Alain Badiou door Alain Badiou : ode aan de filosofie
Alain Badiou
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ten Have, cop. 2008 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 157.2 BADI |
31/12/2008
De cultstatus die de Franse filosoof Alain Badiou geniet, blijkt eens te meer uit de publicatie van deze gemakzuchtige bundeling van uittreksels uit zijn eerder gepubliceerde boeken L'éthique. Essay sur la conscience du mal en Saint Paul. La fondation de l'universalisme. Beide werken zijn in het Nederlands verkrijgbaar en samen vormen ze een ideaal opstapje naar de filosofie van Badiou.
Badiou werd in eigen land beschuldigd van antisemitisme vanwege zijn felle kritiek op de staat Israël en het Israëlische optreden in de Palestijnse gebieden. Nochtans lijkt hij een veeleer geïdealiseerd beeld te hebben van het judaïsme, hij associeert het in elk geval met zijn eigen communistische, egalitaire, universalistische opvattingen. Dat antizionisme door sommigen gelijkgesteld wordt aan antisemitisme is spijtig, aangezien het elk ernstig debat over de Palestijnse kwestie hypothekeert. En antizionist is Badiou zonder meer: hij noemt Israël een "koloniale staat" die geen geprivilegieerde status verdient. Niets, en dus ook niet de Holocaust, rechtvaardigt "zeer afschuwelijke en terecht achterhaalde vormen van repressie van weerloze volkeren". De oprichting van de staat Israël als 'joodse staat' was volgens hem om verscheidene redenen problematisch. De Palestijnen werden het slachtoffer van een geschiedenis die niet de hunne is, en bovendien weigert Badiou principieel elk religieus, etnisch of communautair fundament van een staat te aanvaarden. Hij ziet dan ook geen heil in een "archaïsche" oprichting van een Palestijnse staat naast Israël, maar pleit voor een open model, een "nieuwe plaats" waar iedereen wars van particuliere identiteitsbepalingen samenleeft. Deze nieuwe plaats moet "de minst racistische, de minst religieuze, de minst nationalistische van alle staten" zijn. Dit felle standpunt kan niet verhelen dat Badiou in dit boek weinig te melden heeft over de Palestijnse kwestie. Zijn concept van de universalistische nieuwe plaats biedt in al zijn abstractie wellicht een ideale oplossing maar draagt niets concreets bij aan de ontmijning van het conflict. Bovendien lijkt Badiou het geweld te miskennen dat zijn eigen denken impliceert. Ook de theorie van de universele waarheid veronderstelt geweld: de "waarhedenethiek [is] tot op zekere hoogte militant en combattief", aangezien ze de "strijd" inhoudt "tegen alle mogelijke pogingen om het waarheidsproces te onderbreken".
Iets gelijkaardigs geldt voor zijn stukje over het universalisme van Paulus. Diens geloof in de herrijzenis van Christus brengt hem tot een "universalistisch militantisme", een geloof in de universele genade die per definitie voor iedereen geldt, en dus alle particuliere (religieuze, culturele, etnische) verschillen doorkruist. Ten aanzien van het universalistische waarheidsproces van Paulus verliezen alle particuliere verschillen hun conflictueus karakter. Alle verschillen mogen blijven bestaan, tenminste, zolang ze de universele waarheid niet in de weg staan. Deze redenering is het perfecte equivalent van het liberale verschildenken: alle verschillen zijn toegestaan, zolang die de liberale democratie en de vrije markt niet in gedrang brengen.
Badiou blijft de fictie aanhangen van een 'zuivere' waarheid die vervolgens geperverteerd werd. Zo heeft "de christelijke boodschap" de "universele bestemming" van Paulus' visie geperverteerd, en heeft de staat Israël het wezenlijk universalistische karakter van het judaïsme geperverteerd. Nog volgens deze redenering maakt Badiou een onderscheid tussen een 'echte' waarheidsprocedure, en een simulacrum. Zo wordt volgens hem de universalistische gebeurtenis die de "stichting van een zionistische staat" in de kiem was, teniet gedaan door "een contra-evenement" met een raciaal en koloniaal karakter. Wat Badiou niet lijkt te willen inzien, is dat het sektarische geweld waar hij zich zo terecht tegen uitspreekt, precies in dit soort onderscheidingen zit ingebakken. [Sven Vitse]
Wim Kleisen
Badiou heeft een geheel eigen kijk op het woord 'jood'. Hij wil het woord 'universeel' maken. Hiermee bedoelt hij dat hij van een speciale en wijd verbreide manier van kijken door mensen naar de staat Israël, het joodse volk en het jodendom als godsdienst af wil. Hij wil deze begrippen beschouwen als in niets afwijkend van andere staten, volkeren en godsdiensten. Tevens geeft hij de Endlösung een unieke positie. Vergelijkingen van politici met Hitler en van moordpartijen met de Holocaust wijst hij bijvoorbeeld af. Elke associatie met het begrip 'offer' is voor hem taboe, ook het woord Shoah dus. Hoe belangwekkend zijn mening ook is, het boek heeft als nadeel dat Badiou zijn ideeën niet in een samenhangend betoog, maar in losse fragmenten publiceert. Daarbij is zijn werk uiterst moeilijk leesbaar als gevolg van het in hoge mate abstract filosofische taalgebruik. Zijn vriendin Cécile Winter brengt het er in het laatste artikel beter af qua leesbaarheid. Haar historische benadering biedt boeiende aspecten. De inleiding trekt Badiou in de context van 'Een ander Joods geluid'. Dit boek is voor ervaren lezers het lezen alleszins waard, ook al is het taalgebruik moeilijk. Badiou heeft een interessante kijk op de positie en de politiek van de staat.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.