Als de bergen huilen
Gerda Van Erkel
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Davidsfonds/Infodok, 2008 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : VANE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds/Infodok, 2008 |
YOUNG ADULT : VANE |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items magazijn |
Davidsfonds/Infodok, 2008 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VANE |
31/12/2008
therapiepraktijk met schrijven. Het logischegevolg is een vruchtbare kruisbestuiving met diepgaande adolescentenromans als resultaat. Daarin verdiept ze zich in de geest van probleemjongeren (Zes maal een is zeven (1993), Leven op de rand (1996), De hemel is geen huis (2002)), van historische dappere en hedendaagse (zieke) vechters (Een dubbel vuurteken (2002), Mijn zoute zoen (2005)). Ze confronteert de lezer met de onmacht van haar personages (Rimpels en geruis (1998), Engel in rood (2003), Mijn zoute zoen (2005)), met hun onrust en het zoeken naar (een nieuw) evenwicht (Een rugzak vol, 2006).
In Vliegen zonder vleugels zet ze de innerlijke zoektocht verder vanuit een nieuw perspectief. Manthe, voor wie de toekomst er probleemloos uitziet, wordt plots geconfronteerd met een verschrikkelijk verleden. Net voor haar 18e verjaardag hoort ze dat haar ouders en zus niet omgekomen zijn in een auto-ongeval, maar dat haar broer Tibo ze heeft vermoord. Manthe, toen zeven, herinnert zich weinig en ze voelt zich belogen door haar grootouders, bij wie ze woont. Alle vroegere zekerheden staan op de helling. Op zoek naar de waarheid en naar een motief bezoekt ze Tibo in Leuven Centraal. Daar kunnen haar grootouders niet mee leven, maar van haar vriend Arne krijgt ze onvoorwaardelijke steun. Tijdens de vele gesprekken verandert haar haat in begrip en medelijden. Tibo bleek thuis afgewezen te zijn vanwege zijn homoseksualiteit. Uiteindelijk worden vele plooien gladgestreken en kan Manthe met haar broer en vriend een nieuw leven beginnen.
"Ik begon aan dit boek, geschokt door een golf gezinsdrama's die het nieuws overspoelden. De vraag hoe zoiets kon gebeuren liet me niet los. Wat dreef iemand om zijn eigen bloed te doden? Was het haat, wanhoop, nog iets anders... wat iemand door het lint liet gaan?" vertelt Gerda van Erkel op haar website. Maar het verhaal beperkt zich niet tot die probleemstelling. In het eerste deel concentreert Van Erkel zich vooral op Manthe en op de betekenis en draagwijdte van het begrip 'eerlijkheid'. Vanaf de eerste zin is de lezer van de naderende dreiging en de ommezwaai in Manthes leven op de hoogte: "We moeten je iets vertellen" , zegt mijn grootmoeder. Haar stem klinkt ongewoon ernstig, ze bibbert zelfs. [...] In een instinctief gebaar trek ik een van de gebloemde kussens tegen mijn buik. De stilte doet de lucht trillen." De ik-persoon, de tegenwoordige tijd en de vele dialogen betrekken de lezer maximaal in de groeiende onzekerheid van Manthe. Zij tast in de eerste plaats de gevolgen van het familiedrama voor zichzelf af: "Ik ben de zus van een moordenaar! Hoe kan ik dit blijven verzwijgen? Hoe zullen Arne en mijn vriendinnen reageren?" Therapeute Van Erkel volgt nauwgezet haar evolutie en mede dankzij de natuurlijke taal duikt de lezer moeiteloos in haar ziel... Aan de hand van foto's, een opgedoken briefje, de opgeslagen inboedel van het ouderlijk huis reconstrueert Manthe moeizaam, in korte flash-backs, haar verleden. Woede en angst monden uit in verwarrende vragen: "Waarom staat Tibo op geen enkele foto?" "Kom ik uit een bevuild nest?" "Waren mijn ouders zo ideaal als ik ze mij als klein meisje herinner?"
Van Erkel repliceert op haar (begrijpelijke) vragen vanuit diverse hoeken. "Oma is scherp en vastberaden in haar stelling: Haar stem snijdt. 'Maar Tibo was niet ongelukkig', haalt ze uit. 'Hij had geen enkele reden, geen enkele... Geen enkele Manthe...'" en over haar onbesuisde, zij het kortstondige breuk met Arne: "'Aaah!' zegt mijn grootmoeder. 'Jij wilt niet ongelukkig zijn!' en 'Wat er gebeurd is, is een drama, maar wat jij doet, Manthe, is zielig zelfbeklag en stom. Ik zal het maar aan de eerste schok toeschrijven en hopen dat je snel op andere gedachten komt. Neem een frisse douche, dat helpt misschien.'"
