Een wereld vol bijgeloof : van abracadabra tot de zwarte kat
Bart Lauvrijs
Bart Lauvrijs (Auteur), Ann Ingelbeen (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Manteau, 2008 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD INFO (PAARS) : GELOVEN-DENKEN
Geloven - Denken |
31/12/2009
Niemand maakt graag een toets op vrijdag de dertiende of ontmoet graag een zwarte kat. Bijgeloof blijft ons beïnvloeden, ook al beweren we dat we er immuun voor zijn. Vele mensen houden vast aan bijgeloof om ongeluk af te weren of geluk af te dwingen, denk maar aan de vele topsporters die 'geloven' in hun 'gelukstruitje' of het winnende paar spikes.
In dit boek gaat Bart Lauvrijs na wat de oorsprong is van deze bijgeloofverhalen. Zo komen we eindelijk te weten waarom we alle kaarsjes op onze verjaardagstaart best in één keer uitblazen of waarom we met een grote boog om een ladder heenlopen. Het Latijnse woord 'superstitio' maakt volgens de auteur al duidelijk dat mensen zich graag boven het lot plaatsen. Verder wordt bijgeloof omschreven als "het geloof aan wezens, krachten en verschijnselen die niet tot een officiële godsdienst behoren of die niet passen in een rationele wereld." Precies omdat vele verschijnselen niet konden worden geduid, ging de mens op zoek naar minder voor de hand liggende verklaringen, die wel eens een loopje met hem dreigden te nemen. Uit angst werden de gekste verhalen verzonnen in verband met zaken die we niet konden verklaren. Ook de hedendaagse rages om mascottes te creëren of onze toevlucht te zoeken in horoscopen, zijn hiervan voorbeelden.
Bart Lauvrijs studeerde godsdienstwetenschappen, filosofie en kerkelijk recht en doceert volksdevotie aan de faculteit Godsdienstwetenschappen in Antwerpen. Vanuit die invalshoeken is hij de geschikte man om ons wegwijs te maken in de begrippen 'bijgeloof', 'esoterie', 'magie' enz. Hij verzamelde heel wat weetjes rond bijgeloof bij sporters, en over je lichaam, eten, gebruiken, planten en dieren. Ook de grens met sagen over weerwolven en vampiers wordt onderzocht. Soms kan Lauvrijs de ontstaansgeschiedenis van bepaalde vormen van bijgeloof geven, maar vaak tast hij in het duister.
Kinderen vanaf tien jaar zullen echt genieten van deze weetjes, die mondjesmaat worden toegediend in korte teksten. Nogal mysterieuze zwart-wittekeningen verluchten het geheel. [Hilde Lauwers]
Mac Steenaart
Waarom hebben heksen een bezem en waarom moet je alle kaarsjes van je verjaardagstaart in een keer uitblazen? In deze uitgave wordt op een voor kinderen leuke en taaltechnisch toegankelijke manier antwoord gegeven op deze vragen en wordt ook informatie gegeven over 1001 andere soorten bijgeloof: het getal 13 en andere cijfers, lichaamskenmerken (neus, lang haar, etc), voedsel (zout, eieren), huisraad (spiegels, hoefijzers, etc.) en nog veel meer. De veertien, vrij lange, hoofdstukken zijn weer onderverdeeld in behapbare onderdelen, met eigen kop. Ze hebben intrigerende titels als 'Hikken, windjes laten en geeuwen om jezelf te beschermen'. Tussendoor zijn 'Wist je datjes' opgenomen, dit keer niet in een kader. De paginagrote zwart-wittekeningen sluiten goed aan bij de tekst. De informatie gaat steeds gepaard met voor de doelgroep herkenbare situaties uit het dagelijks leven en met voorbeelden hoe bekende personen (zowel uit heden als verleden) met bijgeloof omgaan/omgingen. Dat er veel voorbeelden gegeven worden van Vlaamse personen is voor Nederlandse kinderen niet storend. In deze paperback is geen register opgenomen, wel een inhoudsopgave. De auteur publiceerde eerder 'Een wereld vol bijgeloof' en 'Het feestenboek voor de jeugd'. Voor ca. 10 tot 15 jarigen.
