Het kristalpaleis : een filosofie van de globalisering
Peter Sloterdijk
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Boom, cop. 2009 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 157.2 SLOT |
31/12/2009
Met zijn 'Sferen'-trilogie (1999-2004) ? Bellen, Globes en Schuim ? schreef Peter Sloterdijk zijn meest ambitieuze boek sinds zijn Kritiek van de cynische rede. De eerste twee delen verschenen in het Nederlands in een wat ingekorte versie in één kloek boekdeel (Sferen, Boom, 2003). Van het derde deel verscheen onlangs de integrale Nederlandse vertaling. 'Sferen' is Sloterdijks grand récit van de geschiedenis van de mensheid; het derde deel, Schuim, wordt zijn meest uitgewerkte analyse van de huidige stand van wat de globalisering genoemd. Daarbij maakt hij vnl. gebruik van ruimtelijke metaforen. Het denken van de moderniteit staat in het teken van de tijd, aldus Sloterdijk. Hij noemt de 19e en 20e eeuw eeuwen van de tijdsaanbidding, van de chronolatrie. Sloterdijk wil opnieuw de ruimte, de plek, het wonen, de architectuur, het samenzijn... tot centraal onderwerp van het denken maken. Wie in de wereld is ? en dat is ieder mens ? is altijd al in een sfeer. De sfeer gaat aan de mens vooraf en tegelijk is de mens fundamenteel een 'sferenbouwer'. De sfeer kan zowel een materiële als een spirtueel-emotionele ruimte zijn: een huis, een organisatie, maar ook een relatie of een geloof.
Omdat Sloterdijk het over ruimte heeft, gaat hij ook uitvoerig in op het veroveren van ruimtes enerzijds en het afschermen ervan anderzijds. De intrigerendste gedachten ontwikkelt Sloterdijk rond deze dynamiek van het relatief open of het relatief gesloten zijn van sferen, van hun stabiliteit of flexibiliteit. Niet in de laatste plaats omdat het hem de mogelijkheid geeft om uiteenlopende gebieden als biologie, psychologie, politiek, cultuur en ecologie op verrassende manieren met elkaar te verbinden. In een interview noemde Sloterdijk het "kynisme" dat hij in zijn Kritiek van de cynische rede als een alternatieve levenshouding voor het moderne cynisme beschreef, een "romantisering van het verzet". Tegenover het verzet dat nog de mogelijkheid van een kritische positie impliceert, stelt Sloterdijk al sinds enige tijd de "intoxicatie": om een diagnose te maken van zijn tijdperk, kan het denken niets anders dan er zich door laten "besmetten". Het denken is dan een soort van koorts die reageert op een specifieke intoxicatie. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat 'immuniteit' en 'weerstand' cruciale begrippen zijn in Sloterdijks sferologie: de vraag hoe een sfeer zich tegen gevaar van buitenaf en van binnenuit beschermt, loopt als een rode draad door het boek. "De integratie van vreemde elementen hangt af van de vitaliteit van een systeem. In het leven is een voortdurende immunologische fitnesstraining nodig, want een goed getraind immuunsysteem kan zonder veel problemen vreemde elementen integreren en hun als een goed gastheer onderdak verlenen. Een ongetraind systeem daarentegen reageert xenofoob. Door een teveel aan hygiëne en zekerheid, en een autistische houding zal het bij het eerste contact instorten of zich tegen zichzelf keren. Als het niet kan onderscheiden wat vijandig is en wat niet, dan herkent het het eigene niet meer. Het wordt zichzelf als vreemd gewaar en het zal tegen zichzelf vechten", aldus Sloterdijk. Hij komt vanuit dit perspectief ook tot een nieuwe definitie van de moderniteit als "het op het spel zetten van evolutionair gegroeide immuunsystemen." Met de moderniteit begeeft de mens zich op levensgevaarlijk terrein omdat hij ervoor kiest om de hem beschermende sferen achter zich te laten. De vele eigentijdse identitaire reflexen (het toebehoren tot een etnische, religieuze, nationale of culturele sfeer) zijn evenzoveel door angst en onzekerheid ingegeven antwoorden op de open ruimtes die de moderniteit produceert.
