Brandlucht
Erik Vlaminck
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Wereldbibliotheek, cop. 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 11056 |
John Vervoort
te/ep/26 s
'Wijven zijn crapuleuze serpenten.' Zo begint Arthur van Hooylandt, kermisnijveraar of forain, zijn eerste van vele verbitterde monologen in Suikerspin, de nieuwe roman van Erik Vlaminck. Van Hooylandt, eigenaar van een kindermolen, fulmineert tegen alles en iedereen, tegen de vrouwen die hem danig ontgoocheld hebben, tegen zijn zoon Tony die voor het onderwijs koos en de kermiszaak die verschillende generaties in de familie is geweest niet verder wil zetten, tegen de moderne tijd waarin foorkramers amper nog geld kunnen verdienen, tegen de 'rotbedorven kleine mannen' die niet meer tevreden zijn met een floche, tegen de moeders die geen moeders meer zijn, tegen de groenen en tegen Europa. Zijn conclusie: 'De wereld gaat met grote stappen achteruit en de kermis gaat met grote stappen achteruit.' Daarna mag Tony zijn vader van weerwoord dienen. Hij is bang dat zijn vader langzaam gek aan het worden is. Onlangs zijn alle attributen van de kindermolen gestolen. Alleen de houten Popeye hebben de dieven laten staan. Arthur verdenkt Tony's Hollandse vrouw ervan achter de diefstal te zitten. Toch wil hij met de ontmantelde molen nog naar de kermissen in de Kempen trekken en laat hij de molen rondjes draaien in de hangar waar hij zich teruggetrokken heeft.
Tot er plots een schrijver verschijnt die geïnteresseerd is in de geschiedenis van Arthurs grootvader Jean-Baptist, de eerste van de familie die op de foor is beland. Arthur is wantrouwig, want waarom is 'schrijvermans' geïnteresseerd in zijn grootvader? 'Omdat het een interessant personage is', zegt de schrijver. Op het einde van het verhaal blijkt dat de 'verhalenschrijver' een goede reden heeft om deze geschiedenis uit te spitten.
Zeemonster
Jean-Baptist van Hooylandt is een complex en boeiend personage. Hij wordt op het einde van de 19de eeuw door zijn vader verkocht als 'koelie' aan een kermisreiziger. Die man wil hoge ogen gooien op de kermissen met een nieuwe uitvinding: de cinematograaf. Ze reizen zelfs naar Amsterdam om er een te kopen. Maar de zaak loopt met een sisser af. Jean-Baptist ziet meer heil in een 'fenomenenbarak' waar het goedgelovige kermispubliek zich kan vergapen aan allerlei menselijke gedrochten. Zelfs zijn gehandicapte broer voert hij op - als zeemonsterman.
Echt succes hoopt hij te hebben met de Siamese tweeling Joséphine en Anastasia Froidecoeur, die in 1893 in Noord-Frankrijk geboren zijn en gedumpt werden in een tehuis in Ronse. Het is een tragische geschiedenis van uitbuiting waarbij elk menselijk respect zoek is. Joséphine is een intelligente vrouw, terwijl haar zus Anastasia zwakzinnig is en niet kan spreken. De mensen hebben er schoon geld voor over om dit 'wereldwonder' te zien. Het verhaal van Joséphine en Anastasia kan niet anders dan rampzalig aflopen.
Suikerspin is opgebouwd rond de tragische geschiedenis van beide zussen. Het boek bestrijkt een divers palet van vertelstijlen: de monologen van vader en zoon Van Hooylandt, verhalen over de belevenissen van hun voorvader Jean-Baptist en zijn kompanen, brieven, e-mails en stukken uit archieven. Suikerspin is een heerlijke vertelling over de wondere, maar niet altijd fijnzinnige wereld van de foorkramer aan het begin van de vorige eeuw, over generatieconflicten, familiegeheimen en ontgoochelingen van vaders in zonen en zonen in vaders.
De plot van de roman is meer dan aardig bedacht en stilistisch is Suikerspin een pareltje. Het is moeilijk om een pratend romanpersonage de juiste toon te geven. Net als Leo Pleysier slaagt Vlaminck erin om het wonderlijke en levendige dialect te laten doorklinken in de spreektaal van zijn personages zonder concessies te doen aan de leesbaarheid. Dit gaat verder dan het sappig neerschrijven van een taalregister. Het is tegelijk conservatie en creativiteit. Zo mogen woorden als 'mismeesteren', 'koekeloeren', 'hun nikkel afdraaien', 'foren' of 'vitessenpook' weer, en dat allemaal op één bladzijde. Gelukkig hebben redacteurs bij Nederlandse uitgeverijen begrepen dat Vlaamse romans juist aan rijkdom winnen wanneer ze ruimte geven aan het eigen idioom.