Luce Rutten
ua/an/22 j
Dat een zwarte kat en het getal 13 ongeluk brengen en scherven en een klavertjevier geluk, zullen de meeste kinderen wel weten. Uitdrukkingen als ‘op hout afkloppen’ en ‘de vingers kruisen’ klinken hun wellicht niet onbekend in de oren. Via de media maken zij ook kennis met de mascottes en gelukbrengende rituelen van sportlui en andere vedetten. Van een aantal ingeburgerde gebruiken is het minder duidelijk dat hun oorsprong in bijgeloof te zoeken is. Suikerbonen uitdelen bij een geboorte bijvoorbeeld, of een ring aan de vinger van de partner schuiven bij verloving of huwelijk. Van weinig bijgelovige praktijken is de oorsprong algemeen bekend … Bart Lauvrijs verzamelde een heleboel staaltjes van bijgeloof en deelde ze in elf groepen van verwanten in: bijgeloof bij sporters; gevaarlijke dagen en getallen; bijgeloof over het lichaam; taboegedrag zoals windjes laten en geeuwen; bijgelovige weetjes over dieren, planten, voedsel, natuurverschijnselen, bovennatuurlijke krachten en sprookjesfiguren; bijgeloof in je dagelijkse handelingen en bij belangrijke mijlpalen in je leven. Meestal wordt de herkomst van het fenomeen uit de doeken gedaan, soms wordt slechts een tipje van de sluier opgelicht en in een aantal gevallen blijven de roots in het duister. Ook de volwassen lezer die meent al enige scholing in de superstitie op zijn palmares te hebben, kijkt soms nog verbaasd op: vis eten op vrijdag zou iets met de liefdesgodin Venus van doen hebben, de paashaas is van protestantse afkomst, zwarte kleding dragen bij een overlijden is een vorm van zelfbescherming … Om het geheel overzichtelijk te houden is elk hoofdstukje nog eens in rubriekjes ingedeeld. Hier en daar sluit een cursief gedrukt ‘weet-je-dat’-alineaatje zo’n rubriek af. Het zal wellicht de bedoeling geweest zijn de vreemdste, strafste gevallen van superstitie in die cursieve deeltjes onder te brengen, maar vaak is er geen enkel gradatieverschil met de vele concrete voorbeelden van bijgelovigen die gewoon in de tekst verwerkt zijn. Storender zijn de weetjes die in een verkeerd onderdeel terechtgekomen zijn of door een gebrek aan verband maar wat verloren blijven bungelen aan het staartje van een willekeurige rubriek. Zo belandt de handoplegging bij de tanden en Prometheus bij de vampiers en weerwolven … Ook in de formulering sluipt al eens een slordigheid of onduidelijkheid, bijvoorbeeld als het gaat over de oneven getallen die ‘sowieso’ de even getallen overheersen, of de Scandinavische herkomst van de naam ‘zwaluw’. Voor een register werd niet gezorgd. Dat had nochtans de gebruiksvriendelijkheid van het boekje kunnen verhogen. Ondanks die mankementjes werd dit een interessante en leuke uitgave. Daarvoor zorgen het onderwerp op zich, de vele concrete voorbeelden, het verteltalent van de auteur en ook de paginagrote grappige illustraties van Ann Ingelbeen. Kinderen vanaf een jaar of tien kunnen er plezier aan beleven, hun weethonger mee stillen en wie weet er ook een leuk onderwerp voor een spreekbeurt in vinden. Info genoeg waarmee zij ook juf of meester kunnen boeien en verrassen. Toch is voorzichtigheid geboden, want er staan ook dingen in het boek die de leerkracht beter niet weet: een oorvijg zou een manier (geweest) zijn om het geheugen op te frissen …
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.