Klont
Maxim Februari
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13256 |
31/12/2008
Ook als je geen acht slaat op de zeer onliteraire mediatisering en het hoge circusgehalte, zijn literaire prijzen een eigenaardige aangelegenheid. Want hoe breng je de toch wel aanzienlijke boekenproductie van een heel jaar terug tot één winnende titel? Ongetwijfeld zit er veel kaf tussen het koren, zoals dat dan heet in het jargon van literaire jury's, maar eenmaal je een aantal boeken overhoudt van een hoog niveau, dan stoot je onwillekeurig op hun inherente onvergelijkbaarheid. Het kan dan ook geen gemakkelijke opdracht geweest zijn voor de jury van de Gouden Uil met het uitstekende literaire aanbod dat 2007 had gebracht. Het zal het kiezen van een winnaar bovendien niet vergemakkelijkt hebben dat de shortlist naast kwaliteit ook een grote diversiteit uitstraalde. Op hun manier is elk van de genomineerden nl. in grote mate geslaagd in zijn of haar opzet, waardoor je winst voor eender welke auteur tegelijk verdiend én gevleid zou kunnen noemen. Wat de verrassende maar niet overdiende winnaar Het grote uitstel van Marc Reugebrink alleszins wel deelde met de andere titels op de shortlist, is een zeldzame noodzakelijkheid en gedrevenheid.
Die urgentie uit zich bij P.F. Thomése in een satirische eruptie van schuttingtaal die wordt gedreven door een afjakkerend ritme. In Vladiwostok! laat Thomése de taal immers naadloos samenvallen met het onderwerp: het dictaat van de beeldvorming in media en politiek, die gepersonifieerd worden in media-adviseur Fons Nieuwenhuis en de aanstormende politicus Hans Portielje. Terwijl we de pogingen van Nieuwenhuis om zijn vriend neer te zetten in de nationale politiek afwisselend vanuit het standpunt van een van de twee volgen, blijft de auteur wijselijk op de achtergrond. Op die manier weet hij het satirische potentieel van zijn personages ten volle te benutten.
De lezer wordt ondertussen overgelaten aan twee vreselijke klootzakken die zich helemaal lijken te verliezen in de waan van de dag. Hun werkterrein is dan ook de oppervlakte, en voor enige zelfreflectie is er in hun wereld bijgevolg geen plaats. Zo heeft Nieuwenhuis twee buitenechtelijke kinderen waar zijn vrouw, de ex-presentatrice Pam, niets van afweet, en op een pijnlijk cynische manier weet hij zich van elke verantwoordelijkheid te kwijten. Hetzelfde geldt voor Portielje, die niet alleen zijn argeloze vrouw bedriegt met zijn studentes, maar ook zijn politieke verantwoordelijkheid naast zich neerlegt. Dat zal hem uiteindelijk zijn carrière kosten nog voor die echt begonnen is, door een rampzalig tv-optreden waarin zijn imago met de nodige mediatieke manipulaties wordt vernield.
Ondertussen wordt de lezer murw geslagen én verleid met seksistische en racistische grofheden, die gaandeweg voor meer en meer walging zorgen. Thomése stuurt zijn personages genadeloos hun lul en machtswellust achterna, terwijl de taal van zin naar zin springt op een ritme dat nog versterkt wordt door de cursivering van enkele snelle gedachtesprongen. Soms lijkt het alsof Nieuwenhuis en Portielje die binnenhoofds laten resoneren ter zelfbevestiging, en op een bepaald niveau leest het hele boek ook als een moeizame poging van de twee om vooral niet in eigen boezem te moeten tasten. Hier en daar werd Vladiwostok! dan wel een gebrek aan nuance verweten, maar net daardoor wint het boek wel aan satirische vlijm.
Ook Marjolijn Februari's De literaire kring ademt maatschappelijke betrokkenheid uit, maar wat stijl en uitwerking betreft, kon de roman niet verder van Vladiwostok! staan. Februari's roman wordt dan ook niet gekenmerkt door satirische woede maar door een rustige verteltrant met filosofische en essayistische insteek. Het resultaat is een weldoordachte aanklacht van de hypocriete deftigheid van enkele Nederlandse intelligentsia, die in een forensendorp een soort 21e-eeuwse aristocratie vormen. Die setting wordt door Februari slim ingevuld met een vertelstijl die verwijst naar het 19e-eeuwse realisme.
Met milde maar treffende humor portretteert de schrijfster de leden van een literaire kring, die bestaat uit enkele invloedrijke en vooraanstaande juristen. Hun wereld lijkt te zullen worden verstoord wanneer Ruth Ackermans naar het dorp komt ter promotie van haar onlangs verschenen bestseller. Zij is immers de dochter van Eric De Winter, een verstoten lid van de kring, dat ooit bij volle bewustzijn onzuivere glycerine had uitgevoerd naar Haïti, met de dood van tachtig kinderen tot gevolg. De leden van de kring zijn door hun medeweten betrokken bij dat schandaal, maar leven sindsdien in ontkenning. Ackermans' onschuldige chicklitboek vormt tot aan het einde van de roman echter niet meer dan een suggestieve schaduw.
