Het zevende jaar : processies in de regio Maas-Rijn
Gert Gielis
Gert Gielis (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2009 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : 934.4 GIEL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2009 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 934.4 GIEL |
00/00/0000
In een woord vooraf stelt Gert Gielis dit boek voor als een "historische documentaire met wetenschappelijke aspiraties". De auteur maakt daarbij de vergelijking met een verfilmde historische documentaire, waarbij de regisseur het "slappe koord tussen feit en fictie" bewandelt. Feiten en details die onbelangrijk zijn of lijken voor het verloop van de geschiedenis worden in het boek verdicht, schrijft hij, om de verhalende stijl te ondersteunen. Tot die schijnbaar onbelangrijke details rekent Gielis dingen als weersomstandigheden, kledij of een decor, maar ook conversaties en exacte woorden. De grens tussen feit en fictie dreigt op die manier bijna te vervagen.
Met het boek wil Gielis de complexe geschiedenis schetsen van de inquisitie in de Lage Landen. De auteur streeft daarbij een zo groot mogelijke volledigheid na. Bovendien kiest hij resoluut voor het vertellen van de geschiedenis van alledag, de microgeschiedenis. Vanuit het anekdotische wordt het grotere verhaal verteld. De keuze voor deze specifieke stijl, zo geeft de auteur ook aan, is ingegeven vanuit de wens om met wetenschappelijk onderzoek een breed publiek te bereiken. Daardoor krijgt het boek in de proloog zelfs even de allure van een historische roman. In de praktijk blijkt het met die fantasie en speculatie echter nogal mee te vallen. De hoofdmoot van de tekst bestaat uit gedocumenteerd feitenmateriaal, dat bijeen is gebracht in de vorm van een verhaal.
Dat verhaal beslaat een zeer specifieke periode en plaats: de gebeurtenissen die in het boek worden beschreven, vinden ruwweg plaats tussen 1517 en 1529 in de graafschappen Vlaanderen, Holland en Zeeland en in het hertogdom Brabant, toen de belangrijkste gewesten in de Lage Landen. De focus van het boek ligt op de wisselwerking tussen geloofspraktijk en inquisitie in de Lage Landen in een turbulente periode in de kerkgeschiedenis én in de politieke geschiedenis van de Nederlanden. Het is, zo schrijft Gielis zelf, een "brok ongemeen boeiende en spannende geschiedenis", die daarom misschien niet eens zoveel fantasie nodig heeft om tot de verbeelding van de lezer te spreken.
Het boek is goed geschreven en voldoende gedocumenteerd. Gielis slaagt er met zijn helder taalgebruik en de aangename vaart in om de lezer mee te slepen. Het feitenmateriaal wordt bovendien op een frisse manier gepresenteerd. Toch blijven er vraagtekens bij de verhouding tussen Gielis' wetenschappelijke aspiraties en de fantasie en speculatie die hij zegt te hanteren. Het boek bevat een redelijk uitgebreide bibliografie en de hoofdtekst is voorzien van voetnoten met referenties. Desondanks is het niet altijd duidelijk waar Gielis nu precies zijn verhaal verdicht. Zoals ik al aangaf, lijkt hij dat op de keper beschouwd zelden te doen. Daardoor wordt de vraag naar het wetenschappelijke gehalte van deze 'historische documentaire' eigenlijk omgekeerd: wat is het speculatiegehalte van een (en zelfs elk) wetenschappelijk boek? Gielis suggereert nadrukkelijk dat de verhalende stijl ervoor zorgt dat men dit boek niet wetenschappelijk kan noemen. Ondanks de aanwezigheid van fantasie blijft de uitgave echter zelfs iets té wetenschappelijk en omvangrijk om het beoogde brede publiek aan te spreken. Voor een geïnteresseerde lezer bevat het boek dan weer wel een boeiend relaas over een spannende periode. [Lise Gosseye]
Redactie Vlabin-VBC
In dit boek focust de Vlaamse historicus Gert Gielis op de opkomst van het protestantisme in de Nederlanden van 1517 tot 1529. In het voorwoord stelt Gielis het boek voor als een 'historische documentaire met wetenschappelijke aspiraties.' De auteur kiest daarbij resoluut voor de microgeschiedenis van de alledaagse realiteit: aan de hand van anekdotes wordt een groter verhaal verteld. Na een proloog en een inleidend hoofdstuk over het kerkelijk leven gaat Gielis onder meer in op de invloed van Maarten Luther, de opkomst van de reformatie, de aanstelling van inquisiteur-generaal Nicolaas Coppin, de weergave van godsdienstige thema's in de kunst, de meningsverschillen over het lichaam van Christus, en de inquisitie en ketterbestrijding. Achteraan volgen eindnoten, een bibliografische lijst, een verklarende woordenlijst, een chronologie en een bibliografie. Door de speculatieve aanpak is het niet altijd duidelijk waar de auteur de geschiedenis verdicht. Dat neemt echter niet weg dat dit een boeiend relaas is over een spannende periode. Verlucht met zwart-witafbeeldingen op glanzend papier.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.