Vertel het iemand : roman
Rachida Lamrabet
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff/Manteau, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 2068 |
Jeroen Versteele
ob/kt/15 o
Een betere timing had de uitgeverij niet kunnen dromen. Rachida Lamrabet (°1970) won afgelopen week de Debuutprijs met het vorig jaar verschenen Vrouwland, en tegelijk verschijnt haar verhalenbundel Een kind van God. Goed voor de verkoopcijfers en persaandacht, maar belangrijker, ook voor de lezer. Roman en verhalenbundel zijn immers complementair, maken deel uit van hetzelfde jonge oeuvre van een auteur die schrijft over een gemeenschap in volle zelfdefiniëring.
En, voor alle duidelijkheid, die gemeenschap bestaat niet alleen uit allochtonen. In Een kind van God geeft Lamrabet ook een stem aan de paranoïde, op regeltjes gestelde blanke ambtenaar of de geëmancipeerde Vlaamse carrièrevrouw. Deze laatste wordt door een gesluierde sollicitante een gebrek aan inlevingsvermogen verweten, iets wat ze zich na aan het hart laat komen. Thuisgekomen speldt ze zich een zijden foulard op en ontdekt ze hoe ze, als onder Hades' helm, uit het oog van de openbaarheid verdwijnt en een nieuw soort vrijheid voelt ontluiken.
Het is een oefening in empathie die Lamrabet in elk verhaal op een verrassende manier uitvoert. Net zoals in Vrouwland vertolkt ze trefzeker de meest diverse personages, van de geïnterneerde crimineel over de allochtone trucker die het liefst eeuwig onderweg blijft tussen Noord-Afrika en Antwerpen, tot zelfs een eigengereide, ongeboren baby. Alle personages zijn op zoek naar iets wat op geborgenheid lijkt, naar een veilige haven.
Soms dreigt de schrijfster in haar karaktertekeningen een tikje schematisch te worden, iets te veelvuldig te hameren op de nagel der verontwaardiging over onuitroeibare onverdraagzaamheid. Maar nooit wordt ze eenzijdig of pamflettistisch. Door de meeste verhalen heen - 'Van de liefde en de haat' is de hardgekookte uitzondering - sluimert een zweem van ironie, een onderstroom van commentaar op ieders grote gelijk. Personages uit vorige verhalen duiken soms in korte flitsen opnieuw op. Telkens brengt dat een schokje teweeg. Alsof iedereen een wereldvisie, maar ook een magnetische lading meedraagt in een voortdurend spel van aftasten, aantrekken en wegduwen.
Meulenhoff/Manteau, 268 p., 22,50 euro.
Rachida Lamrabet
Een kind van God
Marc Reynebeau
ru/eb/27 f
Zelden kwam een debutant zo opvallend de Vlaamse literatuur langs de grote deur binnen als Rachida Lamrabet. In 2006 won ze de verhalenwedstrijd van Kif-Kif, haar debuutroman Vrouwland (2007) werd bekroond met de Vlaamse debuutprijs en is aan een Duitse vertaling toe, voor haar verhalenbundel Een kind van God (2008) kreeg ze de BNG Nieuwe Literatuur Prijs.
Als minister van Cultuur Bert Anciaux haar ook nog eens 'een straffe madam' noemde, had dat alles te maken met haar thematiek en haar persoonlijke engagement daarin. Lamrabet behoort immers tot de zeldzame 'allochtone' jonge schrijvers. Maar ze heeft een hekel aan die wat paternalistische, zelfs ietwat stigmatiserende term: 'Ik schrijf in het Nederlands, niet in het allochtoons'.
Lamrabet rekent haar werk kortweg tot de Vlaamse en Nederlandse literatuur. Zoals elke auteur schrijft ze vanuit haar specifieke achtergrond, die nu eenmaal Marokkaans-Belgisch is en deel uitmaakt van de diversiteit in het Vlaamse landschap. Als ze dat landschap, zijn literatuur inbegrepen, wat te verwijten heeft, is het net dat het die diversiteit zo weinig zichtbaar maakt, zo weinig toelaat ook. Het ervaart de confrontatie met andere vormen van culturele authenticiteit al te snel als een bedreiging van de eigen identiteit.
