De mooiste van Charles Baudelaire
Charles Baudelaire
Maarten van Buuren (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lemniscaat, cop. 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1445 |
31/12/2009
Volgens de flauwe en met de inhoud van het boek detonerende achterflap handelt Kikker gaat fietsen! over de kwaal "die hard op weg is volksziekte nummer 1 te worden": depressie dus. Maar het boek is veel meer dan dat: het is een scherp getekend zelfportret, waarin Maarten Van Buuren prachtige verhalen over zijn jeugd combineert met een grondige analyse van zijn leven en zijn identiteit.
Zijn depressie is wel de aanleiding geweest tot die zelfanalyse. Of liever, ze noopte hem ertoe: omdat zijn zelfbeeld door die existentiële crisis volledig afgebrokkeld was, werd hij ertoe gedwongen uit de brokstukken een nieuw 'ik' op te bouwen. Van Buuren gebruikt hiervoor het beeld van het kaartenhuis ? waarmee hij treffend aanduidt wat voor een labiele en kwetsbare constructie een identiteit wel is. Als het kaartenhuis in elkaar zakt, moet je met de oude kaarten zo goed en kwaad als mogelijk een nieuw zien op te bouwen. Dat heeft Van Buuren met behulp van dit boek geprobeerd: een nieuwe identiteit construeren door de depressie een plaats te geven in zijn leven en zijn persoonlijkheid. Of die operatie succesvol kan worden genoemd, is nog maar de vraag: ook dat heropgebouwde kaartenhuis is per definitie opnieuw labiel; dat nieuwe zelfbeeld blijkt ? hoezeer de schrijver zelf het ook werkelijkheidsgetrouwer vindt ? weerom een precaire en bedenkelijke constructie.
Maarten van Buuren is hoogleraar aan de universiteit van Utrecht, vertaler, essayist en ? last but not least ? sportman. In alles wat hij onderneemt, wordt hij gedreven door de ambitie om goed te presteren en een zo hoog mogelijk niveau te halen. Hij wil niet alleen excelleren als schrijver en intellectueel, ook als roeier of fietser kan hij niet aan de drang weerstaan om de anderen zo ver mogelijk achter zich te laten. Met een weldadige want oprechte onbescheidenheid geeft hij een beeld van zichzelf als iemand die zich door grote fysieke en mentale vermogens van zijn medemensen onderscheidt. Totdat een depressie hem totaal verlamt. Zijn zelfbeeld, zo geeft hij al even eerlijk toe, moet worden bijgesteld: zijn uitzonderlijke prestaties berusten niet op kracht, maar op een zwakte die erin bestaat dat hij de leegte in zichzelf wanhopig toe wil dekken.
Vooraleer Van Buuren tot dat inzicht komt, is er een lange en moeizame weg afgelegd. In de eerste hoofdstukken van Kikker gaat fietsen! krijgen we een beeld van de lichamelijke en psychische verschijnselen die met een depressie gepaard gaan: de uiterst moeizame communicatie, de inertie, de uitputting (die met geen enkele andere 'normale' vorm van vermoeidheid te vergelijken valt), de slapeloosheid. Maar hierin ligt niet het belang van dit boek. Wie zich wil 'inleven' in de fysieke en mentale hel die een depressie is, kan beter In de duisternis van William Styron lezen, een boek dat de wanhoop op een directere manier beschrijft en ? voor zover dat mogelijk is ? voelbaar maakt. Van Buuren gaat afstandelijker te werk. Zonder emotionaliteit analyseert hij de existentiële crisis die hij doormaakt en probeert hij te achterhalen wat er allemaal onder verborgen zit. Ook Styron denkt na over de aanleidingen en oorzaken van zijn depressie, maar doet dat eerder terloops, zonder enige systematiek. Van Buuren onderzoekt in de breedte en de diepte hoe zijn depressie met zijn leven en persoonlijkheid verbonden zijn, en zet daarbij verschillende middelen in ? van jeugdherinneringen en natuurbeschrijvingen tot diepgaande filosofische reflecties.
