schijnhuwelijken en Fort Europa, op burleske maar evengoed zwartgallige wijze. Geleidelijk aan staken met Mustafa Kör, Chika Unigwe en Rachida Lamrabet ook allochtone auteurs behoedzaam hun neus aan het venster. Maar ere wie ere toekomt: Tom Naegels (°1975) was de eerste Vlaamse auteur die met een roman op de proppen kwam die de multiculturele samenleving in al haar rauwe schakeringen wist te vatten en er een breed maatschappelijk debat mee op gang schoot.
Op de huid van de actualiteit
Los (2005) gaf op zijn minst een authentieke én noodzakelijke indruk. Los zat dicht op de huid van de actualiteit, met het ontvlambare Borgerhout als felrood canvas. Bovendien had Naegels oor voor het geroezemoes van de straat en gaf hij zowel de onderbuik en de verzuurde Antwerpenaar, de zelfvoldane middenklasse-intellectueel als de oudere en de nieuwe migranten een megafoon. Mede door die aanpak had je nergens het gevoel naar het zoveelste platgetreden exposé van een overjaarse welzijnswerker te luisteren, een klassiek euvel in de zogenaamde allochtonenliteratuur. Tegelijk was Los ook een heikele autobiografische oefening, waarin journalist Naegels zichzelf als hoofdpersonage opvoerde en zijn tot mislukken gedoemde relatie met een Pakistaanse vriendin 'gebruikte'. Het boek morrelde tevens aan de grenzen van het politiek correcte denken, wat enige stampede veroorzaakte. Het leverde Naegels een paar keer het (misplaatste) verwijt van 'racisme' op, onder andere door collega-schrijfster Rachida Lamrabet, die beweerde dat Naegels de volkse antimigrantenriedels van The Strangers leek goed te praten, of door Abou Jahjah, die als personage in het boek opdook. Voor Naegels was Los vooral een verhaal over 'verbondenheid'.
In een mum van tijd raakte Los 'gecanoniseerd'. Door de verzamelde opiniemakers werd het ingehaald als een essentieel staaltje 'faction'. Naegels kreeg er in 2007 de Gerard Walsschapprijs voor als toonbeeld van "een complexloos geëngageerde" roman. De succesvolle verfilming van Jan Verheyen zorgde ervoor dat het boek over de tongen bleef rollen. Toch was er bij nadere beschouwing iets ongerijmds aan de hand met de receptie van Los. Hoewel het boek overduidelijk als een roman was geafficheerd, leek het voor veel lezers toch in de eerste plaats een journalistiek verslag, een verlengstuk van Naegels' direct aansprekende columns uit De Standaard. Mede daardoor werd er amper ten gronde gedebatteerd over de literaire merites van Los. Leunde zijn boek niet dichter aan bij pakweg een reportageboek van Chris De Stoop dan bij een roman, vroegen sommigen zich af? Bijna als enige gooide Marc Reugebrink in wijlen Yang een kei in de vijver van eensgezindheid en noemde hij het "een in een onbeholpen stijl geschreven boek waarin er een één-op-éénrelatie wordt verondersteld tussen de beschreven werkelijkheid en de werkelijkheid daarbuiten, waarin ik geen enkel ander perspectief krijg aangereikt dan dat van de schrijver (...) en waarin het wemelt van de clichés." En in de zeldzamere recensies in Nederland, waar het boek minder weerklank kreeg, werd gewag gemaakt van "de stijl van een jeugdroman".
Stoet van personages
Bezwaren die je niet zomaar aan de kant kunt schuiven als zure oprispingen, want na lezing van Naegels' nieuwe roman Beleg blijken ze pertinenter dan eerst gedacht. Beleg sluit thematisch sterk aan bij Los en is in zekere zin het spiegelverhaal, maar valt stilistisch een stuk zwakker uit en legt vooral genadeloos de beperkingen bloot van de romancier Naegels.
Beleg is een ezelsdracht geweest, dat geeft de schrijver grif toe. Als broodscribent is Naegels verplicht om zijn pen te lenen voor zowel columns, stand-inopdrachten als scenario's en bovendien kwam hij in een promotionele carrousel terecht rond de verfilming van Los. Talloze keren werd het boek uitgesteld. Daar is niets mis mee en het siert het ambachtelijke sérieux van Naegels: beter een voldragen roman waar de schrijver volkomen achter staat dan haastwerk om het succes makkelijk te verzilveren.
Maar het verraadt wel dat Naegels duchtig geworsteld heeft met vorm, richting en verteltechniek van de fel geanticipeerde opvolger van Los.
Een tipje van de sluier werd gelicht door het gelijknamige toneelstuk dat Naegels in 2006 voor het Mechelse 't Arsenaal en regisseur Michaël De Cock schreef. Daarin liet hij in een nachtwinkel in de volkse Antwerpse Belegstraat een Pakistaanse uitbater samenhokken met twee Oost-Europese asielzoekers en een marginale Belg. Levens zonder perspectief en goed voor tranches de vies die Naegels na aan het hart liggen. De theaterrecensente van deze krant hield het op "een brave potloodschets". Intussen blijkt dat Naegels zijn nieuwe roman helemaal heeft losgezongen van deze uitgangssituatie. Wat wél gebleven is, is het thema van de immigrant (en meer bepaald de 'nieuwkomer') die zich moeizaam een plek verovert naast de Antwerpse Vlaming of in de eigen gemeenschap. Wederom heeft Naegels dat in over elkaar buitelende en vaak in elkaar grijpende verhalen te boek gesteld. Opnieuw is hij daarvoor op pad gegaan en gaan luistervinken bij de migranten- en asielzoekersgemeenschap, precies zoals hij het al in 2006 in een interview met De Standaard vertelde: "Ik geloof namelijk heel sterk dat daar de goede verhalen zitten - om het toch even op een oneerbiedige manier te verwoorden."
Rommelige seks
De plot van Beleg kun je eigenlijk in de palm van je hand schrijven (en krijg je via de lange ondertitel meteen opgelepeld: Of hoe mijn lief mij bedroog met een Masaï, en hoe dat ons huwelijk in gevaar bracht). Die blijkt een vehikel om een stoet van naar geluk en zekerheid talende personages op te voeren die vaak van geen hout pijlen weten te maken. Noch de Belgen, noch de allochtonen, het zij benadrukt.
Het openingsdeel start lichtjes ongeloofwaardig. Arno, een wat tobberige en stuurse jongeman die het hele boek door amper uit de verf komt, gaat met zijn mentaal zieke vader Leon naar Zuid-Frankrijk om eindelijk eens een week samen door te brengen en "nader tot elkaar" te komen in "een soort 'malebonding'-ding". Maar wanneer Arno met Leon, die een ongelooflijke doordrammer is en "het patent heeft op gênante scènes", in Marseille terechtkomt, loopt het zaakje helemaal uit de hand. "Als hij zo is, dan is hij als een trein die zonder remmen een helling af dendert. Je kunt alleen meehollen en hopen dat er ergens op de weg iets opduikt waardoor hij een beetje van zijn koers afwijkt. Maar er is geen enkele garantie dat dat gebeurt", luidt het nogal obligaat. Ze raken er verstrikt in de netten van een minderjarig zwart meisje dat zijn vader op sleeptouw neemt en belanden vervolgens op een huwelijksfeest in een achterbuurt van Marseille. 'Kut met peren!' is de geliefkoosde uitdrukking van deze Anita. Op het feest wordt het Arno zwaar te moede, waarna hij stiepelzat de nacht doorbrengt met een even dronken Masaïvrouw in een morsig hotel, en het is niet duidelijk of er nu sprake is van prostitutie, verkrachting of toch een vorm van aantrekkingskracht. In ieder geval heeft Arno seks met haar - en die is minstens even rommelig als dat hele openingshoofdstuk.
