50 stoere beroepen
Natalie Righton
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lemniscaat, cop. 2008 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE :
Maatschappij |
31/12/2009
De titel van dit kijk- en leesboek in oblongformaat is misleidend: het verhaal van de vlucht uit Tibet is nl. slechts een van de zes vluchtelingenverhalen die je hier aantreft. De verhalen zijn op een gelijkaardige manier opgebouwd, en worden verteld door vluchtelingen die tussen tien en 12 jaar oud zijn. Elke vluchteling vertelt ? in de ik-vorm ? eerst het verhaal van zijn vlucht. Vaak spreekt hieruit een grote angst en is er sprake van erge ontberingen. Daarna wordt op een heldere manier aan de lezer uitgelegd wat de reden van die vlucht was. Ten slotte wordt ? opnieuw in de ik-vorm ? beschreven hoe de vluchteling in zijn nieuwe thuis woont. Wat eet hij? Wat leert hij op school? Hoe ziet zijn dag eruit? Hoe kleedt hij zich? Een apart stukje wordt gewijd aan religie en gewoonten. Per verhaal kan de lezer die dat zou willen enkele woordjes, korte zinnetje of namen leren in de taal van de vluchteling. Louisa is een Colombiaans meisje dat uit haar dorp in de jungle naar een sloppenwijk in de stad is gevlucht. Gelukkig is ze nog samen met haar zusje, broertje en mama. Haar vader houdt zich schuil in de bergen voor de gewapende bendes die hen uit hun dorp verjaagd hebben. Uit haar verhaal blijkt duidelijk dat het wonen in een krot in de sloppenwijk geen pretje is. Louisa mist haar dorp en de stilte daar. Moe-Ji Songi uit Birma is in Thailand geboren en behoort tot de stam van de 'langnekken'. Zij vindt hun leven best aangenaam en is blij dat ze als toeristische attractie enkele centen kan bijverdienen. Lobsang groeit na zijn vlucht uit Tibet op als Boeddhistische monnik in Nepal en straalt levensvreugde uit, ook al heeft hij zijn ouders al lang niet meer gezien. Fatima uit Irak is nog steeds bang als ze aan de bombardementen denkt, en zou heel graag uit Jordanië vertrekken, ook al is haar vader in Irak doodgeschoten. Zanoessi groeide op in Darfur, maar moest met zijn gezin vluchten voor de Jajaweed. Hij leeft nu in een vluchtelingenkamp in Tsjaad, gaat daar naar school en is Meneer de Verenigde Naties erg dankbaar.
Stuk voor stuk authentieke verhalen waaruit niet alleen ellende maar ook vreugde spreekt, en die de doelgroep zeker zullen boeien. Daarbij komen nog erg mooie foto's, die in een serene lay-out als achtergrond voor de tekst dienen. Woord en beeld vormen een sterke weergave van een werkelijkheid die in Vlaanderen aan kinderen voorbij dreigt te gaan. [Hilde Debacker]
drs. R. van der Meer
Vijf kinderen die gevlucht zijn voor hun veiligheid, vertellen over het leven dat ze voor de vlucht hadden, de gevaren waaraan ze hebben blootgestaan en hun leven zoals dat nu is. De kinderen komen uit Tibet, Colombia, Darfur, Irak en Birma. In de ik-vorm vertellen de 10-, 11- en 12-jarigen, ieder in ongeveer twintig bladzijden, hun belevenissen, die aangevuld zijn met algemene uitleg. De situaties zijn vaak schrijnend, maar worden hoopvol beschreven. De kinderen vertellen waar ze aan moesten wennen na hun vlucht en wat ze op school wel of juist niet leren. Leuk is de rubriek ’Een dag uit het leven van…’. Tegen de achtergrond van meestal vage kleurenfoto's zijn korte tekstblokken met een eigen kop geplaatst. Er is gebruikgemaakt van verschillende lettertypes. In dit boek in oblong formaat, nemen de vrolijke, kleurrijke foto’s in wisselend formaat een belangrijke plaats in. De auteur en fotograaf zijn beide werkzaam geweest voor 'Artsen zonder Grenzen'. De thematiek is actueel en de stijl ingetogen. Het boek is in samenwerking met Stichting Vluchteling gemaakt. Dit boek is waardevol om individueel te lezen, maar ook geschikt voor themalessen op lagere of middelbare scholen. Met inhoudsopgave. Vanaf ca. 10 t/m 14 jaar.