Dat onderzoek beleef je als het ware chronologisch met de schrijver mee. Het is mooi hoe je in dit boek de evolutie kan volgen van het inzicht dat hij in zijn depressie krijgt, of althans probeert te krijgen: eerst steekt hij alles op de grote hoeveelheid werk die hij zich op de hals haalt en de moeilijkheden die hij met collega's ondervindt; dan komen de telkens vastlopende relaties met vrouwen in beeld, en vandaar komt hij uit bij zijn moeder, een liefdeloze en kille vrouw die met haar kinderen een militaristische, louter op autoriteit gebaseerde verhouding had: "Wat ik in mijn jeugd heb opgestoken is dit: liefde is een gevoel dat je richt op een voorwerp van liefde dat onbereikbaar is en waarop alle impulsen afstuiten". Zijn moeder was overigens zelf depressief, onderkent Van Buuren achteraf. Zou zijn 'ziekte' ? zoals hij zijn depressie vanaf nu begint te zien ? misschien genetisch bepaald zijn? Of is het streng gereformeerde milieu waaruit hij afkomstig is, eerder de oorzaak van zijn depressie? En welke rol speelt het verlies van zijn geloof in God? Uit dat kluwen raakt Van Buuren verlost door de zaken helemaal om te draaien: zou het in al deze gevallen misschien niet om oorzaken gaan, maar enkel om omstandigheden, of zelfs om gevolgen? De steeds weerkerende problemen op relationeel vlak zouden dan bv. niet geleid hebben tot een depressie, maar eruit voortgesproten zijn, zoals zijn depressie zijn geloofsverlies veroorzaakt heeft in plaats van andersom. Het is dus, denkt Van Buuren nu, zijn depressieve aanleg die zijn leven heeft bepaald en het zijn niet zijn levensomstandigheden die zijn depressie tot gevolg hebben gehad. Helemaal geloofwaardig is die bruuske omkering niet; meer dan een inzicht lijkt het me vooral een keuze, de keuze voor een verklaringsmodel dat toelaat om een heleboel uiteenlopende verschijnselen tot één oorzaak terug te brengen.
Volgens Van Buuren is zijn depressie organisch van aard en zijn de psychische
factoren slechts omstandigheden die de lichamelijk gewortelde kwaal aan de oppervlakte brengen. Ik ben geen deskundige, maar het lijkt mij onbegonnen werk om uit te maken of een depressie als deze van somatische of psychische oorsprong is. De op elkaar inwerkende factoren bij een depressie ? aanleg, ervaringen uit het verleden etc. ? zijn te complex om tot een simpele en eenduidige verklaring te kunnen komen. Er is weliswaar een tendens in de wetenschappelijke, of moet ik zeggen farmaceutische wereld om depressie als een hersenziekte te beschouwen, om dus de basis te leggen in de chemische huishouding van het brein, maar ook dan kan je er niet omheen dat het brein een plastisch orgaan is dat gevoelig is voor wat een mens meemaakt. De echte oorzaken van een depressie kunnen dus heel goed buiten de hersenen worden gezocht.
Van Buuren lijkt voor de somatische
verklaring gekozen te hebben nadat hij door het antidepressivum Seroxat weer grond onder de voeten voelde en opnieuw een samenhangend beeld van de werkelijkheid kreeg. Maar uit de positieve invloed van antidepressiva kan niet geconcludeerd worden dat een depressie biologisch van aard is. Zoals Trudy Dehue in haar boeiende studie De depressie-epidemie duidelijk maakt: "Als bepaalde chemische stoffen energiek en ondernemend maken, volgt daaruit niet dat het tegenovergestelde ontstaat door tekort aan deze stoffen in het brein. Dan zou immers [...] toegenomen moed na cocaïnegebruik ook aantonen dat bangelijkheid het gevolg is van cocaïnegebrek." Overigens is ook Seroxat niet echt betrouwbaar, zoals blijkt wanneer Van Buuren voor een tweede keer heil zoekt in het medicijn en de crisis zich verdiept in plaats van verdwijnt.
Dat Van Buuren zijn depressie uiteindelijk beschouwt als een biochemische aandoening, heeft ook gevolgen voor de manier waarop hij zich tot zijn verleden verhoudt. Uit de laatste pagina's van zijn boek blijkt dat hij zich met dat verleden niet wenst bezig te houden. Wat hij daar vindt, zijn toch slechts schijnbare oorzaken van zijn depressie, waar bovendien niets meer aan te veranderen valt. Hij verwerpt met andere woorden zijn verleden, dat volgens hem voor een volwassen mens geen rol meer hoort te spelen: "Als je na je dertigste nog zeurt over de liefde die je te kort bent gekomen van je moeder, de harteloosheid van je vader, dan ben je een sukkel." En even verder, harder nog: "Je wordt pas kapitein op eigen schip als je je ouders overboord hebt gezet." Dat is een merkwaardige slotsom als je weet dat een groot deel van dit boek bestaat uit herinneringen aan de kindertijd. Er valt voor zulk een onthechte en op individuele kracht vertrouwende houding natuurlijk veel te zeggen ? het is nergens goed voor om zich vol zelfbeklag in het verleden te blijven wentelen ?, maar zou een actieve occupatie, een open confrontatie met de eigen geschiedenis niet moediger kunnen zijn dan zo'n vlucht vooruit, die uiteindelijk een vlucht voor het verleden is. Dat het verleden een greep op hem heeft, moet voor iemand als Van Buuren, die graag alles zelf onder controle heeft, moeilijk te aanvaarden zijn. Maar het is de vraag of hij zich aan zijn verleden kan ontworstelen door er Sartriaans met zijn bewustzijn boven te gaan staan.