Het debacle van Marseille komt spoedig ter ore aan zijn aanstaande in België: de uit Eritrea afkomstige Judith, een goeiïge praatvaar van jewelste die in Antwerpen maar wat verloren lijkt te lopen en een grenzeloze bewondering heeft voor Waris (Dirie, het Ethiopische topmodel dat we intussen kennen als aan lager wal geraakte UNICEF-ambassadrice). De vrouw van Leon, Suzanna, heeft alles in geuren en kleuren aan Judith verteld. En nu staat Judith voor de keuze: laat ze Arno vallen of zal ze hem verschonen? Komt het nog goed tussen het koppel, dat altijd al in een wankel evenwicht leek te vertoeven? Daarmee hebben we de baseline van Beleg te pakken: "Arno is geen slechte man. Ik herhaal: mijn man is een goede man." (...) En ik laat hem niet vallen. Wie dat hoopte, die hoopt maar iets anders." Of aast Judith dan toch op zijn papieren? Af en toe speelt Naegels met die dubbelzinnigheid, die ook hun relatie besmet. De hernieuwde toenadering is krampachtig en vol misverstanden, zoals in de taferelen waarin Judith gephotoshopte modellenfoto's van haarzelf aanbiedt en de humor daarvan Arno volkomen ontgaat.
Losse verhalentrommel
U leest het: de trammelant tussen Judith en Arno is voor Naegels de aanleiding voor een nieuwe exploratie van de valkuilen van een multiculturele relatie, waarin verschillende golflengtes aan de orde van de dag zijn. En dat kennen we uit Los, zij het dan vanuit het perspectief van de blanke verteller. Vanaf het tweede deel geeft Naegels het woord aan de zwarte Judith, die in een moeilijk te stelpen woordenstroom en semi-onbeholpen zinnen verslag uitbrengt van haar leven in België: haar aankomst, haar inburgering, haar werk als poetsvrouw en haar ervaringen met op seks beluste mannen. En haar absurde kennismaking met Arno, nadat ze een Indiase man die haar belaagde van de trap heeft gekeild. Eerder al had ze op niet minder onorthodoxe manier diens vader Leon leren kennen én meteen ook Mirella, die ze spoedig tot haar hartsvriendin bombardeert.
Toch is het alsof Naegels Judith vooral 'gebruikt' om haar allerlei smakelijke verhalen te laten opdissen. Zoals de geaccidenteerde, maar veel te lang uitgesponnen geschiedenis van de Senegalees Driss, die bijna het kernstuk van het tweede deel uitmaakt. Driss is een brave borst die echter zijn gevoeligheden heeft en een hypergodsdienstige discipel is van goeroe Amadou Bamba. Hij wordt gaandeweg volledig ingepalmd door de overbetuttelende Leon, die hem door een netwerk van allerlei duistere baantjes en praktijken loodst. Naegels toont er beide kanten van de medaille en laat niet na te benadrukken hoe ook in de asielzoekersgemeenschap de solidariteit soms een schaamlapje is (waarmee hij wellicht weer een paar banvloeken zal oogsten). Stelt Naegels ook het 'blanke' paternalisme van een Leon ter discussie? Leon mag weliswaar de show stelen, over diens filantrope motieven blijven we in het duister tasten. Uiteindelijk belandt de mateloze Leon opnieuw in een psychiatrische inrichting, eeuwig in de weer met puzzels, én belandt Driss in de gevangenis. Aan het eind lijkt iedereen gevangen in de tredmolen van het leven, ook Judith: "Ik voel me als een marathonloper die al twintig races heeft moeten winnen om gewoon aan de start te komen." De cirkel is rond: "En toen gebeurde dus wat er gebeurde. En nu staan we dus waar we staan."
Niettemin heeft Beleg na verloop van tijd meer weg van een losse verhalentrommel met soapallures dan van een goed onder stoom gehouden roman. Man Bijt Hond is niet veraf, maar mag het wat meer zijn? Naegels heeft zoveel schik in zijn anekdotiek dat die zijn boek overwoekert en hij de grote lijn uit het oog verliest. Dat die opnieuw te maken heeft met 'verbondenheid' en de 'los-vaste' band met familie, volk of culturele gemeenschap is zonneklaar. Al lees je Naegels' saga's zelden met frisse tegenzin en verwekken ze af en toe mededogen en een grimmig lachje, uiteindelijk blijken de personages te veel bordkarton en te weinig vlees en bloed. Dat kan vreemd klinken. Sociaal realist Naegels gaat er immers prat op de werkelijkheid ter plekke te ausculteren (en zelfs nog heel wat pakkende verhalen niet gebruikt te hebben). Maar wat in Los in het carcan zat van een gedreven verhaal, neigt in Beleg naar het karikaturale. Dat heeft ook te maken met de ongelijkmatige stem van de vertellende Judith. Naegels legt haar krakkemikkige zinnen in de mond (zoals "Er is gewoon veel voorgevallen, voorafgaandelijk, waardoor er achteraf gebeurd is wat er gebeurd is wat niemand goedkeurt, maar het doet niets af aan het feit dat Arno altijd een crème van een kerel is geweest") maar je weet niet of je ze op het conto van haar ersatz-Nederlands moet plaatsen of dat de schrijver door dat trucje zijn stilistische falen poogt te versluieren. Kortom, Beleg is lang niet de grote sprong voorwaarts voor Tom Naegels én geenszins de ultieme Vlaamse allochtonenroman, zoals hij te lande werd verwacht. Net als het merendeel van zijn onhandige personages rijdt de schrijver zich vast in een status-quo, dat bovenal literaire finesse en slagkracht ontbeert.
Meulenhoff/Manteau, 228 p., 22,50 euro.
Sociaal realist Naegels gaat er prat op de werkelijkheid op straat te ausculteren
Naegels toont beide kanten van de medaille en laat niet na te benadrukken hoe ook in de asielzoekersgemeenschap de solidariteit soms een schaamlapje is
Bart De Wever
em/ov/06 n
Sinds het succes van zijn roman Los heeft Tom Naegels een reputatie te verdedigen als uitmuntende verteller van uit het leven gegrepen verhalen. Met zijn jongste boek Beleg - de titel is ontleend aan de fonetische spelling van het woord 'Belg' door een illegale Congolese uit het boek - doet de auteur die reputatie alle eer aan. Opnieuw schildert hij met een heerlijke lichtvoetigheid stuk voor stuk boeiende personages in een kleurrijk fresco met Antwerpen als achtergrond. Vanaf de eerste pagina word je meegezogen, tot je enkele uren later het laatste blad omdraait en je glimlach plaatsmaakt voor een gevoel van teleurstelling - omdat je graag had geweten hoe het de hoofdpersonages verder vergaat.