Betrokkenheid houdt altijd een risico in, zeker als een thema al snel als problematisch wordt ervaren, zoals de culturele diversiteit in Vlaanderen. Want wordt literatuur niet al snel boodschapperig? Dreigt een op de maatschappelijke realiteit geënte inhoud niet de vorm en de stijl te overvleugelen? zo vroeg Lamrabet de lezers van de Leesclub van De Standaard.
De vraag is bekend; ze stelt zich altijd tegenover zogeheten geëngageerde kunst. In de antwoorden op het forum van de Leesclub drong zich vrij snel een consensus op: beide horen samen, ze zijn, zoals Marijs Baele het formuleerde, 'verstrengeld als een liefdespaar'. Pamfletten schrijven is ook allerminst de intentie van Lamrabet.
In de Leesclub wees schrijver Walter van den Broeck (DSL, 19.2.2009) erop dat hij de thematiek van Lamrabet uitstekend begrijpt. Het is een hedendaagse variant van wat hij zelf al zo vaak aan de orde heeft gesteld: het conflict tussen rijk en arm, tussen machthebbers en machtelozen, tussen zij die een stem in het kapittel krijgen en zij wier stem niet wordt gehoord. Wat daar de literaire mogelijkheden van zijn, heeft hij zelf genoeg aangetoond.
Volgens Eva Berghmans, chef van De Standaard der Letteren, bestaat wel het risico dat de kritiek, uit politieke correctheid, de boodschap zou laten primeren op literaire kwaliteiten. Dat zou eigenlijk van een even neerbuigende ingesteldheid getuigen; 'het mag wat minder zijn'. Maar hier hoefde niets te worden geknuffeld, aangezien het proza van Lamrabet getuigt van een stevig literair metier. Het past naadloos in een klassieke traditie van literaire degelijkheid.
Hoewel, klassiek? Berghmans wees op een 'surrealistische' toets die misschien van een oriëntaalse inbreng kan getuigen. Of is dat slechts oriëntalisme? Lamrabet wees erop dat de Vlaamse literatuur toch haar eigen magisch-realistische traditie kent, met Johan Daisne of Hubert Lampo. In de Leesclub meende lezer Bart Haers dat 'dragers van verschillende culturen' over meer bronnen beschikken waaruit ze ook vormelijk kunnen putten.
De discussie roept een interessant thema uit een vorige editie van de Leesclub op, over de roman Los van Tom Naegels. Onder meer Rachida Lamrabet vond toen dat die blijk gaf van racistische stereotiepen. Naegels stelde daartegenover dat zijn boek een roman was, geen reportage, en dat hij daarin literair vorm wilde geven aan de perceptie van zijn generatie en haar ontnuchterde kijk op de culturele diversiteit in de samenleving.
Over de tegenstelling heen sluit het proza van Rachida Lamrabet daar nauw bij aan. Net als Naegels geeft zij een beeld van haar eigen realiteit. De kracht van dat beeld ligt net in de literaire kwaliteit waarmee het vorm krijgt, elk vanuit een eigen, even authentieke perceptie. Verschillen bestaan en ze mogen ook literair zichtbaar worden. Ook dat is een vorm van diversiteit.
Walter van den Broeck
ru/eb/13 f
Tien verhalen telt Een kind van God, Rachida Lamrabets nieuwe boek. Daarin worstelen gewone mensen met hun omgeving, de vreemde cultuur waarin ze terecht zijn gekomen, hun religieuze overtuiging en die van de anderen, en de wereld in het algemeen. Ook worden we binnengeleid in problematische deelomgevingen, zoals een sollicitatiebureau, een bejaardenhuis, een gevangenis, een psychiatrische instelling, enzovoorts. Zo op een rijtje gezet lijkt het alsof we met een handboek voor hulpverleners te maken hebben. Laat van meet af aan duidelijk zijn: dàt is het dus allesbehalve! Wel is de bundel een staalkaart van Lamrabets talent. Zij beschikt over een benijdenswaardig observatie- en inlevingsvermogen, en over de gave maatschappelijke conflicten vergezeld te laten gaan van deernis om De Mens en zijn eeuwige tekort. Haar stijl is aantrekkelijk zonder nadrukkelijk de aandacht op zichzelf te vestigen. De lezer weze dus gewaarschuwd, want deze verhalen mogen zich dan al vlot laten lezen, er staat veel meer dan er staat. Langzaam of twee keer lezen is dus de boodschap! Zo duikt bijvoorbeeld in diverse verhalen de N.V. De Vlaeminck op, nu eens prominent, dan weer terloops, zodat de verhalen een onderhuidse samenhang krijgen.
