De welwillenden
Jonathan Littell
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : LITT XXL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : LITT |
31/12/2008
Na de stormachtige ontvangst van het boek twee jaar geleden in Frankrijk, waar de in het Frans geschreven roman ? Jonathan Littell (1967), van Amerikaanse afkomst, is tweetalig opgegroeid ? meteen de Grand prix du roman de l'Academie française en de Prix Goncourt kreeg, én een enorm koperspubliek; na de, zacht gezegd, gemengde reacties van de Duitse kritiek, landt de Nederlandse vertaling, De welwillenden, niet in een vlekkeloos lezersbed. Wat vaker geldt, is voor dit boek helemaal waar: het boek staat of valt met de verwachting van de lezer.
Wie denkt hier met een realistische beschrijving, een ooggetuigenverslag van een belijdend nationaalsocialist te maken te hebben, omdat er een ontwikkelde SS-officier aan het woord is, komt bedrogen uit. Alles wat Max Aue schrijft ? eind jaren '70 in zijn vrije tijd als directeur van een kantfabriek in Noord-Frankrijk ? is uit de tweede hand. Men heeft wel gezegd dat het boek niets nieuws oplevert, aan feiten noch aan interpretatie, maar originaliteit is hier een misplaatst woord. De verteller zegt meermalen zelf dat hij het moe is alles wat over de oorlog en de jodenvernietiging geschreven is nog eens te moeten herkauwen. Lees het zelf maar na, raadt hij de lezer aan, die inderdaad nogal eens een déjà-vugevoel zal hebben en veel zitvlees nodig heeft. Veel is ruis in het boek, maar vrijwel niets kan gemist worden. De herhaling in en van het boek is opzet, al lijkt het er soms op dat Littell het zonde vond van het materiaal dat hij gedurende vijf jaar verzameld had. Toch deed hij meer dan documentair materiaal omwerken tot een roman; hij doet ook weinig moeite het de gemakkelijke lezer naar z'n zin te maken. De kracht van het boek zit 'm onder meer in de combinatie van al dat materiaal. Ik denk zelfs dat hij met zijn secundaire benadering ? weg met zelfs maar de illusie van een verslag heet-van-de-naald, hoe zou Aue daar na veertig jaar nog toe in staat zijn geweest? ? het point of no return van de oorlogsliteratuur heeft gemarkeerd. Alleen al daarom is dit een belangrijk boek. Na zestig jaar oftewel anderhalve generatie is met de laatste overlevenden van de Tweede Wereldoorlog en de Endlösung (Littell vermijdt het religieuze begrip Holocaust) de directe herinneringsbron uitgeput. Daarvoor in de plaats komt nu een collectieve herinnering, het ratjetoe aan weetjes dat deel uitmaakt van ieders encyclopedie. Littell laat zijn hoofdpersoon graaien in dezelfde hoop drukwerk die hij zelf in vijf jaar doorwerkte en tot dit boek verwerkte.
Wie is er aan het woord? En waar gaat het in deze belijdenis om? Die is meer een pleitrede dan een biecht. De oudere Aue begint zijn relaas met te zeggen dat hij absoluut geen spijt heeft. Hij heeft ook geen boodschap aan de lezer. En als hij wel eens in termen van goed en kwaad of van schuld heeft gedacht, dan is dat meer in esthetische dan in ethische termen: het was zo'n janboel ? als hij ergens spijt van heeft, is het dat het systeem niet waterdicht was. Minstens de helft van het boek klaagt de verteller, nog altijd dus, over misstanden van toen: het amateurisme en de smerigheid van de massale executies toen ze nog met de hand plaatsvonden, de corruptie, de concurrentie tussen baasjes en bazen; ze worden allemaal met naam en toenaam genoemd.