Beleg start de vertelling vanuit het perspectief van het personage Arno, het alter ego van Tom Naegels, maar al snel wordt het overgenomen door diens vriendin Judith, een Afrikaanse asielzoekster (van wie we niet mogen weten waar ze vandaan komt - maar aangezien ze niet graag heeft dat men haar voor een Ethiopische houdt, is het allicht Eritrea). Zoals alle personages in het boek leerden de twee elkaar kennen via Leon, de manisch-depressieve vader van Arno. In zijn manische buien snelt Leon de zwakkeren in de samenleving ter hulp. Zo ook Driss, een Senegalees die illegaal in het land verblijft en - zoals zoveel van zijn lotgenoten in West-Europese steden - geacht wordt om via de straatverkoop van allerlei namaakartikelen zijn familie in Afrika geld toe te sturen.
Kleine leefwereld
Anders dan in Los schopt Naegels de lezer deze keer geen geweten over de complexiteit van het multicultureel samenleven. Verwacht in Beleg geen verklaring, duiding of achtergrondinformatie; de auteur registreert alleen kleinmenselijke belevenissen. Het levert bijwijlen een erg verrassend beeld op van het ons onbekende leven in een bekende stad.
Zo is de leefwereld van Driss dermate klein dat hij pas door toedoen van Leon ontdekt dat er een rivier door Antwerpen loopt. Ook de inzichten van Judith openen een ander perspectief op de werkelijkheid: zij vindt het een geluk dat er huisjesmelkers zijn, want anders zouden sommige mensen geen betaalbaar onderdak vinden; in haar ogen is het ook normaal dat mannen seks verwachten van een Afrikaanse schoonmaakster, omdat er genoeg zijn die dat er graag bijnemen voor wat extra centen.
Door die aanpak is Beleg een boek zonder boodschap. De verhalen ontberen een omvattend kader voor de problematiek die ze oproepen. De taferelen volgen elkaar gewoon op, tot ze abrupt eindigen. Daardoor mist het boek diepgang en laat het de geamuseerde lezer onbevredigd achter. De maatschappelijke impact van Beleg zal veel kleiner zijn dan die van Los. Maar misschien had de auteur helemaal niet de ambitie om impact te hebben.
Een andere kritiek is dat dit boek overduidelijk geschreven is door een 'believer' van de multicultuur. De autochtone hoofdpersonages komen er belabberd uit. Arno loopt over van de goede bedoelingen, maar we leren hem tegelijk kennen als een pedante wereldverbeteraar. Voortdurend vernedert hij Judith door haar vanuit zijn vermeende morele superioriteit te benaderen. Vader Leon is de losgeslagen versie van Arno. Onder het motto 'ik doe zoveel voor die mensen' gebruikt hij zwakkeren vooral om zich beter te voelen en helpt hij het leven van Driss finaal om zeep.
Antwerpen-Noord
De allochtone hoofdpersonages zijn van een ander kaliber. Judith geeft terloops aan dat de meeste illegalen leven als zombies, met weinig andere ambities dan slapen, drinken en wachten op Godot. Maar Judith is de uitzondering op die regel. Ze spreekt Nederlands, doet allerlei jobs en heeft cursussen dactylo, bedrijfsbeheer, Frans, gitaar en dans gevolgd. Ze is sterk, mooi, intelligent en buitengewoon meelevend.
Driss is een diepgelovige islamiet, wat zich in hoofdzaak uit in overdreven bescheidenheid en rechtschapenheid. Zijn illegale handelspraktijken bezorgen hem voortdurend schuldgevoelens. Als ontevreden Poolse klanten zijn kostbare voorraad horloges kapotstampen, ondergaat hij dat vol deemoed en berouw. Ongetwijfeld zijn zulke verhalen denkbaar en misschien zelfs waargebeurd. Maar wellicht maken veel lezers uit Antwerpen-Noord - volgens Arno de wijk waar alle hippe vogels vandaag willen wonen - wat minder positieve associaties bij de talrijke illegale inwijkelingen in hun buurt.
BOEKENBEURS: Bart De Wever en Tom Naegels gaan met elkaar in discussie op de Dag van de Polemiek van De Standaard. Moderator is Marc Reynebeau. Maandag 9 november, 13.30u, Groene Zaal.
Tom Naegels signeert op 7, 9, 10 en 11 november.
Eva Berghmans
te/ep/18 s
Je kunt een moslim haast niet meer als een gewoon personage opvoeren
De Statiestraat in Berchem. Aan de ene kant van een kruispunt staat een aftandse wasmachine, aan de overkant een bakfiets, dat obligate vervoermiddel van blanke middenklassers met jonge kinderen die voor een leven in de stad kiezen. Zelfs als ik niet op weg was naar de woonst van Tom Naegels, zou deze buurt me aan hem doen denken. Dit is het Antwerpen waar zijn boeken spelen, waar de hoofdfiguur uit Los op de grenzen van zijn weldenkendheid botst, waar Judith uit zijn jongste roman, Beleg (uit te spreken als 'Belg'), een nieuw leven opbouwt nadat ze Eritrea is ontvlucht.
Drie jaar woont Naegels nu in Berchem, en voor het eerst heeft hij het gevoel dat hij woont waar hij hoort. 'Tot we naar hier verhuisden, woonde ik altijd in een geïsoleerde omgeving. Ik ben opgegroeid in het blanke deel van Borgerhout. Nadien woonde ik op het Zuid. Hier heb ik voor het eerst in mijn leven contact met mijn buren. Daar zit van alles tussen, van volkse Vlamingen tot allochtonen van allerhande slag. Mijn zoon zal niet opgroeien met het idee dat de blanke middenklasse de stad bevolkt.'
Waarom vindt u dat zo belangrijk? Veel jonge ouders kiezen er net voor om de stad te ontvluchten.
'Eerlijk waar: ik kan me niet voorstellen dat ik in een voorstad of op het platteland zou wonen. Een andere stad sluit ik niet volledig uit - mijn vrouw is van Gent - al zou het me moeilijk vallen. Niet zozeer omdat ik hier al mijn hele leven woon, maar vooral omdat Antwerpen zo belangrijk is voor de verhalen die ik vertel. Ik weet niet of ik die elders ook kan vinden. Oeps, is dat nu Antwerpse arrogantie?'
'Wat meespeelt, is het gevoel dat je deel uitmaakt van living history. Buiten de stad zou het voelen alsof ik mijn eigen tijd en de kwesties die nu spelen, de rug toekeer.'
U definieert uw thematiek zonder schroom als 'de multiculturele samenleving'. Vele schrijvers zouden daarvoor terugdeinzen, al was het maar omdat niet iedereen dat als een sexy etiket beschouwt.
'Ik schrijf over de samenleving in de traditie van de sociaal-realistische roman. Ik zie niet in hoe ik dat zou kunnen doen zonder een groot aantal personages van niet-Vlaamse komaf op te voeren. Dan zou het pas een statement zijn. Bovendien hebben die nieuwkomers boeiende verhalen, je mag het entertainmentgehalte daarvan niet onderschatten.'