Lamrabets werk kadert onbetwistbaar in de westerse verteltraditie. Rachid, de hoofdfiguur in het gelijknamige verhaal, is zelfs door en door Vlaams. Een jonge moslim krijgt een baan aangeboden die hem niet zint, en weet zich eraan te onttrekken middels een 'truc van luie Sjarel', hem ingeblazen door een vriend. Vlaamse 'plantrekkerij' van het zuiverste water!
Veel van wat ze behandelt, vind je terug bij Streuvels, Buysse, Elsschot, Walschap, Van de Velde. Dat mag niet verwonderen, want hoe het aanschijn van de tijd ook mag veranderen, de motor ervan, de strijd tussen arm en rijk, draait als nooit tevoren. Het migrantenprobleem is ook en misschien wel vooral een klassenprobleem.
Het zwaartepunt van de bundel ligt op de problematische verhouding tussen vreemd en vertrouwd. De angst die daaruit voortvloeit, genereert vooroordelen die leiden tot discrimatie, structureel en zelfs fysiek geweld. Lamrabet laat op voorbeeldige wijze zien dat integratie niet van een leien dakje loopt. Zowel uit Vrouwland, haar debuutroman, als uit Een kind van God blijkt dat het zich losmaken uit een cultuur en het zich integreren in een andere twee wonden veroorzaakt die nooit helemaal genezen. We moeten ons geen illusies maken: integratie, laat staan assimilatie lukt nooit helemaal. Wie van Turnhout naar Antwerpen verhuist, zal daar zijn leven lang een boerke van den buiten blijven. De aanvaarding is voor de nakomelingen wier bek helemaal naar het Aantwaarps staat.
Door haar afkomst bevindt de schrijfster zich in de bevoorrechte positie dat ze de problemen vanuit het standpunt van de migrant zelf kan beschrijven. Hierdoor zal menige lezersmond openvallen van verbazing en schaamte. Een kind van God is ook een probaat medicijn tegen taaie vooroordelen.
Lamrabet verrijkt het palet van de Vlaamse letteren met een kleur die nog door vrijwel niemand werd gebruikt. Dàt en het feit dat ze een schrijfster pur sang is, maakt dat ze nu al haar plaats heeft ingenomen in de rij van boeiende jonge Vlaamse auteurs die momenteel aan het woord is.
(Ik verneem zopas dat haar vader net zoals mijn eigen vader in Tnieffabriek van Olen heeft gewerkt. Meteen weet ik waar dat kleine je ne sais quoi vandaan komt dat mij zo bevalt in haar werk, maar dat zich, helaas voor u, beste lezer, niet laat uitleggen. Maar u komt er ongetwijfeld zelf wel achter als u Een kind van God leest, langzaam of twee keer.)
Eva Berghmans
ob/kt/10 o
Vergis u niet: het motto van Een kind van God, toegeschreven aan 'Mohamed', is niet ontleend aan de profeet Mohamed. Rachida Lamrabet (1970) haalde de vraag 'Het leven willen, wat wil dat zeggen, het leven willen?' uit Hongerjaren van Mohamed Choukri (1935-2003), een Marokkaanse schrijver die ze erg bewondert. Dat de doorsnee Vlaamse lezer meteen aan de profeet denkt als hij de naam Mohamed hoort, zegt veel. Meer dan een handvol banale feiten kent die lezer niet van de Arabische cultuur. Niet dat Lamrabet met haar werk de lezer terecht wil wijzen, verre van. Maar sluipenderwijs doet ze dat wel, al was het maar doordat in haar verhalen personages van verschillende origines heel natuurlijk hun plek krijgen.