Aue is zich steeds bewust geweest dat de toeschouwers evenzeer bij de vernietiging van mensen betrokken waren als de moordenaars, of die het nu uit hartstocht, plichtsbesef of politieke overtuiging deden. De oorlog maakt allen gelijk, berooft iedereen van het recht op leven én op het recht om niet te doden. Het gaat Littell minder om de dader, niet eens om diens psyche, zelfs niet die van zijn hoofdgetuige, dan om de vraag naar de misdaden van de totalitaire staat. Aue is een utopist, bezeten van het ideaal van een perfect geordende samenleving, gebaseerd op geweld. In dat perspectief is de jodenvernietiging enkel een stadium. Omdat hij opviel door zijn verslagen werd Aue voor de Sicherheitsdienst geselecteerd, als verbindingsofficier verantwoordelijk voor informatie, inlichtingen én het verspreiden van geruchten ? verslagen die vaak dienden om de vernietigingsmachine nog efficiënter te maken. Met een bijna sadistisch genoegen dwingt Littell de lezer zich door deze brij van rapporten heen te werken; al even onverkwikkelijk is de borrelpraat van de baasjes, hun geslemp en pseudofilosofisch geleuter. Dat alles is zo echt dat het satire wordt. Hoe er veertig pagina's taalkunde bedreven wordt om naar aanleiding van een volkje dat Bergjuden heet, tussen de Zwarte en de Kaspische Zee, de rassentheorie een wetenschappelijk aanzien te geven. Toch blijft Aue erin geloven.
Het is van belang te weten dat deze man ? geen SS-proleet, maar een jurist met brede culturele en literaire belangstelling, die als het zo uitkomt zelfs Oud-Grieks spreekt ? zelf helemaal niets te vertellen heeft. Wel beheerst hij in zijn denken en spreken perfect de taal van de totalitaire staat. Hij denkt nooit door en reflectie moet je bij hem letterlijk nemen: hij geeft weer, praat na, schrijft over. Als hij ergens de verpersoonlijking van is, dan is het van de kilte, zonder welke het nationaalsocialisme het in de praktijk geen dag had uitgehouden. Aan Aue is het geheim van de ns-praktijk te zien: bevelen van hogerhand zijn altijd vaag (voor de Endlösung bestaat op schrift geen blauwdruk, niet eens een hoogste bevel) opdat degenen die de orders ontvangen naar eigen bevind opereren. En dat kunnen ze dankzij hun dienstbaarheid, de bereidheid om voor wat ze binnen de gestelde grenzen in alle vrijheid doen de verantwoordelijkheid te nemen. Aue heeft als elke intelligentere nazi de nodige kritiek, maar altijd binnen de grenzen, met als buitengrens de woorden van de Führer: wat Hij zegt is Wet. Aue is een gelovige en daarom ziende blind, hoewel hij de sleutel in handen heeft. Zo merkt hij op dat er misschien helemaal geen ideeën bestaan maar alleen woorden, in dit geval Grote Woorden: hoe holler hoe verwoestender hun uitwerking, net als die van idealen. Ja, Aue is een idealist. En van dit type mensen die zich identificeerden met het Systeem, er alles voor over hadden, desnoods hun eigen leven maar liever dat van anderen, moest het nationaalsocialisme het hebben. Die gesloten cirkel van de tautologie ? à la guerre comme à la guerre ? maalt duizend pagina's lang door.
Maar de grote waan bevat ook nog vele subwanen, zoals de individuele waan van Max Aue. Al in het begin merkt hij op dat de oorlog krachten of machten in hem naar boven doet komen die daar al langer verborgen zaten. Zelf vergelijkt hij zijn eigen drijfveren met die van de Duitse gemeenschap: ook die doet alles om pijnlijke herinneringen te bezweren of het zwijgen op te leggen. Het trauma van Max is veroorzaakt doordat hij gefnuikt werd in zijn verlangen naar liefde. Zijn moeder werd een gehate figuur, vooral doordat ze de vader (die later een van de eerste en fanatiekste jodendoders blijkt te zijn) liet vallen. Met zijn zuster Una had hij al jong een intieme band. Nadat die hardhandig verbroken werd, zou Max nooit meer een andere vrouw toelaten. Zelf verwijst hij al naar de moedermoord in de Oristeia van Ayschylos, waarvan een deel 'Eumeniden', in de titel van Littell vertaald als 'De welwillenden', ook wel Erinyen genaamd, wraakgodinnen.