Nochtans houden de meeste schrijvers het nog altijd blank, net als scenarioschrijvers en theatermakers.
'Misschien vinden televisie- en filmmakers niet genoeg allochtone acteurs? Nee, serieus, ik vrees dat men vaak bang is dat de politieke implicaties het verhaal in de weg zouden zitten. Men ziet allochtonen allerhande niet meer als (aarzelt even) mensen die net zo goed personages kunnen zijn. Alsof een allochtoon personage per definitie een drager van een politieke visie is. Een moslim kun je bijna niet meer opvoeren als een individu met een specifieke geschiedenis.'
'Ik heb heel lang geaarzeld om Driss een moslim te laten zijn. Ik had heel veel verhalen over Senegalezen, onder andere over hun creatieve ondernemingszin, die ik te mooi vond om niet te gebruiken. Eerst heb ik geprobeerd om van Driss een evangelische christen te maken, maar de meeste Senegalezen zijn nu eenmaal moslims.'
Over achtergrond gesproken: u geeft in 'Beleg' erg weinig mee over de reden waarom Judith haar land ontvlucht is.
'Judith is gevlucht voor een uithuwelijking met besnijdenis. Als ik dat te expliciet had vermeld, had dat het Belgische luik van haar verhaal volledig overschaduwd. Het is vrijwel onmogelijk om een normaal personage te maken van een vrouw die vlucht voor een besnijdenis en toch heimwee heeft naar haar familie. Het is ook niet mijn bedoeling om over miserie aan de andere kant van de wereld te schrijven. Ik wil het hebben over hoe de komst van die vluchtelingen de sociale relaties in deze stad verandert.'
U hebt altijd gezegd dat u het niet aandurfde om een hoofdpersonage uit een andere cultuur neer te zetten. Met Judith doet u het toch. Hoe heeft u daarvoor het zelfvertrouwen gevonden?
'Ik kon moeilijk nog anders. Als ik nog een keertje mezelf als de grote twijfelaar had opgevoerd, zoals in Los, was dat een gimmick geworden. Makkelijk was het niet. Ik pretendeer niet dat ik me in eender wie kan inleven. Daarom praat ik ook met zoveel mogelijk mensen. Waarbij het wel handig is dat ik ook journalist ben. Dan kun je zo ongeveer overal rondhangen en binnenkomen zonder dat het achterdocht wekt.'
'Judith heb ik gemodelleerd naar een vriendin van wie ik de blik op de wereld dacht te kunnen vatten. Het is niet omdat je een vluchteling bent dat je een ander type mens bent. Ik wou ook geen verteller die bevreemdend zou werken. Het mocht geen verhaal worden uit een van die rare wijken waar niemand ooit komt.'
De twee blanke hoofdpersonages, vader Leon en zoon Arno, keren zich zeker niet af van de nieuwkomers in hun stad. Leon helpt bij voorkeur jonge vrouwelijke asielzoekers. Het hele boek roept de vraag op hoe belangeloos hulp kan zijn.
'Verantwoordelijkheid is zeker het hoofdthema van dit boek. Ik laat Judith kijken naar Arno en Leon, die zichzelf een verantwoordelijkheid tegenover de nieuwkomers aanpraten, maar zich geen houding weten te geven. En natuurlijk verwachten ze iets terug. Leon bouwt zijn zelfbeeld op uit de afhankelijkheid van anderen. Arno is gefrustreerd omdat hij het gevoel heeft dat zijn problemen in het niet verzinken bij die van Judith. Hij weet ook niet of hij echt verliefd op haar is, maar hij durft het niet uit te maken omdat hij zich verantwoordelijk voelt voor haar. Terwijl zij, een no-nonsensetype, alleen maar duidelijkheid van hem wil - en geen betutteling.'
Ziet u die dubbelheid ook in hoe we als samenleving met nieuwkomers omgaan?
'Veel Vlaamse blanken koesteren onuitgesproken verwachtingen over wat we kunnen terugkrijgen. In de plaats van onze hulp en grootmoedigheid verwachten ze dat moslims bereid zijn om tot op zekere hoogte te seculariseren. Een soort "redelijkheid" aan beide kanten, zeg maar, terwijl het heel goed mogelijk is dat we fout inschatten wat een redelijke vraag is.'
Omdat we niet meer kunnen inschatten wat het geloof voor iemand kan betekenen? Hoe staat uzelf tegenover godsdienst?
'Ik pretendeer niet dat ik de kloof tussen gelovigen en ongelovigen kan overbruggen, maar ik probeer in elk geval wel begrip op te brengen. Ik laat me veel dingen uitleggen. Voor mezelf ben ik er intussen uit dat ik geen god nodig heb, dat het waardekader van het humanisme voor mij volstaat.'
'Mijn ouders zijn heel strijdbare vrijzinnigen, echte antiklerikalen. Echo's van hun houding hoor ik nu in de anti-islamitische vrijzinnigheid. De ongelovige is dan een geëvolueerde versie van de gelovige mens. Die arrogantie wil ik niet hebben. Ik geloof dat elk waardesysteem, religieus of niet, het in zich heeft om een mens op te tillen of neer te drukken.'
Die vage gevoelens van superioriteit verwijt Judith ook aan Arno. Bij momenten lijkt die een vervelend broertje van Tom uit 'Los'. Hij wil graag grootmoedig zijn, maar is egocentrisch, laf, weinig daadkrachtig...
'Ja, stop maar, ik herken het allemaal. Arno is een nog negatievere voorstelling van mijn slechte kanten. Ik vraag mij vaak af: wat is mijn plaats hier? Verantwoordelijkheid allemaal goed en wel, maar misschien maken we het alleen maar erger?'
'Veel van de thema's die in postkoloniale romans aan de orde zijn, spelen ook in mijn werk. Het is dezelfde scheve verhouding die moeilijk te ontlopen is. Misschien is dat makkelijker als je er spontaan mee omgaat, maar spontaniteit is niet mijn beste eigenschap. Als ik thuis zit te werken en onze Angolese poetsvrouw is aan het poetsen, dan stel ik me voor dat zij het lastig vindt om alleen met een man in een huis te zijn. Dus dan zit ik te denken dat zij zit te denken dat ik meer verwacht, en het resultaat is dat ik me zo afstandelijk mogelijk opstel en haar belachelijk vaak bedank voor haar werk. Ik word soms onnozel van mezelf.'
U bent vader geworden terwijl u aan dit boek werkte. Waarom vind ik daar in het boek niets van terug, als het hoofdthema van het boek verantwoordelijkheid is?
'Onrechtstreeks zit het er wel in. Dat ik vader geworden ben, heeft me doen nadenken over mijn relatie met mijn vader. Zo is ook het idee van Leon en Arno als vader en zoon ontstaan. Autobiografisch is hun verhaal niet, maar ik herken de moeizame vader-zoonrelatie wel. Terwijl de verantwoordelijkheid van een vader tegenover zijn kind juist extreem vanzelfsprekend is. Over je eigen kind zul je nooit denken: hé, wacht eens, hij doet voor mij toch ook niks?'