Een goed leven, een leven waarin ze zichzelf en tevreden kunnen zijn: daar zijn Lamrabets personages naar op zoek. Onder hen zijn een zwarte bejaardenverpleegster, een Roma-jongen, een godsdienstwaanzinnige moslima, een Turkse verslaafde moeder wier zoon in een streng-christelijk pleeggezin terechtkomt (of dacht u dat het kind van God uit het titelverhaal het kind van Allah was?). Het zijn niet alleen nieuwe Belgen die met zichzelf en de wereld worstelen. In het openingsverhaal 'NV De Vlaeminck' voelt een blanke neuroot zich bedreigd door de nieuwe Belgen, of ze nu uit Noord-Afrika of Oost-Europa komen. Het is een gaaf portret van een man die met geen enkele vorm van chaos kan omgaan, en dat in één goed gekozen situatie: de man staat bij de bushalte, op de tegel waar hij elke dag op staat.
Het welgemikte detail, de zorgvuldig gekozen situatie: daarin toont Lamrabet zich een behendig schrijfster. Het mooiste voorbeeld daarvan is de (blanke) carrièrevrouw uit 'Jihab' (ja, dat leest u goed: een verbastering van jihad - heilige oorlog - en hijab - de hoofddoek). Meer dan de manier waarop de vrouw haar koffie drinkt (zwart), heeft Lamrabet niet nodig om haar superioriteitsgevoel neer te zetten. Tegelijk blijkt uit dit verhaal ook voor welke valkuil Lamrabet op haar hoede moet zijn. De maatschappijkritiek die ze zo mooi verpakt, slaat op een gegeven moment bijna om in een boodschapperig pleidooi voor meer begrip.
De meeste verhalen lopen niet eenduidig goed of slecht af, wat ze dicht bij het echte leven houdt. Een kind van God leest als een schets van de grootstad waarin uiteenlopende levens elkaar raken. Op dat idee speelt Lamrabet heel mooi in met subtiele verbindingen tussen de verhalen. Zo is er de bijdehante Rachid (geestig en creatief met de islam, dat kan dus ook), die geen werk vindt en die onder meer bij de NV De Vlaeminck uit het openingsverhaal gesolliciteerd heeft. Of de fuchsiakleurige hoofddoek die een cruciale rol speelt in het ene verhaal, en in een ooghoek voorbijloopt in een ander. Of de foetus die in een groeistaking gaat, en in een ander verhaal als een stadsmythe over de tong gaat. Zonder dat het geforceerd overkomt of er een grote theorie achter zit, worden de personages passanten in elkaars leven.
Aan alles voel je dat Lamrabet plezier beleeft aan de vele mogelijkheden die het kortverhaal biedt. Ze schuwt daarbij het risico niet. Zo speelt ze een paar keer met magisch realisme, zoals ze dat in haar debuutroman deed. Een gevaarlijk genre, en af en toe balanceert ze op de rand van de meligheid, zoals in 'Bunicâatjes, een kortfilm'. Een schot in de roos is dan weer 'Van de liefde en de haat', waarin een Marokkaanse jongen in coma zijn verhaal doet. Overigens zijn zeven van de twaalf verhalen vanuit een mannelijk standpunt geschreven, mannen van weinig woorden vaak, die Lamrabet gestalte geeft in een nogal journalistieke, heldere stijl. Hier en daar verliest een verhaal vaart omdat een personage zich verliest in een wat lang uitgesponnen innerlijke monoloog, maar in het algemeen weet ze goed te doseren. In Vrouwland vond Lamrabet volgens de jury van de Debuutprijs 'een meer dan adequate literaire vorm om een belangrijke nieuwe stem te laten horen in het Vlaamse literaire landschap'. Dat geldt evenzeer voor Een kind van God, waarin ze een nog breder palet van stemmen laat horen. Hoewel Lamrabet er altijd op hamert dat ze geen boodschap wil brengen, maar louter schrijft over wat haar bezighoudt, is dit boek een pertinente illustratie van een gedachte van het comateuze hoofdpersonage in 'Van de liefde en de haat': onverschilligheid en partijdigheid zijn geen opties.