Luce Rutten
ua/an/22 j
Wereldwijd leiden maar liefst 33 miljoen mensen - waaronder 9 miljoen kinderen - een schamel bestaan als vluchteling, meestal in een buurland of in een andere streek of stad van hun eigen land. De Nederlandse journaliste Natalie Righton en fotograaf Ton Koene werkten allebei een tijdlang voor Artsen zonder Grenzen en trokken zo naar diverse oorlogsgebieden waar zij met de vluchtelingenproblematiek geconfronteerd werden. In 'Gevlucht uit Tibet' (een wat ongelukkig gekozen, misleidende titel) laten zij de Nederlandse en Vlaamse kinderen kennismaken met vijf leeftijdgenootjes, tussen tien en twaalf jaar, die hun thuis in Tibet, Colombia, Darfur, Irak of Birma moesten verlaten om elders een veiliger onderkomen te zoeken (de achterflapschrijver heeft het over vijf kinderen uit ‘vijf verschillende werelddelen’; wellicht bedoelt hij daarmee ‘delen van de wereld’ en niet ‘continenten’). De jonge vluchtelingen vertellen niet alleen over het gevaar in hun land van herkomst en over hun vlucht, maar ook over het dagelijkse leven in hun nieuwe woonplaats: wat zij eten, welke kleren zij dragen, hoe hun dagschema eruitziet, wat zij leren op school, hoe zij hun vrije tijd doorbrengen, welke toekomstdromen zij koesteren… Telkens weer stel je verbaasd en met enige ontroering vast hoe de kinderen hun leefomstandigheden aanvaarden als een vanzelfsprekendheid en ons zelfs op mooie en fijne kanten aan hun leven willen wijzen. Het zal jonge westerse lezertjes wellicht ook opvallen dat de vijf geïnterviewden allemaal hun ouders helpen in het huishouden en vaak ook bij hun job… en dat zij het als een voorrecht beschouwen naar school te kunnen. Hoe ver hun werelden ook uit mekaar mogen liggen, in al hun verscheidenheid vertonen de vluchtelingetjes nog wel meer overeenkomsten. Lobsang (12) trok als negenjarige vanuit Tibet over de toppen van de Himalaya naar Katmandu in Nepal, waar hij opgeleid wordt tot monnik in een Tibetaans klooster. Zeven uur per dag besteedt hij aan bidden en het bestuderen van heilige geschriften. Daarnaast zit hij nog zes uur op school. Filosoferen over de grote levensvragen staat er op het programma, maar voor rekenen blijft geen tijd over. Lobsang houdt van het leven binnen de kloostermuren. Hij wil later piloot worden, maar dan wel eentje in een monnikengewaad. Louisa (12) werd vijf jaar geleden uit de Colombiaanse jungle verjaagd. Met de rest van het gezin deelt zij de armoedigste éénkamerbarak van een sloppenwijk in de stad. Naar de wc gaan moet bij de buren, zich wassen doet zij met de kleren aan, buiten aan een regenton. Louisa heeft elke dag honger, zij mist de jungle en toch zegt zij: “Mijn leven is niet alleen maar ellende hoor”. Zij leeft zich uit in het salsadansen. Zanoessi (12) was tot zijn achtste geitenhoeder in de woestijn van Darfur. Hij vluchtte voor de oorlog naar een kamp in Tsjaad waar “Mijnheer de Verenigde Naties” zorgt voor onderdak en voedsel. Om zijn moeder te helpen staat hij uren in de rij bij de waterpomp. Hij vindt zichzelf “best rijk”, want al slaapt hij met zijn broertjes buiten, de woning (wat muren, zonder dak of vloer) die het gezin uit klei optrok “heeft meerdere kamers”. Fatima (11) leidde een comfortabel leven in een mooi huis in Bagdad tot haar vader doodgeschoten werd en de rest van het gezin naar Jordanië vluchtte. In haar huidige woonst staan geen meubels maar toch voelt Fatima zich daar gelukkig: ze zijn er veilig. Zij wil dokter worden om oorlogsslachtoffers te kunnen helpen. Moe-ji (10) is een speciaal geval: zij is geboren als vluchteling. Haar ouders kwamen vanuit Birma naar een Thaise nederzetting van de ‘langnekkenstam’, waartoe zij behoren. ‘Giraffenmeisje’ noemen de kinderen uit het buurdorp haar soms. Moe-ji draagt goudkleurige ringen om haar nek en wordt vaak gefotografeerd door toeristen. Later wil zij op haar beurt als fotograaf die bleke westerlingen in hun eigen omgeving gaan opzoeken. Hoewel zij nog niets van de wereld gezien heeft, vindt zij dat zij op de mooiste plek op aarde woont. Nog veel meer verbazingwekkends kom je over de vijf jongeren te weten. Er is er, om maar iets te noemen, eentje bij die als favoriete snoepgoed opgeeft: dikke witte rupsen, kruidig gebakken in de pan… De verhalen blijven boeien van de eerste tot de laatste regel. En dan zijn er die prachtige foto’s op elke pagina… Groot, klein, ‘ingelijst’, ‘opgekleefd’, kleurig en haarscherp of vervaagd tot achtergrond voor de tekst. Die zijn niet te beschrijven, die moet je zien. Authentiek, ontwapenend, verbazend, leerrijk en mooi mooi mooi is dit boek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.