Ook over dit schaduwverhaal valt het nodige te zeggen; mij lijkt er een tegenspraak tussen Aue als functionaris ? een verwisselbare schakel in de grote machine ? en als tragische held, weliswaar verblind door het lot maar hoe dan ook uniek. Ik ben eerder geneigd deze hele geschiedenis als een staaltje mythomanie van een door wanen bezetene te zien. Beter kun je naar mijn idee ook die moedermoord en de seksuele escapades van Aue als groteske schaduwverhalen van de grote geschiedenis lezen. Al even bizar is de figuur van een godfather, de machtige Mandelbrod in zijn rolstoel met al even machtige stinkwinden ? een figuur die als een poppenspeler alle groten, tot en met Hitler en Stalin, aan het lijntje houdt. Ik weet niet of Littel het zo bedoelt, maar mogelijk is het groteske de enige uitweg, ook uit deze roman die voor een groot deel de steriliteit laat zien van de kille afstandelijkheid van de Schreibtischmörder. Of dat nu de functionaris Aue was die het liefst alleen maar observator was gebleven, of de overschrijver van nooit ophoudende wreedheden van mensen onderling, of van de seksuele killer die hij op het laatst wordt. Het is geen toeval dat de roman gaandeweg steeds meer overeenkomsten vertoont met de even harde als vervelende geweldsfilms en -romans uit de popwereld.
Als de roman bewijst dat er over de Tweede Wereldoorlog en de genocide nog alleen maar uit de tweede hand geschreven en misschien wel gedacht kan worden, dan is de keerzijde daarvan misschien ook dat met de leegloop van hetgeen erover geschreven is, ook de belangstelling voor de historische gebeurtenissen zelf is uitgeput. Wat rest zijn Grote Woorden, waar Max Aue tot aan het einde in is blijven geloven. [Jacq Vogelaar]
Dr. H. Veldman
Knappe vertaling van de Franse literaire sensatie van 2006, bekroond met de Prix Goncourt. Het is het Franstalig debuut van een joodse Amerikaan (New York, 1967; van zijn 3e tot zijn 18e in Frankrijk woonachtig). De hoofdpersoon is nu eens een foute Duitser die zijn verhaal vertelt vanuit zijn eigen perspectief als nazi en gehuwde homoseksueel. Deze dr. Maximilien Aue vertelt op bijna 1000 bladzijden minutieus zijn ervaringen als invloedrijk officier van de Sicherheitsdienst (inlichtingendienst) van de SS in heel Europa. Zo ontstaat een controversieel verhaal, dat enerzijds, tijdens massamoorden en etnische zuiveringen ontaardt in een schurkenepos -activiteiten waarvan hijzelf overigens ook onpasselijk wordt-, en anderzijds ontroert door de prachtige beschrijvingen van landschappen (Kaukasus, Oekraïne, Pommeren, Antibes), van de beluisterde muziek en van de gelezen literatuur. De documentaire waarde van dit lijvige werk is groot. De dialogen zijn herhaaldelijk diepgaand filosofisch, maar blijven leesbaar en boeiend. Je leest in dit relaas ook eens over de "andere" kant. Volle bladspiegel, kleine druk.
Ger Leppers
rt/aa/07 m
Er worden heel wat boeken verfilmd, maar dat een recente roman tot een opera wordt bewerkt, is veel zeldzamer. Het overkwam 'De Welwillenden' van de Frans-Amerikaan Jonathan Littell. Afgelopen voorjaar ging de opera 'Les Bienveillantes' van de Catalaanse componist Hector Parra in première, in een regie van de 'hotte' regisseur Calixto Bieito.