Waarom maakt u van Leon een manisch-depressieve man, waardoor het voor de gemiddelde lezer makkelijker is om zijn mislukte goede bedoelingen als een ver-van-mijn-bed-show te beschouwen?
'Een van de eerste aanleidingen voor dit boek was dat mijn vader depressief was. Als enige zoon was het mijn morele plicht om voor hem te zorgen. Ik kon dat maar heel moeilijk opbrengen, en zocht allerhande uitvluchten - net zoals Arno dat doet. Mijn vader maakte al lang geen wezenlijk onderdeel van mijn leven meer uit - nu is dat beter, omdat hij grootvader is. Ik denk dat het makkelijker is om voor iemand te zorgen met wie je een goede band hebt.'
'Daarnaast is de manisch-depressiviteit van Leon ook een metafoor voor hoe wij omgaan met nieuwkomers. We willen heel veel doen, tot we vaststellen dat we niet goed weten wat we precies moeten doen, dat het niet werkt, en dan verzinken we in lethargie.'
U hebt het graag over de twijfel, terwijl u elke week in de krant aantreedt als columnist, wat een beetje een veredelde betweter is. Kost het u veel moeite om die rol te spelen?
'Niet echt. Ik schrijf uiteraard alleen over onderwerpen waar ik iets vanaf denk te weten. Maar dan nog koester ik mijn twijfel. Ik ben een beetje bang van de kemphanen met al hun stelligheid. Als de grote woorden van stal worden gehaald, steek je daar met je twijfel maar bleekjes tegen af.'
'Wat vandaag met de moslims gebeurt, is naar mijn gevoel hetzelfde als wat er in de jaren 1990 met de Blok-kiezers gebeurd is. Er wordt weer met dezelfde onbuigzaamheid nagedacht als toen het politiek-correcte denken heerste. Toen was dat zo strikt, omdat we dachten dat we tegen de nazi's vochten. Daar stond een offensief tegenover waarbij men de kiezers wel even opnieuw met de juiste waarden zou injecteren en zo hun zielen terugwinnen voor de democratie. Dat is volledig ingestuikt, en in de plaats kwam een groot begrip voor de Vlaams Belang-kiezer. Nu wordt hij gezien als een gewone mens die veel heeft meegemaakt.'
'Met de moslims doen we nu hetzelfde. Men bewijst wel lippendienst aan de eenvoudige moslim in de straat, maar men wil hem toch vooral inpeperen dat hij in de foute zaken gelooft en ondemocratisch is. Maar als dat tien jaar geleden niet gelukt is met de Blok-kiezer, waarom zou het dan met de moslims wel lukken?'
Durft u daaraan een voorspelling voor de toekomst van de multiculturele samenleving te koppelen? Komen we uit bij empathie voor de moslim?
'Dat zou geweldig zijn. Alleen zou kunnen blijken dat het makkelijker is om empathie te hebben voor de Blok-kiezer, omdat dat ook een Vlaming is, dan voor de moslim.'
TOM NAEGELS
Beleg.
Meulenhoff/Manteau, 224 blz., 22,50 euro.
Michaël Bellon
ru/eb/22 f
Met Tom Naegels gaat alles goed. De aanleiding voor ons gesprek is de première van Beleg deze week in het Mechelse 't Arsenaal. Maar vorige week verkocht Naegels de filmrechten van zijn roman Los die eerder ook al goed was voor de Gerard Walschapprijs, en hij heeft er ook net de fijne Saint-Amourtournee opzitten met andere jongelui als Annelies Verbeke, Vincent Overeem, Tine en Bert Embrechts en Adriaan Van den Hoof. ,,Dat beviel inderdaad zeer. Net een soort schoolreisje. Adriaan Van den Hoof maakte de grappen en wij lachten ermee. Maar we hadden ook het gevoel dat de show goed in elkaar zat. We vulden elkaar goed aan en het publiek leek tevreden. In het najaar ondernemen Naegels en Annelies Verbeke trouwens opnieuw een literaire tournee die ,,De Internationale'' zal heten.
Op Saint Amour las Naegels twee fragmenten voor uit Los . Eén waarin hij (of toch het personage dat Tom Naegels heet) zijn Pakistaanse vriendin Nadia probeert uit te leggen hoe het afscheidsconcert van de Strangers meeviel, en daar - ondanks een eigen interpretatie van ,,De paella van Manuela'' op de tonen van het hitje ,,Bamboleo'' - maar half in slaagt. En één waarin een romantisch bedoeld etentje met Nadia strandt op de vaststelling dat zij nog nooit van de holocaust heeft gehoord en hij zich afvraagt of zoiets belangrijk is in een relatie.
Is het erg oneerbiedig om die relatie van Naegels met Nadia als een soort exponent te zien van zijn nieuwsgierigheid naar ,,de vreemdeling'' en ,,het onbekende''? ,,Dat weet ik niet. Ik denk dat elke relatie voor een stuk begint vanuit een nieuwsgierigheid naar het onbekende en dat hoeft ook niets af te doen aan de authenticiteit van die relatie. Ik was en ik ben nog altijd geïnteresseerd in andere culturen, maar het meisje dat voor Nadia model stond was natuurlijk niet om het even welke vrouw uit een vreemd land.''
,,Het klopt wel dat ik die mensen vaak opzoek. En een van mijn drijfveren daarvoor is literair. Ik geloof namelijk heel sterk dat daar de goede verhalen zitten - om het toch even op een oneerbiedige manier te verwoorden. Ik ga op zoek naar het antwoord op de vraag hoe mensen hun leven terug vorm proberen te geven nadat ze iets zeer ingrijpends hebben meegemaakt zoals verhuizen van het ene land naar het andere, of geboren worden in een gemeenschap die nog niet honderd procent deel uitmaakt van onze maatschappij. En ik stel mij die vraag vanuit het standpunt van de goed opgeleide blanke man die volledig ingeburgerd is, maar ook vanuit hun standpunt. Want als je alleen maar jezelf als uitgangspunt neemt, zou je wel eens heel saaie boeken kunnen schrijven.''
Dat er in de gemeenschappen van de allochtonen goede verhalen te vinden zijn, is ook uw antwoord op de vervelende vraag of literatuur met een sociale inslag en een stevige poot in de werkelijkheid nog wel echte literatuur is.
Ik vind dat vooral een vreemde vraag. Ten eerste omdat er een lange traditie bestaat van dergelijke literatuur. Of was wat Balzac en Zola schreven geen literatuur? Het houdt op literatuur te zijn op het moment dat er andere motieven beginnen te spelen. Als een verhaal bijvoorbeeld een vermomd politiek pamflet wordt. Of als je eens wil laten zien hoe slecht die allochtonen het wel hebben.
Goede sociale literatuur probeert in mijn geval mensen uit verschillende culturen in één verhaal bij elkaar te brengen om te kijken hoe die met elkaar omgaan. En dat kan volledig los staan van welke politieke stellingname dan ook. Wie alleen maar de korte inhoud van Beleg gelezen heeft, denkt misschien al gauw dat het om mijn commentaar op het vluchtelingen- en illegalenbeleid gaat. Omdat het zich afspeelt in een nachtwinkel van een Pakistaan waar twee illegalen verblijven.
