Mijn stilte
Ina Vandewijer
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2009 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 815.3 VAND |
31/12/2009
"Er valt zo oneindig veel te 'vertellen'", zegt Ina Vandewijer in Storytelling: verhalen vertellen kan iedereen: "Iedereen heeft boeiende verhalen te vertellen, want iedereen heeft de ingrediënten van een goed verhaal in zich". In haar boek wil ze een zo breed mogelijk overzicht geven van storytelling, waarmee in Amerika en Engeland een techniek wordt aangeduid "om met een eenvoudig verhaal ingewikkelde gegevens eenvoudig te presenteren".
Storytelling bestaat uit een theoretisch gedeelte van zo'n 225 pagina's en een werkboek van bijna 150 pagina's. Hoewel het theoretisch gedeelte al heel veel (delen uit) verhalen, gedichten, liedjes, anekdotes, speeches e.d. bevat, van sagen tot en met liedjes van Stef Bos en delen uit speeches van Barack Obama, bevat het werkboek teksten bij alle onderdelen uit het theoretisch gedeelte, waarbij Vandewijer uitgaat van het WIEL-model: De W staat voor het stellen van W-vragen (Wat wil je vertellen? Voor wie wil je vertellen?), de I van illustreren voor een passend voorbeeldverhaal, de E voor ervaring en beslissing (Welke inzichten heb je opgedaan? Wat wil je besluiten?) en de L voor les ofwel een samenvatting van wat je wilt onthouden.
Het boek oogt zeer overzichtelijk, met houvast biedende tussenkopjes en grijze kaders die de citaten van het uitleggende gedeelte onderscheiden. Het bevat een uitgebreide inhoudsopgave, een trefwoordenregister, een bibliografie en een lijst met Engels- en Nederlandstalige websites waarop verhalen te vinden zijn.
Vandewijer studeerde Germaanse talen, is auteur van scenario's, korte verhalen, jeugdboeken en gedichten en organiseert workshops storytelling.
Schatkist
"Informatie en kennis uit de schatkist van de mensheid worden ons geopenbaard in een eenvoudig verhaal". Dat geldt voor de allereerste verhalen die bij het kampvuur werden verteld tot en met de verhalen waarmee we vandaag de dag worden geconfronteerd in spelletjes op de computer en playstation. Verhalen vertellen noemt Vandewijer net zo essentieel als eten: "Verhalen en verhalen vertellen liggen aan de basis en vormen de kern van de menselijke ervaring. Kinderen groeien door verhalen. Zo leren zij de wereld om zich heen kennen. Verhalen geven een antwoord op vragen als: wie ben ik, waar kom ik vandaan, in welke cultuur leef ik? En waarom is iets zoals het is? Verhalen verbinden individuele mensen tot een gezin, tot een straat, tot een dorp, tot een land, tot een cultuur. Verhalen vormen een rode draad in ons bestaan". Hoewel we tegenwoordig niet meer in stamverband rond het kampvuur zitten met de storyteller als "schatbewaarder van de identiteit van de stam", is de behoefte aan verhalen universeel en eeuwig. In een wereld waarin het individu minder houvast van een 'stam' heeft, lijken we juist méér behoefte te hebben gekregen aan verhalen als verbindende rode draden. Daarnaast past de aandacht voor vertellen in Storytelling in het kader van een toegenomen aandacht in met name het onderwijs voor het 'goed' leren vertellen, zoals blijkt uit de populariteit van vertelworkshops tijdens congressen voor de onderwijs- en bibliotheekwereld.
Verhalen vs. 'bulletpoints'
Bij verhalen vertellen gaat het niet alleen om de genres die we met de orale verteltraditie associëren ? sprookjes, sagen, legenden en fabels ? of de schriftelijke genres waarmee we al eeuwenlang een cultuur of religie vormgeven, en die we in die vorm kunnen doorgeven of waardoor we ons in een eigen vertelling kunnen laten inspireren. Het gaat Vandewijer om alles wat we elkaar vertellen en waarmee we het volgende willen bereiken: "Verhalen vertellen leidt tot verbinden, tot het overbrengen van waarden als verantwoordelijkheid, gemeenschapzin, zelfvertrouwen, familiewaarden, sociale en culturele waarden. Verhalen dragen kennis over, verhalen plaatsen gebeurtenissen in een context. Verhalen geven richting aan en sporen aan tot actie. Verhalen genezen en, helemaal niet onbelangrijk, integendeel: verhalen ontspannen". Op wat we met verhalen willen bereiken, gaat Vandewijer uitgebreid in in het tweede hoofdstuk van haar boek. Daarbij heeft ze veel aandacht voor de rol van verhalen in het bedrijfsleven, naast het gezin en de opvoeding, het onderwijs, de geestelijke hulpverlening en de media. Dit zijn ook de gebieden die terugkeren in hoofdstuk drie over de behoeften die verhalen vervullen, in hoofdstuk vier over concrete verhalen, verhalenvertellers en projecten en in hoofdstuk vijf over doelgroepen en inspiratiebronnen.