Ook al wekt de nog verstrakkende houding van de grootmoeder weinig sympathie op, ze is realistisch, ook wat taal betreft, en wordt op het einde van het verhaal geduid en begrijpelijk gemaakt. Arne daarentegen is vol begrip en medeleven, vaak tot op het ergerlijke en onrealistische af. Hij is een natuurfanaat met grote eerbied voor alle vorm van leven. Toch is hij het die Manthe aanzet om naar de oorzaken van het drama te zoeken en Tibo een kans te geven. Hij lijkt de ideale schoonzoon wel, die bovendien ook nog eens uit een ideaal gezin komt. Handig voor het verhaal is dat hij vier jaar ouder en vooral wijzer is dan Manthe. Hij kan de rol van Gerda van Erkel overnemen. Waarschijnlijk vraagt hij precies hetzelfde wat de therapeute aan de jongeren in haar gesprekskamer vraagt: "volstrekte eerlijkheid".
De meebelevende lezer ervaart dat het met die eerlijkheid niet altijd meevalt. Op een bepaald ogenblik dreigt Manthe even verstrikt te geraken in leugens als haar grootouders. Logisch dat Arne, die het begrip van meet af aan zo hoog in zijn vaandel voert, dit niet neemt. Dat ook haar vriendinnen zich achter 'eerlijkheid' verschuilenom Manthe te laten vallen, is minder geloofwaardig. Een uitwerking van hun zeer zwart-wit getekend oordeel over een jonge moordenaar ? "'Crapuul', zegt Stien zeer beslist. 'Het zal wel weer iemand zijn uit zo'n marginaal gezin. Wie vlooien meekrijgt in zijn wieg, blijft met de vlooien zitten.'" ? zou geloofwaardiger en functioneler voor het verhaal geweest zijn. Nu komt de redenering van Stien te geforceerd over: "Voor mij is de vriendschap uit. En niet om wat je broer heeft gedaan, Manthe, prent dat goed in je hoofd, maar omdat jij liegt".
In de zoektocht van Manthe wordt de ontmoeting met Tibo kundig voorbereid. De verwerkte symbolen en beelden geven een vermoeden van het verloop: Tibo wordt herhaaldelijk gelinkt met het beeld van 'de vrije vogel', en later concreet met het liedje van Tim Visterin: 'Ach Merlijn, een vrije vogel wil ik zijn'; zijn teruggevonden tekeningen tonen niet het beeld van een dwarskop; een gebroken lievelingsbeeldje van zijn moeder lijmt hij zorgvuldig; op zijn rapport klinkt het: Tibo is een introverte, vriendelijke dromer; zijn kleine zusje Manthe verafgoodt hij... Manthe kan het dan ook niet volhouden om in hem de gedoodverfde en koelbloedige moordenaar te zien. Naarmate zij haar broer opnieuw ontdekt, krijgt hij meer gezicht. Zijn persoonlijkheid is net als die van Arne sterk geïdealiseerd. Hij vertelt bovendien niet enkel over de ware toedracht, maar hij interpreteert en verklaart ook. In zijn geforceerde 'boekentaal' klinkt de therapeute al te gewild door: "Al die dingen, Marthe, zijn geen luxe zoals je wellicht denkt. Het zijn levensbelangrijke stapstenen in een moeras tussen nu en de toekomst. Onontbeerlijk om niet helemaal te vervreemden van het leven hierbuiten tegen de tijd dat we mogen terugkeren." Met dergelijke uitspraken wil Van Erkel het clichébeeld van het luxeleventje van gevangenen ontkrachten, maar daarvoor had zij Tibo's uitleg niet nodig. Zijn emotionele beleving en houding spreken voor zich en de anekdotes die hij vertelt, geven een voldoende genuanceerd beeld van het gevangenisleven.
De aanloop naar Tibo's opstandigheid, de ontgoocheling over de houding van zijn ouders tegenover zijn homoseksualiteit is nauwkeurig voorbereid, ook al beantwoordt zijn vader aan het grootste clichébeeld dat je je in die situatie kan voorstellen: een politieman, streng, met vooroordelen behept, stoer, die zich een even stoere zoon wenst. Maar clichés ontlenen hun bestaansrecht nog al te vaak aan de realiteit. Ze worden geloofwaardig wanneer Manthes opa én oma hun houding en die van hun kinderen in een (historisch) perspectief plaatsen. Een wat sterkere typering van Arnes ouders daarnaast had de clichés ook kunnen doorprikken.