Maar dat is het helemaal niet. Ik zou niet eens weten welke conclusie je dan uit dat stuk zou kunnen trekken. Tenzij dat je mensen zonder papieren ook gewoon au sérieux kan nemen als personages in een fictief verhaal. Het is echt niet zo dat als je Patrick Dewael hier naartoe stuurt, die na afloop zal zeggen Shit, ik ben slecht bezig'.
Mijn Pakistaanse nachtwinkeluitbater Muneer heeft angst dat de politie bij hem langs zal komen en probeert die angst over te brengen op zijn illegalen om macht te kunnen uitoefenen over hen. Maar eigenlijk vind ik hem best een sympathiek of op zijn minst deerniswekkend personage, en zeker geen gemene bullebak.
Wellicht ziet men uw literair werk te zeer als een verlengde van de opinies die u in uw columns en mediaoptredens formuleert.
Laat we zeggen dat ik verschillende manieren zoek om bepaalde onderwerpen te behandelen. In die krantencolumns kan ik mijn mening geven. Los is een roman waarin heel wat meningen aan bod komen en waarin het personage veel nadenkt over zijn overtuigingen. Dat zou je dus kunnen zien als een tussenvorm.
Met dit stuk zet ik nog een stapje verder, en dat ben ik ook van plan te doen in de roman die in de loop van 2007 moet uitkomen. Waarschijnlijk wordt de inhoud van dit stuk daarin een van de lijnen van een groter verhaal waarin vluchtelingen, migranten en Vlamingen als personages naast elkaar staan - los van de geproblematiseerde politieke context waarin ze meestal opgevoerd worden.
Literatuur als de ultieme nuance van het politieke debat waaraan u in uw columns deelneemt?
Ik hoop dat ik ook genuanceerde columns schrijf - op een paar uitzonderingen na misschien. Ik probeer te zeggen wat ik denk, maar ik stel dat meteen ook in vraag. Dat heeft ermee te maken dat ik heel sterk geloof dat de basis van elk politiek probleem de individuele mens is met zijn hele hebben en houden. Ik stel me steeds de vraag waar komt die vandaan? Wat kunnen zijn drijfveren zijn? En dat doe ik ook met mezelf. Wie ben ik, waar kom ik vandaan, waarom denk ik op een bepaald moment op die manier over een bepaald probleem? Dat levert mij trouwens vaak heel wat kopbrekens op als ik aan het schrijven ben.
Misschien hebt u daarom ook wel eens zin om eens wat korter door de bocht te gaan, zoals in uw gecontesteerde column in deze krant over de Franse taal?
Af en toe doe ik dat wel eens ja, en die column is daar een goed voorbeeld van. Die heb ik geschreven vanuit het idee dat een column ook kan dienen om er eens goed tegenaan te gaan. Maar ik wil daar zeker mijn handelsmerk niet van maken.
Al merk je dat je op zo'n stuk gigantisch veel reactie krijgt, en dat iedereen daar heel boos van wordt. Anders krijg ik bijna nooit reactie en als ik dan voor de lol eens chargeer, dan is het een schande en beginnen de mensen je te mailen dat ze op je gezicht zullen slaan.
Is toneel een literaire vorm die u ligt?
Ik ben tevreden over de tekst, maar het was soms toch ferm moeilijk. Er zijn in de twee maanden dat ik eraan bezig was momenten geweest waarop ik mij afvroeg waarom ik eraan begonnen was.
Nochtans lijkt u wel bedreven in het schrijven van dialogen en het overbrengen van andermans idioom.
Ik hoop dat, maar als je alleen maar dialogen kunt gebruiken, en op geen enkel moment iets kunt laten zeggen door een verteller, is dat toch nog iets anders.
U vond het ook belangrijk dat Michaël De Cock uw stuk regisseerde.
Ik heb gevraagd of dat mogelijk was omdat ik hem een tijdje eerder had ontmoet tijdens een dubbelinterview. Toen is ons beiden opgevallen wat de interviewer ook was opgevallen, namelijk dat we met dezelfde dingen bezig waren.
Michaël had toen net Saw it on television/Didn't understand gemaakt - zijn monoloog over asielzoekers - en hij was bezig aan Namaals dat ging over palliatieve zorg. Dat waren ook ongeveer de twee hoofdthema's in Los . Bovendien hebben we allebei ongeveer dezelfde werkwijze. We halen ons materiaal grotendeels uit de werkelijkheid door onze journalistieke aanpak en beginnen dan te fictionaliseren.
Waaruit bestond die journalistieke aanpak in het geval van ,,Beleg'', en wat was uw uitgangspunt toen u eraan begon te schrijven?
De figuur van de nachtwinkeluitbater komt voort uit de contacten die ik had met de Pakistaanse gemeenschap toen het Antwerps OCMW-raadslid Marco Laenen aankaartte dat nogal veel Pakistanen van het OCMW regelmatig heen en weer bleken te vliegen tussen België en Pakistan, en later, toen Kashmir getroffen werd door de aardbeving.
Muneer worstelt met een negatief zelfbeeld omdat hij wordt uitgelachen met zijn nachtwinkel en omdat men zijn zaak beschouwt als een potentiële broeihaard van criminele activiteiten. Hij probeert zijn zelfbeeld op te krikken door de hele tijd de grote momenten uit de Pakistaanse geschiedenis op te rakelen en zichzelf als een succesvolle zakenman te presenteren. Hij vertelt ook absurde verhalen over politiecontroles om zijn twee illegalen, Diana en Mikhail, bij zich te houden. Zij kunnen wel buiten, maar ze durven niet.
Iets wat mij dikwijls trof in mijn omgang met vluchtelingen en asielzoekers was de broosheid van hun vrijheid omdat er bij hen geen degelijk evenwicht bestaat tussen die vrijheid en hun geborgenheid. Mensen die hier geboren zijn en een normale welvaart genieten, kunnen altijd terugvallen op ouders, vrienden of wat dan ook. Je bent ingebed in de samenleving, en vanuit die geborgenheid maak je je eigen levenskeuzes.
Bij nieuwkomers is de situatie veel extremer. Eigenlijk hebben zij de totale vrijheid. Alles kan, maar anderzijds is er bijna niets of niemand waar ze kunnen op terugvallen. En dat leidt tot grote angst. Je merkt vaak dat die mensen zich terugtrekken op hun kamer en helemaal niets doen.
,,Beleg'' van Tom Naegels in een regie van Michaël De Cock, van 22/2 tot 18/3 in 't Arsenaal, Mechelen (015-42.25.44).
www.tarsenaal.be
Stadeus Geert
ob/kt/03 o
Tom Naegels schreef Los, dat vorig jaar werd verfilmd door Jan Verheyen, en naar dit nieuwe boek werd reikhalzend uitgekeken. Het zal weinig lezers teleurstellen. Beleg is geschreven in de stijl waarmee Naegels je altijd weer meetrekt in een pakkend verhaal, waarbij de plot al snel ondergeschikt wordt aan de boeiende personages. Hier zijn dat onder anderen Arno en zijn vader Leon, die bij het begin van het boek een week in Frankrijk doorbrengen in de hoop dichter bij elkaar te komen. Althans, Leon hoopt dat. Arno eindigt tijdens die week in bed met een dronken Masaï en merkt dat zoiets geen wonderen doet voor je geplande huwelijk. Na grappige observaties over het gedrag van de vader zit je al meteen midden in wat die mannen bindt en scheidt, en weet je zo dat de volgende 200 bladzijden een plezier om te lezen zullen zijn.