Littell beschreef in 'De Welwillenden' tot in de meest gruwelijke details de massamoord in Babi Jar, de verplettering van de Duitse troepen tijdens de slag om Stalingrad, de onvoorstelbare levensomstandigheden in de concentratiekampen en de apocalyptische chaos tijdens de val van Berlijn.
Operaregisseur Bieito - die toch een voorkeur heeft voor ruige taferelen - kon dat niet op de bühne brengen. Wijselijk concentreerde het muziektheaterstuk zich op de ontwikkeling van het innerlijk leven van de hoofdpersoon. De allerscherpste kantjes gingen daarmee wel van het verhaal af, en daardoor was de opera, hoe fraai en integer ook, toch minder overrompelend dan Littells roman.
Het vuistdikke, zorgvuldig gedocumenteerde boek, dat bij zijn verschijnen in 2006 insloeg als een bom, omvat aanzienlijk meer dan een opera aankan. Het is zonder twijfel de meest ambitieuze roman die in deze eeuw in Frankrijk verscheen.
Het verhaal wordt gepresenteerd als de bekentenis van de homoseksuele Max Aue. In nazi-Duitsland maakt hij carrière als officier in de SS. Hij ontkomt op miraculeuze wijze aan de ineenstorting van het Derde Rijk. Na de oorlog maakt hij in het naoorlogse Frankrijk carrière in het bedrijfsleven.
Intussen heeft hij ook nog zijn moeder vermoord en een incestueuze relatie beleefd met zijn zuster Una, bij wie hij (vermoedelijk) zelfs een tweeling heeft verwekt.
Om deze enorme en diverse thematiek hanteerbaar te maken heeft de schrijver de opzet gevolgd van Euripides' toneelstuk 'Oresteia' en bovendien de hoofdstukken de titels en de sfeer meegegeven van een Baroksuite, met benamingen als Toccata, Allemande, Air en Gigue - een omstandigheid waarmee Parra bij zijn opera uiteraard dankbaar rekening hield.
Max Aue vertelt al zijn belevenissen zonder een spoor van berouw. Dat werd bij publicatie van het boek van verschillende zijden als bedenkelijk aangemerkt, maar men mag niet vergeten dat na de oorlog velen die een grofweg vergelijkbaar parcours hadden afgelegd, nog steeds dachten zoals hij.
Midden januari stond de Franse pers vol artikelen over iemand die sterk aan Max Aue deed denken, omdat ook hij na de oorlog ongehinderd een lange, briljante carrière in het bedrijfsleven opbouwde: de jurist en voormalige SS-generaal Reinhard Höhn (1904-2000).
Anders dan Aue nam Höhn niet zelf deel aan de slachtingen van de Tweede Wereldoorlog, maar wel was hij een van dé juristen van het Derde Rijk, hoogleraar aan de universiteiten van Berlijn en Jena.
Na 1945 hield hij zich enige tijd gedeisd, maar spijt had hij niet, en in de jaren vijftig ontpopte hij zich tot een vooraanstaand opleider van managers. Voor de Bundeswehr schreef Höhn over de rol van het leger in de opvoeding van het volk.
Aanleiding voor het oprakelen van het verleden van Höhn was het verschijnen van een boek van de vooraanstaande Franse historicus Johann Chapoutot.
Aan de hand van Höhns ideeën toonde hij omstandig hoe het nazi-gedachtengoed is doorgesijpeld in het huidige managementdenken: resultaatgerichtheid, minachting voor minder productieven en voor ambtenaren en hun ethiek, optimalisatie, en dit alles op basis van sociaal-determinisme.
Meer nog dan de opera van Hector Parra doet het boek van Chapoutot ons beseffen dat Littells 'De Welwillenden' niet alleen de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog aanschouwelijk maakt en ons zo bij de les houdt, maar door het belichten van de naoorlogse carrière van zijn hoofdpersoon ook nog eens de vinger legt op een tot nadenken stemmende onderstroom in onze huidige samenleving.
Wie het nazi-gedachtengoed op de mesthoop waande, komt van een koude kermis thuis.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.