Een belangrijk aspect is dat informatie beter beklijft wanneer het in een verhaal wordt gepresenteerd dat onze zintuigen gedurende langere tijd stimuleert dan wanneer de informatie droog wordt opgesomd. Niet zonder enige vorm van ironie licht Vandewijer dit als volgt toe: "De Bijbel staat vol verhalen. Dat is niet voor niets. Ons brein onthoudt dingen nu eenmaal beter in een bepaalde context. Slechts één keer wordt er in de Bijbel nadrukkelijk gebruikgemaakt van bulletpoints: de tien geboden, de oerversie van de PowerPointslide. En die tien punten blijken, lees het boek er maar op na, heel lastig te onthouden".
Een verhaal bedenken
Om zelf een verhaal te bedenken en te presenteren, of om een bestaand verhaal goed over te brengen, moet je weten hoe een goed verhaal in elkaar zit en hoe je je tot een goede verteller ontwikkelt. Dit komt in het zesde en zevende hoofdstuk aan bod, en in het achtste en laatste hoofdstuk in de vorm van een paar praktische tips. Hoewel deze hoofdstukken ? gezien de titel van het boek ? over de kern van de zaak lijken te gaan, beslaan ze in totaal maar zo'n veertig pagina's. Bij het vertellen zelf, betoogt Vandewijer, moet je gebruikmaken van de vijf zintuiglijke talen (gebaren-, klank-, lichaams-, luister- en woordtaal) en vooral uitgaan van je eigen, persoonlijke vertelstijl. Vertellen bestaat uit verschillende ingrediënten, die een verteller kan aanpassen aan de persoonlijke vertelstijl en aan het soort publiek waaraan hij of zij vertelt. Op basis van een checklist kan iedere verteller nagaan welke stijl hij of zij heeft: theatraal, emotioneel, opsmukkend of karakteristiek. Uitgaan van een bestaand verhaal, dat volledig uit je hoofd leren en vervolgens vertellen, levert volgens Vandewijer geen goede voorstelling op: "Je negeert je eigen, natuurlijke stijl en ritme, je orale stijl. Je negeert wat je luisteraar echt van je wilde horen". Dat de doelgroep én een persoonlijke stijl ertoe doen, en dat het wel degelijk zin heeft om verhalen te creëren in een wereld die al vol verhalen zit, illustreert Vandewijer aan de hand van het volgende fragment over een antropoloog die tijdens zijn tweede bezoek aan een Afrikaans dorpje ziet dat alle televisietoestellen afgedankt zijn. Hij vraagt het stamhoofd om opheldering: "'Waarom gebruiken jullie de tv's niet meer? vroeg de antropoloog. 'We hebben een verhalenverteller,' zei de hoofdman. 'Misschien wel', zei de antropoloog, 'maar de tv kent duizenden verhalen.' 'Dat is waar', zei de hoofdman, 'maar de verhalenverteller kent ons'".
Narratieve kenmerken en vaardigheden
Hoe een goed verhaal in elkaar zit, bespreekt Vandewijer aan de hand van de begrippen 'story', 'plot' en 'perspectief', de fasen van Aristoteles voor het opbouwen van een spanningsboog en verschillende theorieën van o.a. Greimas en Campbell over de soorten personages waarmee je een verhaal maakt dat de door jou gewenste waarden overbrengt. De klassieke zeven verhaalmomenten van Aristoteles ? expositie, motorisch moment, conflictontwikkeling of centrale vraag, hoogtepunten of keerpunten tot de crisis, hoogtepunt of climax, ommekeer en afwikkeling ? definieert Vandewijer als de route die door het verhaal heen moet worden afgelegd zodat de verteller niet verdwaalt. Inzicht krijgen in narratieve kenmerken is een belangrijk onderdeel van literaire competentie, naast je weg leren vinden in het boekenaanbod, het leren waarderen van literatuur en het leren formuleren en overbrengen van je oordeel. Dit zijn aspecten die je in zowel theoretische publicaties, kerndoelen voor het onderwijs als taal- en leesmethodes en leesbevorderingsprogramma's terugvindt. Wat hierin wel opvalt, is dat er vaak kansen zijn blijven liggen om met name al voor kinderen in de basisschoolleeftijd narratologische vaardigheden te ontwikkelen en te bevorderen. Een ander punt is dat de kennismaking met verschillende genres vaak nogal beperkt is. Zo wordt in sommige leesmethodes slechts één genre per leerjaar apart besproken, of komen slechts enkele genres aan bod, waaronder in ieder geval sprookjes en fantasieverhalen.1 Je kan dus concluderen dat het in Storytelling wel gaat om inzicht in narratieve kenmerken en het bevorderen van narratologische vaardigheden, maar niet om een gerichte toepassing hiervan op ten eerste kinderen en ten tweede (jeugd-)literaire teksten, iets wat wel een welkome aanvulling zou kunnen zijn op de onderwijspraktijk.