Beleg - Tom Naegels - Uitg. Meulenhoff/Manteau - 19,95/22,50 euro.
31/12/2009
Sinds zijn doorbraak met de succesroman Los, waarin hij op een even grappige als bevattelijke wijze een aantal maatschappelijke vraagstukken van de multiculturele samenleving aan de orde stelde, positioneert Tom Naegels zichzelf graag in de traditie van het sociaal realisme. Waar auteurs als Buysse en Walschap met hun getrouwe beschrijving van de moeilijke levensomstandigheden van de lagere volksklassen iets in gang wilden zetten, focust Naegels in zijn moderne variant op de situatie van de nieuwe Belgen. Wie een hedendaagse probleemroman wil schrijven, kan immers niet om het lot van inwijkelingen en sans-papiers heen. Immigratie is een realiteit die bovendien ook impact heeft op de autochtone bevolking en dan gaat het niet op om die in de literatuur te ontwijken, meent Naegels. Het mag dan ook geen wonder heten dat zijn nieuwe roman, Beleg, in het verlengde ligt van Los. Je zou zelfs van een tweeluik kunnen gewagen: beide romans behandelen dezelfde problematiek, alleen kiezen ze daarvoor een ander standpunt.
Kreeg je in Los de visie op de omgang met allochtonen van de goedmenende journalist Tom Naegels, in Beleg laat de auteur hierover de immigrante Judith aan het woord. Zij staat op het punt te trouwen met de Antwerpenaar Arno, maar die twijfelt en wil het huwelijk liever afblazen. In de eerste plaats is dat omdat hij op reis een avontuurtje heeft gehad, waarmee de omstandige ondertitel van de roman is verklaard: 'of hoe mijn lief mij bedroog met een Masaï, en hoe dat ons huwelijk in gevaar bracht'. Na het korte eerste deel waarin die misstap wordt beschreven, krijgen we een monoloog van Judith. Uit alles wat zij vertelt en onderneemt, blijkt zij een type dat rechtdoorzee is. En dat is helemaal in tegenstelling met de twijfelaar Arno. Toen hij haar leerde kennen, was hij al onzeker over de aard van hun verhouding: een immigrante die verliefd wordt op de Vlaming die haar helpt, zit daar niets meer achter? Wil zo iemand liefde of papieren? En áls het gemeend is, wordt er dan niet automatisch een afhankelijkheidsrelatie gecreëerd? Hoe oprecht is zo'n band, zeker als je ziet dat de hulpvaardigheid van Arno's vader, Leon, die altijd beweert "veel voor die mensen te doen", eigenlijk helemaal niet zo belangeloos is? Met die vragen worstelt Arno, terwijl Judith zich als een doodgewone vrouw alleen maar afvraagt hoe ze zo sexy mogelijk kan zijn zodat ze haar man kan terugwinnen.
Tegen de achtergrond van deze persoonlijke problematiek vertelt Naegels een aantal andere, groteske verhalen ? dezelfde truc als in Los. Over hoe van buitenlandse werkvrouwen vaak meer verwacht wordt dan poetsen alleen. Over illegale kapsalons en restaurants. Over het opportunisme van inwijkelingen die trouwen om te kunnen blijven. Maar vooral over Driss. Deze Senegalese moslim wordt gevolgd in zijn pogingen om zonder papieren in Antwerpen te overleven. Zijn handeltje lijkt maar niet van de grond te komen, tot Leon zich met deze jongen gaat bezighouden. Hij zorgt ervoor dat Driss zijn fiets terugkrijgt wanneer die onrechtmatig in beslag genomen wordt en voelt zich vanaf dan verantwoordelijk voor hem. Wanneer zijn bemoeizucht echter verder reikt dan hulp bij de dagelijkse beslommeringen en Leon zich begint te mengen in het persoonlijke leven van Driss, en dan vooral wanneer hij zich moeit met diens godsdienstbeleving, loopt het grondig fout. Gesuggereerd wordt dat dit voorval de aanleiding is voor Leons psychische problemen, maar vooral wordt hier nog een keer de vraag opgeworpen naar de onderliggende motivatie van al die goede bedoelingen.
Naegels heeft met Beleg opnieuw een goed vertelde geëngageerde roman proberen te schrijven waarin het zwart-witbeeld dat vigeert over allochtonen genuanceerd wordt. Het cliché van de hulpeloze immigrant die tot alles bereid is, wordt onderuitgehaald en er worden vraagtekens geplaatst bij de oprechtheid van wie zich inzet voor deze mensen. Dat wordt wel duidelijk uit dit boek, maar een geslaagde roman is dit niet geworden. Naegels wilde de succesformule van Los niet herhalen en dat siert hem, maar hij haalt met Beleg ook het niveau van zijn voorganger niet. Was Los vaak hilarisch, in Beleg is de humor veelal geforceerd. De titel is daarvan een illustratie. Die moet niet gelezen worden als belèg, maar als 'Belg', geschreven met de doffe e tussen de l en de g: Bèleg. Flauw, al kan je de titel daardoor ook interpreteren als een woord voor de verovering van een land of stad. Misschien is dat wel wat de allochtone personages in deze roman doen: zij weten zich recht te houden, in tegenstelling tot de dadeloze Vlamingen, en zij zullen het uiteindelijk wel overnemen. Naast de gewilde geestigheid, die vaak storend werkt, valt ook op dat de verschillende verhalen niet zo goed in elkaar haken. Er zitten nogal wat losse eindjes in deze roman en op sommige momenten is de rode draad zoek. Dan lijkt dit boek een ratjetoe van min of meer opzienbarende vertellingen uit het leven van de immigrant. En dan is er nog het Nederlands. Niet zelden schrijft Naegels krakkemikkige zinnen die niet op het conto van zijn voor het overige prima pratende non native vertelster kunnen worden geschreven.
In het vlot lezende, maar enigszins schematische Beleg stuit Naegels op zijn beperkingen als romancier. Hij kán een verhaal vertellen en hij slaagt erin om een aantal brandende kwesties ter discussie te stellen, maar hij blijkt toch eerder een journalist dan een groot stilist. [Carl De Strycker]
Thomas Mels
te/ep/28 s
Je schreef opnieuw een boek over nieuwkomers, net als 'Los'. Een thema waar je niet onderuit kan?
Tom Naegels: «Ze maken nu eenmaal deel uit van de samenleving waarin ik nu leef. Ook de blik van nieuwkomers is vaak zeer leerrijk, zeer tekenend voor de samenleving de dag van vandaag. En, maar dat klinkt misschien een beetje cynisch, die mensen hebben gewoon bijzonder interessante verhalen, gevonden vreten voor een schrijver bijna.»