John Vervoort
us/ug/21 a
Erik Vlaminck gooide hoge ogen met een zesdelige romanreeks waarin hij teruggrijpt naar zijn eigen familiegeschiedenis. Suikerspin is niet autobiografisch, hoewel er een schrijver opduikt die het verhaal van een familie van foorkramers wil optekenen.
Vlaminck laat Arthur van Hooylandt aan het woord, telg uit een geslacht van 'forains'. In het sappigste Vlaams vertelt hij over zijn leven en hoe dat leven hem regelmatig een hak heeft gezet. In beeld komt ook zijn voorvader Jean-Baptist, die aan het begin van de vorige eeuw een kraam met 'fenomenen' uitbaatte: een vrouw met baard, de kleinste man ter wereld, en als triest hoogtepunt, de Siamese tweeling Anastasie en Joséphine.
'Ik heb altijd een fascinatie gehad voor de kermis', zegt Erik Vlaminck. 'Dat decor van de foor wilde ik altijd al gebruiken voor een boek. In mijn geboortedorp Kapellen stond de kermis recht voor onze deur. De foorkramers kwamen bij ons naar het toilet omdat zij in hun woonwagens nog geen wc hadden.'
'Een ander vertrekpunt was dat ik in een oude krant las over een Siamese tweeling die te kijk stond op de kermis in Diest. De helft van de tweeling was schielijk overleden. Zelfs de dokters zaten toen met de handen in het haar, want wat moest er gebeuren met de nog levende andere helft? Ik vond dat een fascinerend gegeven.'
Voor elk kind heeft de dorpskermis tegelijk iets wonderbaarlijks en mysterieus.
Erik Vlaminck: 'Ik zoek mijn onderwerpen niet ver van mijn bed. Ik kijk graag terug naar een voorgoed verdwenen wereld, niet vanuit valse romantiek of nostalgie. Een kermis is een boeiende biotoop waarin echte karakterkoppen rondlopen, uitstekend materiaal dus voor een schrijver. Bovendien speel ik graag met taal. Zo iemand als Arthur gebruikt geen standaardtaal. Het is een hele zoektocht naar de juiste verteltoon.'
Heeft u veel research gedaan voor deze roman?
'Ik ben een halve maniak als het op research aankomt. Ooit ben ik bij een film, nota bene Blueberry Hill van Robbe de Hert, opgestapt omdat de nummerplaten op de auto's niet klopten. Alles moet kloppen. Ik blader heel graag door oude kranten uit de tijd waarin mijn verhalen zich afspelen. Als ik schrijf dat een zekere Adrien Kranskens in 1908 de Grote Scheldeprijs heeft gewonnen, dan heb ik dat uit een krant van toen. Ik heb gepraat met foorkramers.'
'En als ik een Siamese tweeling opvoer, wil ik alles over dat soort mensen te weten komen. Ik ben erachter gekomen dat Siamese tweelingen in die tijd amper overleefden. Vaak was een van de twee mentaal gehandicapt. Dat kwam meestal door zuurstoftekort bij de geboorte. Ook in mijn boek is de ene slechts een aanhangsel van haar zus. Maar wat mij vooral boeide was hoe dat soort mensen op de kermis terechtkwamen en hoe die fenomenen werden geëxploiteerd door de foorkramers.'
De 'fenomenen' op de foor zijn verdwenen.
'Tot aan de Eerste Wereldoorlog vond je ze op elke kermis. Een prettig leven hadden die mensen niet. De foorkramers die dergelijke fenomenenbarakken uitbaatten, waren eigenlijk pooiers. En de mensen die daar tentoongesteld werden waren de laatste lijfeigenen. Ze hadden geen rechten en werden soms op een gruwelijke manier uitgebuit.'
Ik heb de indruk dat de dorpskermis terug opleeft.
'Die indruk heb ik ook. Een paar decennia geleden leek het alsof de dorpskermis zou verdwijnen omdat die attracties te duur en te oubollig werden. Maar een foor is meer dan een ritje op een kindermolen of een schietkraam. Het is een van die zeldzame gelegenheden waarbij het hele dorp nog eens uitloopt en waarbij je vrienden van vroeger treft en met hen een pint drinkt. Mensen hunkeren naar sociaal contact en een foor is daarvoor een ideale gelegenheid. Tegelijk heeft elke kermis iets nostalgisch. Het doet volwassenen terugdenken aan hun eigen kindertijd terwijl hun kroost zich amuseert in de botsautootjes. Daarom zullen kermissen nooit verdwijnen.'