Het uiteindelijke antwoord op het oorspronkelijke uitgangspunt: "Was het haat, wanhoop, nog iets anders... wat iemand door het lint liet gaan?", roept vragen op. Tibo doodde zijn ouders en zus in een vlaag van waanzin, opgewekt door gelegaliseerde drugs die de psychiater voorschreef. Aan een dergelijke bewering zal ongetwijfeld voldoende onderzoek vooraf gegaan zijn, maar het voelt niet goed, want té gemakkelijk aan. Het gedrag van Tibo én zijn advocaat, die ondanks die wetenschap niet harder tegen de psychiaters en de uitspraak 'met voorbedachten rade' ingaan, voelt nog minder geloofwaardig aan. Tibo wordt er bijna heilig door. Anderzijds stelt Gerda van Erkel met een dergelijk verloop ook wel een en ander over de werking van de psychiatrie en van het gerecht in vraag. Haar lezers zet ze aan om niet zomaar zwart-wit te oordelen, en als boodschap kan dit tellen.
In Vliegen zonder vleugels is een gedreven therapeute en een vlotte verteller aan het woord. Vooral Manthe en haar grootouders zijn emotioneel in houding en taal geloofwaardig en inleefbaar getekend. Dit is minder het geval voor de tegenspelers Arne en Tibo. Hoe ontroerend ze ook getypeerd zijn, hun ideale karakters overtuigen me niet. De therapeute stuurt ze te gewild de richting van haar boodschap uit. Vandaar dat ik het boek vooral zal herinneren als nieuwe invulling van Van Erkels aloude thema: de persoonlijke strijd van jongeren in diverse moeilijke situaties en het opnemen van hun verantwoordelijkheid. Manthe is in Van Erkels portrettengalerie hiervan een sterk voorbeeld.
[Jet Marchau]
Redactie Vlabin-VBC
In deze probleemroman vertelt de Vlaamse jeugdschrijfster en therapeute hoe de 17-jarige Manthe (ik-figuur) ontdekt dat haar ouders en zus niet omgekomen zijn bij een auto-ongeval, maar dat haar broer Tibo hen heeft vermoord. Manthe, toen zeven, herinnert zich weinig en voelt zich belogen door haar grootouders, bij wie ze woont. Op zoek naar de waarheid en een motief bezoekt ze Tibo in de gevangenis. Ze heeft de gesprekken met hem nodig om haar eigen leven met haar vriend Arne weer te kunnen opbouwen. Aan de hand van onder meer foto's en een opgedoken briefje reconstrueert Manthe ondertussen moeizaam, in korte flashbacks, haar verleden. Vooral de ik-verteller en haar grootouders zijn daarbij geloofwaardig getekend. Dit is minder het geval voor Arne en Tibo. Toch zorgt de auteur voor een interessante uitwerking van haar bekende thema: de persoonlijke strijd van jongeren in moeilijke situaties en het nemen van verantwoordelijkheid. Vanaf ca. 14 jaar.