Je zegt zelf dat je je met dit boek inschrijft in de traditie van de sociaal-realistische roman, en je in de rij past van Walschap, Buysse, Balzac en Zola. Grote woorden voor een man van 33.
«Ik heb ook nooit beweerd dat ik mezelf in hetzelfde rijtje zet wat kwaliteit betreft. Het is aan anderen om daarover te oordelen. Maar het is toch niet onbescheiden om te zeggen wat voor romans ik wil schrijven. Ik zou ook Lode Zielens (schrijver van onder meer 'Moeder waarom leven wij?', rw) kunnen noemen, misschien een minder talent, maar iemand die evengoed in de traditie zit.»
Hoe moeilijk was het om als gemiddelde Vlaamse man in de huid te kruipen van een vrouw uit Eritrea, het hoofdpersonage uit het boek?
«Niet zo heel erg moeilijk, omdat ik de vrouw heel goed heb gekend. Ze woont intussen niet meer in België en ik zie haar nauwelijks nog. Maar toen ik met haar praatte, dacht ik iedere keer: wat jij hebt meegemaakt en de manier waarop je het ook vertelt, dat is zo geschikt om in een boek te steken. Ik heb ook mijn best gedaan om het niet al te Afrikaans te maken. Het is niet omdat iemand een vluchteling of een nieuwkomer is, dat hij ook fundamenteel anders is dan jij of ik.»
Net als in 'Los' heb je het over een relatie tussen een Belg en een nieuwkomer, opnieuw loopt het fout af. Zijn deze relaties gedoemd om te mislukken?
«Neen, dat is zeker niet wat ik met die verhalen wil impliceren. Arno zit constant in de knoei met zijn verantwoordelijkheid tegenover Judith. Een verantwoordelijkheid die hij zichzelf aanpraat en die het hem onmogelijk maakt op een normale spontane manier in die relatie te zitten. Hij slaagt er maar niet in om gewoon haar lief te zijn. Hij zit voortdurend in zijn hoofd met het idee: ze is een vluchtelinge, ze heeft me nodig, ... Dat gepieker verziekt eigenlijk hun hele relatie, want hij kan haar maar niet zien als een gewone mens van vlees en bloed. Zoiets merk ik vaak. Omdat het 'allochtoon zijn' zo vaak gethematiseerd wordt, gaat zoiets ook vaak als een soort subtekst meespelen in onze relatie met hen.»
In je boeken schets je steeds een haarscherp beeld van onze samenleving en leg je er bepaalde problemen bloot. Hoe we eruit geraken, lezen we echter niet.
«Dat is ook niet de functie van een roman, ik wil vooral een verhaal vertellen. Als iemand ook echt een oplossing zou kennen, zouden we die nu al in de praktijk hebben gebracht. Zoals heel wat sociale wrijvingen, evolueert zoiets langzaam. Als een hele hoop dingen die elkaar versterken en tegenwerken. Naast een zekere radicalisering van de moslimgemeenschap merk je bijvoorbeeld tegelijk ook een secularisering. Hoewel de politiek vaak bepaalde sociale dynamieken probeert te sturen, is zoiets vrijwel onmogelijk. Een beslissing zoals die over het hoofddoekenverbod heeft natuurlijk wel effect. Maar welk effect, dat kan niemand voorspellen. Dat is een beetje de chaostheorie.»
Met je columns wil je maatschappelijke discussies wel in een bepaalde richting duwen?
«Absoluut. Ik probeer steeds het hele debat te overschouwen en dan kijk ik naar wat men laat liggen, wat men mist in een bepaalde discussie. Tussen de loopgraven door dwalen en hier en daar een interessant standpunt boven halen, dat nog niet gehoord is. Neem bijvoorbeeld de Antwerpse imam Nordine Taouil in het hoofddoekendebat. Plots was die man alomtegenwoordig, hoewel ik op zo'n moment vaststel dat hij op heel wat plaatsen gecontesteerd wordt. Dan vraag ik mij af waarom hij altijd wordt uitgenodigd. Wel, volgens mij gewoon omdat hij het meest tegemoet komt aan het beeld dat de Vlaming heeft van een moslim. De week erop stel je echter vast dat de situatie compleet omslaat en Taouil langs alle kanten wordt afgebroken. Dat kan toch ook niet de bedoeling zijn.»
Is het grote probleem in het hoofddoekendebat niet de grote versnippering van moslimorganisaties?
«Eén enkele spreekbuis is onmogelijk. Wat belangrijk is, zeker voor de media, is dat je die gemeenschap goed genoeg kent, zodanig dat je kan inschatten wie je voor je hebt. Als Bart De Wever op tv komt, dan weet je meteen dat hij niet hetzelfde denkt als Caroline Gennez. Die mensen hebben ook elk hun profiel en spreken elk voor hun eigen achterban. Het klopt natuurlijk wel dat er een oneindig aantal verenigingen en organisaties actief zijn, maar als je bij het hoofddoekendebat drie à vier dominante stromingen kunt onderscheiden, zou je al ver komen, denk ik.»
Wat is jouw mening over het hoofddoekenverbod van het gemeenschapsonderwijs?
«(blaast even) Ik denk dat het belangrijk is dat jongeren opgroeien met een zo divers mogelijk beeld van de samenleving, waar ze later toch deel van gaan uitmaken. Dat ze er van jongs af aan mee leren leven en omgaan. Daarom ben ik er persoonlijk voorstander van om hoofddoeken ook op de schoolbanken toe te laten, omdat je die namelijk overal elders ook tegenkomt. Dat gezegd zijnde, vind ik zo'n verbod ook niet het einde van de wereld. Het belangrijkste is in ieder geval dat iedereen naar school kan blijven gaan. En dat meisjes met een hoofddoek ook de kans krijgen om door te stromen naar het hoger onderwijs. Je verwacht van mij nu een helder standpunt, maar erg goed ben ik daar dus niet in.»
Roel Wauters
Jos Radstake
Twee delen bevat deze in Antwerpen gesitueerde multiculturele roman. Tijdens een zogenaamde ‘male bonding-trip’ (een reis om bij elkaar te komen) met zijn vader naar Marseille, bedriegt Arno Verelst in het eerste deel zijn Eritrese vriendin, Judith. Met een Masaï. Het lange tweede deel wordt via de bedrogen vriendin in de ik-vorm verteld. De consequenties van het bedrog, het lot van de psychisch getormenteerde dominante vader, maar ook verhalen over het deerniswekkende leven van allochtonen in Antwerpen krijgen daarin een plaats. ‘Judith wordt Beleg’ (Belg dus) staat op het spandoek bij het naturalisatiefeestje van Judith. De thematiek in deze roman – de eerste na het goed ontvangen en inmiddels verfilmde ‘Los’ uit 2005 - is interessant. De uitwerking is een beetje stuurloos. De (paradoxale) anekdotiek in de verhalen van de gelukzoekers uit het buitenland leidt wel eens af van de thematiek en doet de roman aan dwingende urgentie verliezen. De laconieke vertelwijze staat wat op gespannen voet met de inhoud. Paperback; normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.