De pelgrim : kunst en zingeving in een onttoverde wereld (1924-1931)
Matthijs de Ridder
Rajesh Heynickx (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Uitgeverij Vantilt, 2008 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 700.6 HEYN |
00/00/0000
Dit omvangrijke werk, met een indrukwekkend notenapparaat dat ongeveer 150 pagina's beslaat, is een herwerkte versie van het proefschrift waarmee Rajesh Heynickx eind 2005 aan de K.U. Leuven promoveerde tot doctor in de moderne geschiedenis. Uitganspunt van haar studie is het gegeven dat zowel kunst als religie kompassen waren voor zingeving in het katholieke Vlaanderen in de periode van het interbellum. Dat er ook echt nood was aan kompassen, heeft o.m. te maken met de overweldigende en verwarrende periode waarin de samenleving na de Eerste Wereldoorlog op zoek moest gaan naar een nieuw houvast. In de opbouw van haar doctoraatsverhandeling gebruikt Heynickx een aantal figuren als relevante uitgangspunten om de sfeer van intellectuele en artistieke ontwikkelingen te illustreren. Het werk opent met het hoofdstuk 'Apostels'. Hierin wordt gefocust op de figuur van Léonce Reypens, de drijvende kracht achter het tijdschrift 'De Pelgrim', dat vanaf medio jaren '20 tot begin jaren '30 de draaischijf vormde voor discussies rond de moderniserng van religieuze kunst. Daarnaast wordt ook ingegaan op architect Huib Hoste, wiens modernisme en Nieuwe Zakelijkheid-visie niet altijd ten volle werden gesmaakt, getuige de reacties op zijn ontwerp voor de kerk van Zonnebeke. Terecht noteert Heynickx hier: "Wat voor Zonnebeke gold, ging in feite op voor heel katholiek Vlaanderen: een ongecompliceerd onthaal van moderne kunst bleek onmogelijk." Onder de titel 'Grensgangers' wordt in het volgende hoofdstuk vanuit een tegenbeweging het verhaal verteld van het geloofsverlies van Gerard Walschap en de bekering van Michel Seuphor. In het afsluitende deel komen de 'Beheerders' aan bod: Edgard de Bruyne, die van 1927 tot aan zijn dood in 1959 een centrale rol speelde in de modernisering van de Vlaamse (katholieke) filosofie, en Jozef Muls, die naam maakte als kunstcriticus. "Voor beiden", noteert Heynickx, "was kunst een wegwijzer om tot rust en duidelijkheid te komen." De zes figuren die in deze studie aan bod komen en ontegenzeglijk sporen hebben getrokken in het katholieke Vlaanderen tijdens het interbellum, getuigen ? zo besluit de auteur ? van de spanning tussen een moderne sensibiliteit en hun in opvoeding of leefomgeving verankerde geloofsovertuiging. Daarom konden 'modern zijn' en complexloos 'eigentijds zijn' nooit samenvallen. Dit proefschrift, dat op heel wat plaatsen in een nogal stroeve stijl is gesteld, richt zich o.m. door de detailanalyses in de eerste plaats tot lezers die zich verder willen verdiepen in de beschreven periode. [Jooris Van Hulle]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.