Onheilsbode
Katharine Kerr
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Luitingh, cop. 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 3141 |
31/12/2000
In tegenstelling tot in de eerste twee romans over het Westland springt Katharine Kerr in Vuurgeest niet heen en weer tussen de verschillende incarnaties van haar hoofdpersonen: de gehele roman speelt zich af in één enkele tijd, de zomer van 1116. Dat komt het boek ten goede. Het begint met wat Jahdo in Cerr Cawnen overkomt, hoe hij wordt gedwongen met Meer, een Gel da'Thae die afstamt van de horden die de oude elfensteden onder de voet liepen, naar het oosten te trekken, naar Deverry. Daarmee introduceert Kerr nieuwe gebieden en nieuwe personages in haar verhaal, en de tocht van de jonge Jahdo geheel past in het zo bekende fantasy-patroon van de queeste. Al snel brengt deze queeste hem echter in Cengarn, de meest westelijke vesting van Deverry, waar de hoofdpersonen uit de vorige delen -- Rhodry en zijn vriend Yraen, de dweomervrouw Jill, de zwangere prinses Carra en haar echtgenoot de elfenprins, de stokoude dwerg Otho -- wachten op de oorlog. En daar nemen die personages het verhaal weer over.
Evandar en Alshandra, wezens uit het gebied achter de tijd, die in eerdere delen Wachters werden genoemd, verschillen van mening over de koers die zij moeten gaan: moeten zij afdalen in het rad der levens? Hun dochter heeft daarvoor gekozen en is de ziel in het ongeboren kind van prinses Carra. Alshandra is het daar niet mee eens en probeert haar dochter te bevrijden door Carra te doden, met behulp van wezens uit de 'werkelijkheid'. De andere hoofdpersonen proberen dat te voorkomen, waarvoor Rhodry uiteindelijk met de dwergen naar het noorden wordt gestuurd, om, zoals de coverillustratie overduidelijk toont, de hulp van een draak in te roepen. Uiteraard lukt dat, maar hoe hij het voor elkaar krijgt en wat er ondertussen allemaal gebeurt, mag de lezer zelf ontdekken. Volgende delen zullen vertellen hoe het afloopt.
Het is geen vervelend boek maar opnieuw blijkt dat Katharine Kerr slechts beperkte stilistische vaardigheden bezit. Het is allemaal zo bekend -- die queeste van Jahdo, de 'bezeten' trawanten van Alshandra, de reis naar de draak - en ook de personages worden niet echt boeiend. Zelfs het lelijke "en zo" blijkt ze niet te zijn afgeleerd, getuigen bv.: "Laten we kaarsen en zo uit onze rugzakken halen" en "Als de vrouw die jij beminde je ontroostbaar of zo heeft achtergelaten". Het resultaat is een boek dat niet zo slecht is dat het daardoor opvalt, maar dat toch te matig is. [Paul Van Leeuwenkamp]
Redactie
De menselijke tovenares Jill, die al enkele wedergeboortes achter de rug heeft, wil samen met haar elfenvriendin Dallandra, die in een andere dimensie leeft, het land Deverry redden van de haat van de machtige godin Alshandra, die elke gedaante kan aannemen die ze wenst. Ze worden daarbij geholpen door de jonge rattenvanger Jahdo, de blinde bard Meer en de woeste huursoldaat Rhodry Maelwaeddd, die op zoek moet gaan naar de legendarische draak in het dwergenland. Dit is de zevende roman in de Deverry-cyclus van Katharine Kerr, die ook in de Nederlanden vele trouwe lezers heeft met haar Keltisch getinte fantasyboeken. Hoewel Kerr goochelt met dimensies, wedergeboorten, vreemde wezens, magie en onverwachte verhaalwendingen, hebben haar romans iets overtuigends, misschien door de zorg waarmee ze de Keltische overleveringen in de verhaallijnen verwerkt en de zorg waarmee ze haar personages tekent. Het spannende deel 'Vuurgeest' doet fantasy-lezers uitkijken naar het vervolg: 'Wisselvrouw'*. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.