RACHIDA LAMRABET
Een kind van God.
Meulenhoff/Manteau, 268 blz., 22,50 euro.
31/12/2009
Als blanke Belg is het moeilijk je voor te stellen hoe het is om met racisme geconfronteerd te worden, maar voor veel allochtonen is het dagelijkse kost. Ze krijgen zowel te maken met vulgaire, expliciet racistische praat en zelfs geweld, als met ogenschijnlijk onopvallende en niet kwetsend bedoelde vormen van discriminatie. In de verhalenbundel Een kind van God heeft Rachida Lamrabet allerhande uitingen van 'ongewenst zijn' in haar verhalen verwerkt. Ze doet dat met een grote vanzelfsprekendheid en vanuit het perspectief van 'de allochtoon'. Een allochtoon die er in heel wat verhalen op een heel evidente manier mee omgaat. Het zorgt er meteen voor dat de verhalen niet in de eerste plaats als een maatschappelijke aanklacht overkomen. Lamrabet is een schrijfster met literaire kwaliteiten en ambities, zoveel is duidelijk. Dit boek is dus geen pamflet, Een kind van God sluit veeleer aan bij een roman als Het derde huwelijk van Tom Lanoye, die gaat over schijnhuwelijken, maar in de eerste plaats een literair werk is.
Bovendien beschikt Lamrabet over een sterke fantasie en een groot inlevingsvermogen, niet onbelangrijk voor een verhalenbundel. Want hoewel je als lezer een bepaalde vertelstructuur meerdere malen ziet terugkomen, verschillen de verhalen voldoende van elkaar om niet te gaan vervelen. Hoewel ze niet allemaal van een gelijk niveau zijn, kon slechts een van de twaalf opgenomen kortverhalen me echt niet boeien en een, 'De fotografe', leek geschreven om het aantal bladzijden te laten uitkomen voor de uitgever. Daartegenover staan echte pareltjes zoals het verhaal over de Romafamilies in 'Bunicâatjes, een kortfilm', en dat over een zelfzekere gesluierde vrouw die letterlijk niet gezien wordt in Jihab.
De verhalen in Een kind van God spelen zich af in België, nogal eens in de omgeving van Antwerpen. Gek genoeg had ik vaak de indruk het werk van een Nederlandse schrijfster te lezen. Vermoedelijk domweg omdat dit soort verhalen ? van een haast klassieke literaire kwaliteit en maatschappelijke relevantie, en van een allochtone schrijfster ? tot nu toe vnl. uit Nederland kwam. Dat Lamrabet afkomstig is uit Antwerpen is daarom, hoewel eigenlijk absoluut bijzaak, toch mooi meegenomen. [Johan Van der Auweraert]
Marita de Sterck
De 38-jarige Vlaamse schrijfster en juriste, werkzaam bij het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, ontving in 2006 de prijs 'Kleur de kunst!' voor het verhaal 'Mercedes 207'. Haar debuutroman 'Vrouwland' werd bekroond met de debuutprijs 2008. Deze nieuwe bundel bevat twaalf verhalen, waaronder 'Mercedes 207’. De spanningen tussen de generaties, tussen hunkering naar roots en vernieuwing vormen een terugkerend motief. Ook het thema van het schuldig verzuim duikt op, naast de uiteenlopende, persoonlijke invullingen die de diverse personages aan hun geloof geven. Allemaal zijn ze op zoek naar hun identiteit in een complexe wereld, geregeerd door sociaal-economische wanverhoudingen en machtsmisbruik. In 'Meneer Dubois' moet Calixe afrekenen met hedendaags én met historisch racisme. Een boeiende verhalenbundel, inhoudelijk rijk geschakeerd, geschreven in een trefzekere stijl die een breed publiek kan boeien. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.