Sleutel tot leesbevordering
Biedt het boek sleutels voor diegenen die met kinderen en/of jeugdliteratuur werken? In haar inleidend hoofdstuk stelt Vandewijer dat voor bepaalde doelgroepen "nog een heleboel verdieping" mogelijk is. Dat geldt zeker voor kinderen en jongeren, al verwijst de auteur hiervoor zelf al naar een boek als Verhalen verbinden: ruimte voor vertellen op school van Bas van den Berg e.a. (CPS, 2007). Dit boek geeft bv. antwoord op de vraag waarom leerlingen of docenten zich bezig zouden moeten houden met verhalen. Hier gelden dezelfde motieven als hierboven al genoemd zijn, zoals dat verhalen voor verbindingen tussen mensen, culturen en religies kunnen zorgen, maar ook motieven die meer leeftijdsspecifiek zijn, zoals dat verhalen een beroep doen op je verbeelding, en verbeelding cruciaal is in het leren: "verbeelding stelt in staat te symboliseren, te spreken in metaforen, tekens en beelden zodat mensen elkaar begrijpen". Of dat verhalen het leren met alle vermogens stimuleren, een beroep doen op verstand, verbeelding, hart en ziel, en gebruikmaken van alle zintuigen. Een sprekend voorbeeld is hierbij wat Vandewijer vertelt over het Vertelfestival op een Amsterdamse middelbare school. Na een aantal vertellessen traden leerlingen op voor een publiek van medeleerlingen en familieleden. Dit leverde op vele fronten een verrijking op: niet alleen op het gebied van taal, schrijven, spreken en inzicht in de opbouw van teksten (zowel verhalen als gedichten), maar ook op het gebied van sociale vaardigheden en alle vakken die bij het vertellen betrokken konden worden, zoals muziek en tekenen. Omdat het vertellen leerlingen in contact brengt met mondelinge literatuur, wordt het ook gebruikt "als een inleiding op de jeugdliteratuur en de literatuur. Doordat de docent cultuur in de breedste zin van het woord en de mondelinge literatuur in het bijzonder dichter bij de leerlingen brengt, zullen de leerlingen meer belangstelling krijgen om verhalen te lezen". Vertellen als mogelijke sleutel dus tot leesbevordering. Hoewel in Storytelling geen suggesties worden gegeven voor jeugdliteratuur die je daarvoor kunt gebruiken, zijn er wel de nodige fragmenten opgenomen die je voor in ieder geval jongeren kunt gebruiken en zijn er ook klassieke genres en auteurs uit de jeugdliteratuur opgenomen, zoals de Anansi-verhalen en Paul Biegel.
'Sesam open u'
Willem Wilmink hervertelde een bekend verhaal uit de Arabische verhalenschatkist, nl. dat over Ali Baba, op rijm. Strofe 5 en 6 uit deze vertelling luiden:
"De grot waar Ali binnenging,
daar was me toch een schittering
van zilverstaven, gouden schalen,
saffieren, parels en opalen,
van voorgeslacht op nageslacht
in eeuwen roof bijeengebracht.
Hij pakte in wat hij kon dragen,
maar kijk: de deur was dichtgeslagen.
Het was maar goed dat hij de list
van 'SESAM OPEN U' nog wist.
Zijn ezel laadde hij vol zakken
die hij verstopte onder takken.
Zo reed hij dan zijn steegje in,
Nog rijker dan de koningin"
Willem Wilmink, Ali Baba en de veertig rovers (Leopold, 1983)
Een list hebben we niet nodig om van de rijkdom van verhalen te genieten, maar wel een 'sesam open u' of sleutels waarmee de verzamelde schatten toegankelijk gemaakt en doorgegeven kunnen worden. Hoewel hierboven ook beperkingen zijn aangegeven, biedt Storytelling zowel sleutels als een schatkist vol "saffieren, parels en opalen" waarmee iedere verteller zijn of haar voordeel kan doen. [Karen Ghonem-Woets]
Gerard Oevering
Dit boek is gebaseerd op de overtuiging dat de mens een vertellend wezen is. Het geeft een uitgebreid beeld van de reikwijdte van storytelling. Het doel is de lezer hulp te bieden bij het vertellen en schrijven van verhalen. In deel 1 komen alle aspecten van het vertellen van verhalen grondig aan de orde. Elk hoofdstuk bestaat uit theorie, citaatblokken en zgn ‘Terzijdes’. Alles duidelijk gemarkeerd. De citaatblokken geven filosofische doorkijkjes en de Terzijdes de illustraties van de theorie. Belangrijke hoofdstukken zijn die over hoe een goed verhaal in elkaar zit, hoe je met al je zintuigen kunt vertellen en hoe je een eigen vertelstijl ontwikkelt. Verder nuttige tips over valkuilen, vertellen versus performance en zelfkritiek. Het tweede deel, het Werkboek, is meer praktijkgericht met opdrachten. Er kan gewerkt worden met de verschillende verhaalgenres, ingedeeld volgens de hoofdstukken uit het handboek. Vandewijer (een bekroond kinderboekenschrijfster) structureert de opdrachten middels het Wiel-model (wat, illustratie, ervaring en les). Boeiend, informatief en nuttig. Voor ieder die gebruik maakt van vertelsituaties (onderwijs en bedrijfsleven).
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.