Luce Rutten
ua/an/22 j
Dat Gerda van Erkel naast schrijfster ook psychotherapeute is, bepaalt mee haar keuze van thema’s. De jongeren die zij als hoofdpersonages opvoert, worstelen om in het reine te komen met zichzelf, hun naaste omgeving en vaak ook het bredere maatschappelijk bestel. In ‘Vliegen zonder vleugels’ moet de achttienjarige Marthe leren leven met alles wat een afschuwelijk familiedrama met zich meebrengt. Pas elf jaar na de feiten onthullen haar grootouders het geheim rond de dood van haar ouders en oudere zus. Het verhaal over het auto- ongeluk was een leugen om haar te beschermen tegen de harde waarheid. Haar broer Tibo, destijds achttien jaar, heeft hen vermoord. Hij is niet naar een ver land geëmigreerd zoals haar werd voorgehouden, maar zit zijn straf uit in de gevangenis. Marthes wereld stort in. Het beeld dat zij heeft van een leuke broer, lijkt niet te kloppen. Ook haar zelfbeeld gaat aan diggelen. Zij is de zus van een monster. De relatie met haar vriend Arne breekt zij af: hij verdient beter, ze wil hem de schande besparen. Als de onthutsing en boosheid (op Tibo uiteraard, maar ook op haar grootouders omdat zij zo lang gelogen hebben) een beetje bezonken zijn, gaat Marthe op zoek naar een verklaring voor het onbegrijpelijke gedrag van haar broer. Arne laat zich niet aan de kant schuiven en steunt haar liefdevol in haar moeizame en psychisch zware zoektocht. Marthe zoekt Tibo op in de gevangenis om van hemzelf te horen hoe het allemaal zo ver is kunnen komen. De waarheid blijkt naast zwart en wit ook vele andere kleuren te vertonen, zoals het motto vooraan in het boek al liet verstaan. Bij flarden komen ook haar eigen herinneringen boven aan vergeten ruzies in het gezin. Haar ouders konden de homoseksualiteit van Tibo niet accepteren en wilden hem dwingen om naar hun strenge normen te leven. In zijn dromen beknot en grondig vernederd, verviel de jongen in een ernstige depressie. De pillen die hij dan te slikken kreeg, wekten agressie op – een nevenverschijnsel dat in die tijd nog niet gekend was. Bij Marthe groeit het inzicht in de oorzaken die aan het drama ten grondslag lagen. Haar ‘vriendinnen’ laten haar in de steek, bij haar grootouders is zij (voorlopig) niet meer welkom en haar pas aangevatte studies lijden eronder, maar zij beslist dat zij haar teruggevonden broer een helpende hand wil reiken om na zijn vrijlating uit de kooi die de gevangenis is, te leren zijn eigen route te vliegen door het leven. Zelf heeft hij al een belangrijke stap gezet: zijn straftijd heeft hij benut om psychologie te studeren en veel te lezen. En al spreekt zij het nog niet uit, er duiken signalen op dat ook de koppigste van de grootouders haar oordeel begint bij te stellen. Naast het allesoverheersende vreselijke verleden komt er stilaan weer plaats vrij voor een leefbaar heden en verschijnt er een glimp van een hoopvolle toekomst. Zoals wel vaker bij Gerda van Erkel (bijvoorbeeld ook in ‘Mijn zoute zoen’ en ‘Een rugzak vol’), zijn de hoofdpersonages zeer levenswijze jongeren die hun gedachten welluidend, beeldrijk en poëtisch kunnen verwoorden. Soms legt de schrijfster in haar eigen bevlogenheid hen weleens een zinnetje therapeutentaal (vb. p.90), pure literatuur (vb. p.16) of boekentaal in de mond. Maar dat zal de lezer een zorg zijn. Die laat zich met (lees)plezier meevoeren op de stroom van levendige dialogen, knap verwoorde gedachten en rake observering. Haar thema’s zet Gerda van Erkel graag in de verf met een symbool, in dit geval dat van de gekwetste, gekortwiekte en later zelfs gekooide jongen die blijft hopen op een Merlijn die hem vleugels geeft. Hoe gevoelig de materie die zij aansnijdt ook is, de schrijfster weet meligheid te vermijden. Daarin is zij een kei. In het neerzetten van karakters van vlees en bloed is zij een beetje minder sterk. Arne, de begripvolle vriend-door-dik-en-dun en zijn ouders zijn haast te ideaal om waar te zijn. Idem voor Thijmen, de liefdespartner van Tibo destijds. Ook Tibo zelf verdenk je er als kritische lezer soms van extra opgepoetst te zijn voor zijn illustrerende rol in een verhaal met een boodschap. Dan zijn de grootouders toch levensechter met hun koppige vasthouden aan de strenge normen van vroeger, dat zij ondanks zichzelf toch heel langzaam laten versoepelen uit genegenheid voor hun kleinkind. Ook Marthe is authentiek geportretteerd. De vele verwarrende en soms tegenstrijdige gevoelens van woede en haat over angst, ontreddering en verdriet, tot aanvaarding, empathie en voorzichtige hoop, kleuren haar in tot een menselijk wezen waarmee je je kunt identificeren: eentje met ups en downs, met zwakke en sterke kanten, soms falend maar van goede wil. Ook het gevangenisleven wordt genuanceerd afgeschilderd: er wordt zorg gedragen voor het bewaren van menselijkheid en het openhouden van een toekomstperspectief, maar er zijn ook veel pijnlijke kanten. ‘Vliegen zonder vleugels’ is een mooi geschreven, inhoudelijk waardevol boek dat beklijft. Jammer dat het zo’n saaie, sombere kaft meekreeg. Hopelijk laten de adolescenten zich daardoor niet afschrikken.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.