Ontploffen doet het boek dus nooit, en het merendeel van de roman bestaat ook uit geladen beschrijvingen van de dagelijkse activiteiten van de dorpelingen. Met een subtiel gevoel voor understatement laat Februari daarbij zien hoe makkelijk de verantwoordelijkheid van de machthebbende bovenlaag gesmoord wordt in alledaagse gezapigheid. Hoewel geëngageerd, blijft de roman bij dat alles erg dubbelzinnig, tot aan het wrange slot toe. Zo laat Februari het verhaal uitdoven met een onschuldig grapje van Ruth Ackermans tijdens haar promotiebezoek, een pijnlijke comic relief voor de gespannen leden van de literaire kring. Die consequente en functionele ingetogenheid zorgt er echter ook voor dat het De literaire kring soms ontbreekt aan intensiteit.
Die is er zeker wel bij Jeroen Brouwers, die met Datumloze dagen opnieuw een proeve aflegde van zijn grote stilistische vaardigheid. Volgens velen een boek dat niet echt iets nieuws toevoegt aan 's mans oeuvre, is Datumloze dagen zeker een erg gedreven en doorleefde roman. Het boek vertelt dan ook het autobiografisch geïnspireerde verhaal van een getormenteerde oude man die tijdens een boswandeling na de dood van zijn zoon terugblikt op de vele fouten die hij in zijn leven heeft gemaakt, en dan vooral op zijn onvermogen om zijn rol van vader op te nemen.
De soms cynische monoloog staat daarmee in het teken van de onomkeerbaarheid van de dingen en de onvermijdelijke schaamte die een leven met zich meebrengt. Het hoofdpersonage laat daarbij zien hoe zijn drang naar onafhankelijkheid (van zijn ex-vrouw maar ook van zijn zoon) en zijn losbandige leven in het licht van de dood vervaagt tot niets dan ijdelheid. Vanuit het standpunt van de oude, rouwende man voor wie het laatste oordeel van de dood nadert, is zijn leven verworden tot niets meer dan een bron van woede en wroeging om gemiste kansen. Datumloze dagen is dan ook een erg emotionele roman, waarin Brouwers zonder sentimenteel te worden volop gaat voor het grote gebaar.
Zoals steeds bij Brouwers is het ook een klassieke roman over de grote thema's, een gebeeldhouwd boek dat de lezer met strategische vooruitverwijzingen, een uitgekiende symboliek en een zinnelijke stijl naar een onafwendbaar tragisch einde stuwt. Datumloze dagen is dan ook misschien wel het meest meeslepende boek van de shortlist, en het hoeft dan ook niet te verbazen dat de Prijs van de Lezer naar Brouwers ging. Hoewel niet iedereen evenveel appreciatie zal kunnen opbrengen voor Brouwers maniëristische aanpak, weet de auteur alleszins zijn faam als meesterstilist te bevestigen.
A.F.Th. Van der Heijden deed zijn reputatie als Nederlands meest ambitieuze schrijver dan weer alle eer aan met zijn 1050 pagina's tellende Het schervengericht. De kritiek dat hij daarmee een megalomaan schrijver zou zijn, kan echter makkelijk gepareerd worden met het feit dat de roman ook na 1000 pagina's nog steeds weet te boeien. En dat is geen geringe prestatie, zeker als je beseft dat het grootste deel van Van der Heijdens 'transatlantische tragedie' zich afspeelt in de benauwende ruimte van de gevangenis Choreo, waar de schrijver twee bekende gevangenen met elkaar in dialoog laat gaan. Die gevangenen zijn Remo Woodehouse en Scott Maddox, oftwel Roman Polanski en Charles Manson, die A.F.Th. uit de werkelijkheid steelt en inzet in een op modernistische leest geschoeide brok 'faction'.
Het ruwe materiaal van de roman wordt enerzijds gevormd door een zedendelict dat Polanski eind jaren '70 pleegde met een 13-jarig meisje, en anderzijds de moord die in naam van Manson werd gepleegd op Polanski's vrouw Sharon Tate. A.F.Th. eigent zich die gebeurtenissen uit de hedendaagse Amerikaanse mythologie met veel lef toe, om er een paranoïde tragedie uit te distilleren over de fundamentele gespletenheid van de moderne mens. Uiteindelijk leidt de fictieve confrontatie tussen Manson en Polanski tot een hallucinant spiegelspel dat uitloopt in een soort morele strijd tussen dader en slachtoffer.