Frank Hellemans
te/ep/03 s
'Een mens zit vastgeklonken aan zijn lot gelijk een kanarievogel gekloot is in zijn kot.' Erik Vlaminck maakt in Suikerspin , zijn nieuwe grote familieroman over een eeuw kermisgeschiedenis, weer dankbaar gebruik van de Vlaamse volkswijsheid. Zoals in zijn zesdelige romancyclus over zijn familie van vaders- en moederszijde, brengt hij ook in dit kermisepos 100 jaar foorgeschiedenis op een onnavolgbare manier tot leven. Vlaminck is een meester in de montage. Hij laat zijn hoofdpersonages zo kleurrijk en direct mogelijk aan het woord ('Alle dagen zat is ook een geregeld leven') en last ondertussen als een neutrale kroniekschrijver heel droogjes alle mogelijke feiten en feitjes in, van geboorteoorkondes tot een heus wetsvoorstel uit 1909 om levende rariteitenkabinetten af te schaffen. Op die manier krijgt de lezer zowel van binnenuit als van buitenaf een kijk op de maatschappelijke werkelijkheid voorgeschoteld en komt de geschiedenis pas echt tot leven.
Rode draad door Vlamincks verhaal zijn de wrede lotgevallen van Joséphine en Anastasia, een Siamese tweeling, die als 'fenomeen' in een kermiskraam werd tentoongesteld door Jean-Baptiste van Hooylandt, bijgenaamd Tistje. Tist wist met deze attractie kort voor de Eerste Wereldoorlog gedurende enkele jaren grote sier te maken op kleinere Vlaamse kermissen. Vlaminck beschrijft met veel verve hoe deze Tist in de negentiende eeuw door zijn ouders werd verkocht aan een foorkramer en zo de stiel leerde. Hij ging zelfs zover om zijn spastische broer Gust in zijn freakshow op te voeren. Voorzien van zwarte schoensmeer en zwemvliezen trad Gust op als zeemonster. Tist wist vervolgens voor een prikje een vrouw met een baard op de kop te tikken. Maar zijn finest hour kwam er met de 'aankoop' van een derodyme , een Siamese tweeling, die hem veel geld in het laatje bracht. Vlaminck beschrijft via Arthur van Hooylandt, de kleinzoon van deze Tist, maar ook door citaten uit allerlei authentieke tijdsdocumenten, hoe de tweeling letterlijk en figuurlijk werd misbruikt. Wanneer Arthur later bij de burgerlijke stand zijn echte voorvader leert kennen, wordt de trieste waarheid duidelijk, maar Arthur blijft de kermisstiel trouw en gaat voortaan als uitbater van een snoepkraam, inclusief barbe à papa of suikerspin, door het leven. Tony, de zoon van Arthur en daarmee de telg van een vierde generatie Van Hooylandts, is als onderwijzer de intellectueel van de familie. Hij lapt de oude paardenmolen van zijn familie uiteindelijk op.
Vlaminck is geen moralist die een nostalgische ode aan de wereld van de foornijveraar of barakkenman brengt. Hij is eerder zelf een kermispersonage dat als plakkatenzanger met luide stem de avontuurlijke buitelingen van het noodlot demonstreert. Nu eens laat hij daarvoor de betrokkenen aan het woord en dan weer zet hij een domper op de stemming door uittreksels uit ambtelijke documenten ten beste te geven. Zo vermijdt Vlaminck het om een kitscherig, melodramatisch beeld van het kermisleven op te hangen. Tegelijk laat hij zien met wat voor een knotsgekke ambitie de gedreven forain zijn kermisdroom najoeg. Zelfs Tist, de onmenselijke stichter van de kermisfamilie in kwestie, ging in 1900 tot in Amsterdam zijn licht opsteken om met eigen ogen te zien hoe de cinematograaf van de gebroeders Lumière furore maakte en het traditionele kermisambacht dreigde te verstikken: 'Alles zou mechaniek en elektriek worden.' Maar eens kermismens, altijd kermismens. Met alle gevolgen van dien: van syfilis en regelrechte waanzin tot een familiedynastie van foorkramers die het altijd moeilijk zouden hebben met het andere geslacht.
In zekere zin is Vlamincks Suikerspin het literaire pendant van Freaks , de cultfilm van Tod Browning. Literair hoort het boek thuis in de traditie van De engelenmaker van Stefan Brijs, die ook het pathos niet schuwt en brede penseelhalen gebruikt waar nodig. Kortom, Vlaminck is een pur sang volksschrijver, maar wel een intelligente volksschrijver die empathie aan distantie koppelt. Komt dat zien!