De sferen analyseert Sloterdijk volgens drie modaliteiten die meteen de titels van de drie delen van de trilogie zijn: de bel, de globe en het schuim. Terwijl Sloterdijk in het eerste deel de baarmoeder, de liefdesverhouding, de relatie tussen patiënt en psychoanaliticus en de verhouding tot god (de religie) als beschermende sferen analyseert, gaat hij in Globes in op "de verhouding tot de wereld", de macrosfeer van de historisch-politieke wereld en de globalisering. In Schuim beschrijft Sloterdijk de "verschuiming" van de werkelijkheid. Dat lijkt op het eerste zich een negatieve term: schuim staat voor het oppervlakkige, het vluchtige, het onstandvastige, het fragmentaire, het illusoire. Toch is het precies deze term die Sloterdijk kiest om de recente ontwikkelingen in de moderniteit te beschrijven. De aphrologie (aphros is Grieks voor schuim) wordt een specialisatie binnen de sferologie: "Schuim staat voor fragiliteit, individualisme en pluralisme. Het ontstaat in de moderne massasamenleving waar mensen en dingen zeer dicht op elkaar leven. Het is een veelkamersysteem waarin men elkaar niet langer kan ontlopen. Door de wanden van iedere cel worden huishoudens tegelijkertijd met elkaar verbonden en van elkaar gescheiden", aldus de filosoof. Schuim is het gevolg van wat hij de derde globalisering noemt: de tele-communicatieve globalisering die volgt op de aardse globalisering, die op haar beurt de kosmisch-uranische globalisering aflost. De verschuiming is een proces van deling en vermenigvuldiging: er ontstaan steeds nieuwe cellen. Die veelheid en veelvormigheid van mogelijke samenlevingsmodellen weerstaan de totalitaire tendenzen die aanwezig zijn in de enige overgebleven (kapitalistische) macrosfeer. Het komt er dus op aan de wetten en de werkzaamheden van het schuim te onderzoeken. Naar analogie van Freuds 'droomduiding' heeft Sloterdijk het over de noodzaak van 'schuimduiding'. De vele omkeringen die de moderniteit heeft teweeggebracht, vragen ook om een herwaardering van een zo marginaal en onooglijk fenomeen als schuim. Schuim heeft precies door zijn onvatbaarheid en zijn beweeglijkheid een positieve dimensie.
Veel van de kracht van Sloterdijks denken ligt in zijn intellectuele acrobatiek die niet terugschrikt voor een uitvergroting of een veralgemening meer of minder. Hier is een nietzscheaans, affirmatief denker aan het woord die onze tijd op filosofisch begrip brengt, zij het dat zijn begrippen zich niet langer (enkel) tot de filosofische traditie verhouden, maar tot de vele intellectuele, wetenschappelijke, culturele en artistieke expressies waarin de moderniteit zichzelf probeert te begrijpen. Sloterdijks werk is een woud waarin je als lezer meer dan eens verdwaalt tussen de niet eindigende stroom van neologismen en associaties. Maar het moet ook gezegd dat je zelden met lege handen terugkeert van Sloterdijks zijpaden, die symbool staan voor het 'vruchtbare schuim' dat zijn denken produceert. [Erwin Jans]
Dr. D.G. van der Steen
Dit is de lang verwachte vertaling van het derde deel van het magnum opus van Peter Sloterdijk, het enfant terrible onder de Duitse filosofen. In deze drie delen geeft hij zijn visie op de mens en de wereld, waarbij hij, puttend uit een onvoorstelbaar grote belezenheid, voortdurend verrassende verbanden legt tussen filosofie en natuurwetenschap, literatuur, architectuur en beeldende kunst. Dit derde deel gaat over de huidige wereld, met zijn invidualisme, kracht en zwakheid tegelijk, door Sloterdijk treffend gevat in de metafoor van het schuim: veelvormig en vruchtbaar, maar ook vluchtig en instabiel. De tekst is allesbehalve eenvoudig, het lezen vereist concentratie en doorzettingsvermogen, maar het resultaat is verrijkend en stimulerend. De vertaling van Hans Driessen is van hoog niveau.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.