Die vraagtekens doen niets af aan de kwaliteiten van Kikker gaat fietsen! Het is om te beginnen een zeldzaamheid dat over depressie een boek geschreven wordt dat zowel in literair als filosofisch opzicht overtuigend is. De afwisseling van verhalende en reflecterende fragmenten zorgt bovendien voor een meerwaarde, omdat je de verhalen en reflecties op elkaar gaat betrekken. Wel is het vreemd dat de depressie zelf soms helemaal uit beeld geraakt. Het opvallendst is dat in een hoofdstuk dat helemaal draait rond een koninklijk galadiner waar Van Buuren op uitgenodigd is; je verwacht dat de crisis zich hier ten volle zal openbaren (zoals Styron beschrijft hoe hij zich tijdens een verplicht diner bewust werd van de ondraaglijkheid van zijn situatie), maar de genodigde brengt het er goed af ? althans niet slechter dan eender wie gedaan zou hebben die dit soort gelegenheden niet elke week bijwoont.
Ook de luciditeit waarmee Van Buuren de wereld in en buiten zijn hoofd bekijkt en beschrijft, dwingt bewondering af. Zelfs als het over zeer emotionele gebeurtenissen gaat, bv. over een liefde die haast ongemerkt in haar tegendeel veranderd is, schrijft Van Buuren volstrekt onsentimenteel: hij legt zijn gevoelens als het ware onder een lamp en bekijkt ze met een koele, zakelijke blik. Dat maakt van Kikker gaat fietsen! geen kil boek, het zorgt er alleen maar voor dat je de beschreven ervaringen en gevoelens des te scherper in beeld krijgt.
Bovendien gaat die koele blik niet gepaard met klinisch taalgebruik. Van Buuren schrijft elegante zinnen, gebruikt mooie beelden om zijn fysieke en mentale toestand te beschrijven ("Ik heb het gevoel dat aan elke cel van mijn lichaam een klein gewichtje hangt dat me neerdrukt") en komt bijwijlen zelfs lyrisch uit de hoek. Zo beschrijft hij op een verbluffend mooie manier hoe de natuur voor hem tot leven komt nadat hij zijn depressie voor even van zich af gewandeld heeft. Voor een tijdje verlost uit zijn "dimensieloze wereld", ervaart hij onverhoeds de volle pracht van de kleuren en geuren, de geluiden en de ruimtelijkheid in zijn omgeving. Juist in contrast met de vlakke en grijze wereld van de depressie ? waarin "zintuiglijke informatie niet vertaald wordt tot ervaring" ? kan de zinnelijkheid van de natuur zich zo intens openbaren.
Ook in filosofisch opzicht kan een depressief persoon voordeel halen uit zijn kwaal. Na een uitweiding over verschillende niveaus van bewustzijn, komt Van Buuren tot de conclusie dat de depressie hem, meer dan anderen, bewust maakt van het feit dat de taal geen spiegel is van de buitenwereld maar een vertaling van beelden die we in ons innerlijk van die buitenwereld hebben gemaakt: "ik denk dat de 'normale' mensen zozeer gevangen zijn in de [...] illusie dat 'zijn' uitsluitend zou bestaan in de relatie met de buitenwereld (communicatie met anderen, manipulatie van dingen) dat ze geen oog hebben voor de manier waarop we ons in taal bewust worden van onszelf." Dit soort ontsluieringen van de 'normale' kijk op de werkelijkheid door het 'abnormale' bewustzijn van de depressie, vind je geregeld in dit boek, en ze maken er ook voor een groot deel de kracht van uit. Omdat niet alleen over maar ook vanuit de depressie wordt gedacht, leer je hier niet alleen iets bij over depressie, maar ook over (het verband met) narcisme, tijd- en ruimtebeleving, identiteit, bewustzijn, communicatie, nihilisme etc. Zoals alle getuigenissen over depressies is Kikker gaat fietsen! per definitie een navelstaarderig boek, maar het verschilt van de meeste andere depressieboeken doordat het die gerichtheid op zichzelf in een scherp filosofisch licht plaatst. [Koen Van Baelen]
M.A.M. Bomhof, neuroloog-psychiater
Deze hoogleraar moderne Franse letterkunde was net vijftig toen hij door een depressie werd overvallen. Behalve wetenschapper is hij naast een bekende vertaler, essayist en schrijver in opiniebladen ook sporter. Hij fietste veel en dwangmatig en tijdens zijn depressie is dit het enige dat hem houvast biedt. Aan de hand van lange fietstochten analyseert hij zijn leven. Met name de gereformeerde jeugd in Maassluis (maar veel milder dan Maarten 't Hart), de ambivalente relatie met zijn alcoholische moeder, maar ook een diner met Chirac in het Paleis op de Dam. Het boek lijkt in een ruk geschreven; langzaam vallen stukken van zijn leven samen als puzzelstukjes. Depressie blijkt een rode draad in zijn leven te zijn geweest. Door gesprekken met zijn psychiater, ondersteund met medicatie, komt hij als een kikker uit zijn stolp. Meeslepend, aangrijpend en ondanks het onderwerp met een lichte en soms ironische toon geschreven.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.