31/12/2008
Met romans als Quatertemperdagen (1992), Wolven huilen (1996), De portrettentrekker (1998) en Houten schoenen (2000) schreef Erik Vlaminck de kroniek neer van zijn familie. De schrijver die spoorzoeker werd, maakt ook nadrukkelijk zijn opwachting in de nieuwe roman Suikerspin. De titel voert de lezer meteen mee naar de wereld van de kermis die in de roman wordt getekend: de 'Barbe à Papa' heet in het Vlaams 'suikerspin', een woord dat, zoals Vlaminck noteert, "geen kermiswoord is en niet verkoopt. Omdat er ten eerste te weinig mysterie rond hangt. En omdat het ten tweede aan beesten doet denken waar de wijven schrik van hebben".
Her en der over de roman verspreide archiefstukken bewijzen dat Vlaminck zich voor de geschiedenis van de familie Van Hooylandt weer degelijk heeft gedocumenteerd. Zijn roman overziet zowat een eeuw: stamvader Jean-Baptist werd geboren in 1874, kleinzoon Arthur en diens zoon Tony maken thans de dienst uit. Handig ook voert de auteur zichzelf ten tonele, de "boekenschrijver" in Texasbroek, "de onnozele schrijversfiguur", "schrijvermans": zo wordt hij door Arthur in diens recht-voor-de-raaptaaltje omschreven. In de geschiedenis van de familie Van Hooylandt valt uitendelijk weinig fraais te sprokkelen. Jean-Baptist werd, als kind nog, door zijn vader afgestaan aan een foorreiziger ? een mondje minder te voeden in het gezin waarin hij was geboren. Na de dood van zijn werkgever komt Jean-Baptist in het bezit van diens woonwagen en andere kermisattributen. Hij gaat op zoek naar 'de' attractie die hem gouden eieren moet opbrengen. In de geest van de tijd zoekt hij het in een rariteitenkabinet, waar hij de Siamese tweeling Joséphine en Anastasia tentoonstelt. Boeiend is hoe Vlaminck ook voor beide meisjes aandacht heeft: de pientere Joséphine, de gelaten, wat achterlijke Anastasia en de manier waarop zij binnen de familie een toch wel cruciale rol gespeeld hebben. Wat en hoe, daaromtrent geeft Vlaminck pas aan het slot van zijn roman de verklaring. Van echte relaties blijkt nauwelijks sprake in de hele familie Van Hooylandt: vrouwen zijn er om genomen te worden (cf. de motiefzin die Arthur in de mond wordt gelegd: "Wijven zijn crapuleuze serpenten"), in de mannenwereld die zij als forains hebben uitgebouwd, wordt met hen geen rekening gehouden. Wat de roman verder op een overtuigend literair niveau plaatst, is het feit dat Vlaminck zich niet zomaar beperkt heeft tot het chronologische relaas van de familiesage van de Van Hooylandts: in alternerende hoofdstukken worden de protagonisten erin aan het woord gelaten en bieden ze de lezer een stevig gefundeerd zelfportret aan. Tegen de achtergrond van het sociaal en economisch snel evoluerend Vlaanderen van de 20e eeuw, met smalle uitlopers naar onze eeuw, met aandacht voor de eigenheid van het Vlaams, maar dan op een perfect gedoseerde manier, wordt Suikerspin meer dan een toevallige familiegeschiedenis. [Jooris Van Hulle]
Jos Radstake
Deze nieuwe roman brengt de lezer in de schilderachtige en desolate wereld van de Vlaamse kermis. Van vier generaties ‘forains’ worden de wederwaardigheden op de kermis verteld. Schijnbaar verbrokkeld, in alternerende hoofdstukken, gestructureerd door een machtig dwingende schrijvershand -de auteur (1954) treedt zelfs handelend in het boek naar voren wanneer hij zich documenteert bij de latere generaties- wordt het leven van de familie Van Hooylandt neergezet. Het gruwelijke en meedogenloze lot van een van de tentoongestelde fenomenen aan het begin van de 20e eeuw -een Siamese tweeling van wie de ene een aanhangsel is van haar zus; mensonterend uitgebuit- wordt stap voor stap onthuld. Aan het einde van de roman wordt een schokkende onthulling gedaan, die terugslaat op de hele roman. De couleur locale, het rijke Vlaams -met name in de mopperend verongelijkte hoofdstukken ‘Arthur Van Hooylandt spreekt’- de structurering van de diverse tijdlagen en de onalledaagse wereld die opgeroepen wordt, maken deze roman tot een onverwacht en bijzonder literair kunstwerk. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.