On Golden Pond
Mark Rydell
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo, cop. 2009 |
VOLW. : NON FICTIE : 927.5 THOM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ambo, cop. 2009 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 927.5 THOM |
31/12/2009
Oorlog is business, wist de briljante Pruisische generaal Carl von Clausewitz lang voor onze tijd al. Dat hebben ook de uitgeverijen tegenwoordig goed begrepen: voor de honderdste verjaardag van de Grote Oorlog verschijnt nu al een stroom van overzicht- en deelstudies, dag- en fotoboeken, wandel- en fietsgidsen. Eén groot gemis in die schijnbaar eindeloze vloedgolf van publicaties is lange tijd het Italiaanse front geweest, het gebied dat van vlak voor Triëst met een grote opwaartse boog door de Dolomieten snijdt en waar Italië en Oostenrijk-Hongarije elkaar van 1915 tot 1918 onafgebroken bestookten. Die lacune is nu op meesterlijke wijze ingevuld door de Britse historicus Mark Thompson, die in het lijvige De witte oorlog voor het Italiaanse front heeft gedaan wat Sophie de Schaepdrijver meer dan tien jaar geleden in De Groote Oorlog voor het Belgische deed: bevlogen vertellen over een van de tot de verbeelding sprekende hoofdstukken uit de Eerste Wereldoorlog.
Eigenlijk is het opmerkelijk dat een overzichtswerk over Italië tijdens de Eerste Wereldoorlog niet veel eerder in het Nederlands verschenen is, want het Italiaanse en het Vlaamse front vertonen heel wat overeenkomsten. Allebei waren het fronten waar één partij, respectievelijk de Belgen en de Oostenrijkers, een bijna exclusief defensieve oorlog voerde tegen de andere partij, respectievelijk de Duitsers en de Italianen: die laatsten waren bij het begin van de oorlog overigens de bondgenoten van Oostenrijk, maar verklaarden zich in 1914 neutraal, om een jaar later naar het geallieerde kamp over te lopen omdat de Engelsen en de Fransen hun betere garanties boden op de 'onbevrijde' Italiaanse gebieden Trente en Triëst. Allebei liepen ze binnen de kortste keren vast in stellingenoorlogen die jaren zouden aanslepen. Allebei probeerden ze die stellingen keer op keer te doorbreken met wanhopige offensieven waarbij ten koste van honderdduizenden slachtoffers enkele kilometers terrein werden gewonnen, die de volgende dagen of uren ten koste van evenveel doden weer werden verloren. Bij de blinde bestormingen van Oostenrijkse stellingen sneuvelden er soms zoveel Italiaanse soldaten dat de Oostenrijkers naar de overkant riepen: 'Stop, ga terug. We zullen niet meer schieten. Willen jullie soms dat iedereen doodgaat?' En aan beide fronten kampten de soldaten met grote taalproblemen, die het gevoel van vervreemding onder de soldaten alleen maar deden toenemen: de Vlaamse soldaten verstonden hun Franstalige officieren niet, hun Italiaanse lotgenoten die vaak enkel dialect spraken, maar uit vrees voor desertie meestal niet in regionale brigades waren ingedeeld, hadden hetzelfde probleem met hun bevelvoerders, die doorgaans uit een andere streek afkomstig waren.
Toch zijn er ook heel wat verschillen. Vaker dan in modderige loopgraven moest het Italiaanse leger slag leveren in het hooggebergte, waar de extreme kou en het nijpende gebrek aan warme kledij en goede schoenen ervoor zorgden dat vele soldaten hun neus, oren of een van hun ledematen verloren. Terwijl de soldaten uit het onder de voet gelopen België streden voor het behoud van hun eigen leven en dat van hun naasten ? hun have en goed waren allang in beslag genomen door de Duitse oorlogsmachine ? hadden de meeste Italianen geen flauw benul waarom ze aan het front waren. Dat front lag trouwens voor het grootste deel in weinig bevolkte gebieden, terwijl de Duitsers zich in zowat elke Belgische dorpskern hadden geïnstalleerd.
Dat heeft zo zijn gevolgen voor de klemtonen van het boek: terwijl De Schaepdrijver in haar eerder genoemde standaardwerk ruim aandacht besteedt aan het lijden van de Belgische bevolking en de buitenlandse beeldvorming over poor little Belgium, spitst Thompson zich meer toe op de tactische en politieke keuzes die het verloop van de oorlog bepalen. En die zijn minstens even verbijsterend als de geleden verliezen: Thompson laat zien hoe Italië door het gekonkel van eerste minister Salandra en minister van Buitenlandse Zaken Sonnino meegesleept wordt in een oorlog die hun beider natte dromen van een koloniaal Italië ? Albanië! Klein-Azië! ? moet vervullen. Hij schetst hoe de compleet achterhaalde militaire tactieken van de halsstarrige generaal Cadorna bij elf offensieven voor massale slachtingen zorgen. En hoe de totale demotivatie van de Italiaanse troepen er ten slotte voor zorgt dat de Oostenrijkers hen bij het eerste tegenoffensief met gemak onder de voet lopen.
Dat Thompson het relatief 'saaie' verloop van het Italiaans-Oostenrijkse front ? elf vrijwel identieke aanvallen en één tegenaanval die Italië tijdelijk knock-out slaat ? toch tot een levendig verhaal weet te boetseren, komt o.m. door zijn voortreffelijke stijl en zijn gevarieerde bronnenkeuze: hij put rijkelijk uit interviews met veteranen en uit de Italiaanse en Oostenrijkse soldatendagboeken. Een van de meest authentieke stemmen uit dat hele koor van schrijvende soldaten ? en er passeren er nogal wat de revue! ? is die van de prozavernieuwer Carlo Emilio Gadda, wiens ideologische ijver gaandeweg plaats maakt voor desillusie en wiens dagboek een vaak scherpe en pretentieloze analyse is van de knullige leiding die tot het grootste debacle uit de geschiedenis van het nog jonge Italië heeft geleid: de nederlaag van Caporetto. Zodra het eerste verzet was gebroken, begonnen de Italiaanse soldaten massaal te deserteren en trokken ze zo snel terug dat het oprukkende Oostenrijkse leger hen nauwelijks kon bijhouden. Machiavelli wist het ruim 400 jaar eerder al: geheel Italiaanse legers presteren slecht vanwege de onbetrouwbaarheid van hun soldaten en de zwakte van hun leiders. [Tom De Keyzer]
L. van der Hulst
De historicus Mark Thompson beschrijft op indrukwekkende wijze de strijd aan het Italiaanse front tijdens de Eerste Wereldoorlog. In 1915 bond het slecht voorbereide, slecht uitgeruste en slecht geleidde Italiaanse leger de strijd aan met Oostenrijk-Hongarije. In het onherbergzame noordoosten van het huidige Italië sneuvelden bijna een miljoen soldaten aan Italiaanse zijde en half zoveel aan Oostenrijkse kant. De geboekte terreinwinst was te verwaarlozen. Opperbevelhebber Luigi Cardona bleef volharden in frontale aanvallen op de vijandelijke stellingen langs de rivier Isonzo. De auteur schrijft met veel compassie over de dagelijkse verschrikkingen waaraan de soldaten bloot stonden. Daarnaast heeft hij veel oog voor de culturele, politieke en sociale gevolgen van de oorlog. Dit boek vult een belangrijke lacune in de literatuur over de Eerste Wereldoorlog. De frustraties en het lijden in de oorlog en de onvoordelige vrede legden de kiem voor de opkomst van het fascisme van Mussolini. Met kaarten en enkele katernen zwart-witfoto's. Register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.