Van der Heijden strooit daarbij met motieven en verwijzingen, maar weet zijn labyrintische structuur ook in de hand te houden door haar te enten op de antieke tragedie. Zo klinken buiten de muren van Choreo de (onverstaanbare) stemmen van het koor, en lijkt het noodlot van de twee gevangenen georkestreerd te zijn door de goddelijke cipier Agraphiotis ('De Griek'). Geen ondubbelzinnige catharsis of verlossing echter bij Van der Heijden, die de lezer graag laat verdwalen in een roman die ook een gevangenis op zich lijkt. Het schervengericht vormt echter niet alleen een goede bron voor vele uren academisch interpretatievertier, maar kan ook bogen op de spanning van een groezelige thriller. Met zijn breedvoerige complexiteit is de roman bovendien een zeldzaamheid in de spaarzame Nederlandse letteren.
Ten slotte is ook Het grote uitstel op zijn manier een ambitieus boek, en de door de pers als outsider bestempelde Marc Reugebrink is dan ook zeker geen onverdiende winnaar. Achter de soms laconieke bildung van de antiheld Daniël Winfried Rega schuilt immers een filosofische verkenning van wat de mens drijft, die nog aan kracht wint door de experimentele (lees: principieel onderzoekende) vorm. Daarnaast wordt de roman vooruitgestuwd door een aantal elkaar voor de voeten lopende bewegingen, die samen een meerstemmig geluid laten horen. Expliciet is Reugebrink daarin echter niet, wat er allicht toe leidde dat het boek in de kritieken vooral werd gelezen als een zedenschets van de jaren '70 en '80.
Het eerste deel van de roman vertelt hoe Rega als puber tijdens een verdovend zwoele zomer berust in zijn gevoel van eenheid met zijn vriendin Mireille en zijn 'communistische' vrienden van de jeugdclub Che, tot de omstandigheden hem uit zijn gelukzalige toestand van nog-niet-zijn verdrijven. In het tweede deel zoekt Rega eenzelfde toenadering bij zijn medestudenten Steven Van Parijs en Werda, maar ook nu weer negeert hij de hem omringende veelheid. Aan het einde van het tweede deel transformeert zijn drang om alles één te maken zelfs in een in een destructiedrang, waarbij hij zich opdringt aan Van Parijs' vriendin en het studentenhuis per ongeluk in vlammen doet opgaan. Met een schok belanden we daarna in Berlijn, waar Rega in een pompende finale dan toch een orgastische eenheid ervaart. De ironie wil dat dat gebeurt op het moment dat de muur en dus communistisch Europa valt, en Rega wordt verzwolgen door de massa's die van Oost- en West-Berlijn toestromen.
Die ontlading is ook het moment waarop de steeds op de achtergrond spelende wereldgeschiedenis samenvalt met de kleine geschiedenis van het hoofdpersonage. Zo loopt er door de roman ook een parallel tussen de immer toekomstige gouden horizon van het socialisme en Rega's grote uitstel op weg naar de ultieme gelijkheid. Die kan je dan weer betrekken op de seksuele begeerte, die zich niet alleen uit in de seksscènes maar ook op het niveau van de roman zelf, die het verloop en het ritme van een langgerekte vrijpartij lijkt te volgen. Reugebrink weet dat hortende en stotende ritme vorm te geven in een eigenzinnige stijl, met lange, opgebroken zinnen waarin de conclusie (als er al een komt) steeds weer wordt uitgesteld. Het resultaat is een onvatbare en soms ook romantische roman die schippert tussen eros en thanatos, en tussen het dyonisische en het apollonische. Wat Het grote uitstel daarbij vooral tot een verdiende winnaar maakt, is het onaffe maar volstrekt eigenzinnige karakter.
[Koen Sels]
J.A.M. van den Broek
Eerder publiceerde de filosofe, ethica en columniste al enkele boeken, maar dit is haar eerste klassieke roman. Het werd onverwacht een bestseller; het is dan ook een lekker leesboek, luchtig geschreven met een serieus onderwerp. Uitgangspunt is een waargebeurd glycerineschandaal in de jaren ’90, waarbij 80 Haïtiaanse kinderen overleden door een vergiftigd bestanddeel in een hoestdrank, dat was geleverd door een Nederlands bedrijf. In vijf afdelingen beschrijft Februari het leven in een dorp waar dit schandaal zich jaren geleden afspeelde. De spanning wordt in het verhaal gebracht met de komst van de schrijfster Ruth Ackermann, dochter van de verantwoordelijke in het schandaal. Een van de hoofdpersonen is Teresa Pelikaan, dochter van de oprichter van de literaire kring, waar de notabelen van het dorp lid van zijn vanwege het sociale netwerk. De auteur weet haar en enkele andere personages op een onderhoudende wijze geloofwaardig neer te zetten. Het verhaal bevat ironie en humor afgewisseld met filosofische gedachten over verantwoordelijkheid, schuld en onverschilligheid. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.