Het continent van de gave
Abdellatif Laâbi (Auteur), Bart Vonck (Samensteller)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
P, 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12645 |
Besprekingen
31/12/2008
Abdellatif Laâbi (Fez, 1942) is een van de belangrijkste levende Marokkaanse dichters. Hij begint hij al te schrijven op zijn 14e, en gaat naar de Frans-islamitische school, waar hij in contact komt met de Franse taal en literatuur. Die bestudeert hij verder aan de universiteit van Rabat, waar hij na zijn studies Frans doceert aan een lyceum.
Een memorabel jaar voor Laâbi is 1966. Dat jaar richt hij immers samen met enkele geestesgenoten het tijdschrift 'Souffles' op. Hoewel het officieel een poëzietijdschrift is, bevat het ook bijdragen over cultuur en economische en sociale problemen. Laâbi wordt politiek actief; eerst in de Partij voor de Vrijheid en het Socialisme, later als stichter en lid van de extreemlinkse beweging Ilal-Amam. De gevolgen blijven niet uit: Laâbi wordt in 1973 veroordeeld tot tien jaar cel. In 'Souffles' zou hij een complot tegen het regime beraamd hebben. De man maakt kennis met het weinig zachtzinnige gevangenisregime. Hoewel een internationale campagne hem na een kleine negen jaar doet vrijkomen, verlaat hij de gevangenis als een gebroken man. Wanneer Laâbi in 1985 huisarrest opgelegd krijgt, besluit de dichter, romancier en kinderboekenschrijver zijn land te verlaten en in ballingschap in Frankrijk te gaan wonen.
Laâbi schrijft niet zomaar: "Ik schrijf omdat ik niets anders kan en omdat ik niet anders kan handelen. [...] Zelfs al verzet ik mij soms tegen de slavernij van het schrijven, ik moet bekennen dat ik er alles aan te danken heb. Door de onderworpenheid en trouw aan het schrijven, ben ik steeds vrijer geworden." Dat iemand met een dergelijk verleden over het menselijke wezen schrijft, zal niemand verwonderen. Dat zijn uitverkoren uitdrukkingsmiddel de poëzie is evenmin. Die poëzie is nu ook in het Nederlandse taalgebied te lezen, en wel in een royale vertaling met uitgebreid nawoord van Bart Vonck, zelf ook dichter.
Het werk van 1965 tot 1967 is nogal ruw, associatief en weinig voldragen. Om maar eens een cliché van het zuiverste water boven te halen: de dichter is hier nog op zoek naar zijn eigen idioom. Vonck heeft er terecht voor geopteerd enkele gedichten ter kennismaking aan te bieden, en het daarbij te laten. Interessanter is wat Laâbi na 1972 heeft geschreven. In Kroniek uit de citadel van de ballingschap zet de dichter letterlijk en figuurlijk breedvoerig uiteen wat het schrijven voor hem betekent. Het zijn huiveringwekkende woorden van een man wiens enige houvast de pen is, al stelt de dichter ook de woorden in vraag: "Moet ik het bekennen. Ik heb maar een relatief vertrouwen in de woorden. En toch draai en keer ik ze in alle richtingen; ik spreek ze luidop uit en onderzoek of hun timbre niet gespleten is, of misschien gleden wel enkele eenheden van slecht allooi in het getal. Ik rijg ze aaneen, ik orden ze, en zo moet ik mij altijd opnieuw herlezen om mij ervan te gewissen dat mijn schrijfsels niet esoterisch zijn of vreemd aan wat ontvankelijk is als de gemeenschappelijke bodem van onze pijn en hoop. Schrijven is zulk een verantwoordelijkheid."
Ook sarcasme is Laâbi niet vreemd. Zo luidt het gedicht Ketterij: "Kent u / mijn laatste ketterij? / U zal me niet geloven / maar ik zing / over de gelukkige liefde". Hier is een dichter aan het woord die wil communiceren, die een boodschap heeft. Het belet hem soms voldoende aandacht aan de vorm te schenken; de gedachte is immers de vijand van het gedicht. Uiteraard is Laâbi op zijn best als hij zijn engagement en zijn verleden combineert met de kracht van het woord, zonder zich expliciet op de boodschap te richten. In het gedicht 'In iedere cel' schrijft hij bv. "Degenen die dromen met open ogen / zijn niet noodzakelijk droevig / Ze tekenen turkooizen ramen / op het scherm van de nacht / laten gazellen los / in de onmetelijke zandloper van de tijd / Ze onderhouden het levendige geheugen".
Laâbi is getekend door wat hem is overkomen, hij zal nooit meer zijn wie hij voor zijn gevangenschap is geweest. Zo lijkt het gedicht 'Migratie' aanvankelijk een ode aan zijn geboortestad Fez te zijn, met versregels als: "Fez, moedertje, mijn zotteke met tien satanische katten" en "mijn koppelaarster / mijn geelgietster / mijn boordselweefster / mijn slofmaakster". Enkele bladzijden verder duiken ook het Oosten en het Westen, en "de idiomen van vóór de oorlog van het vuur / en de seksen" echter opnieuw op. En ook in de recentste poëzie uit dit lijvige boek blijft Laâbi zijn lyriek voortdurend counteren: "Ben je klaar om te beminnen / zonder het beslissende woord van de geschiedenis te kennen / zonder de naam te vragen / de herkomst en de bestemming?" Het blijft allemaal zwart en dreigend, zoals "het vuur van de utopie / waarvan men niet weet / of er wel as van overblijft?"
184 pagina's Abdellatif Laâbi vormen een monumentaal eerbewijs aan, en een fraaie kennismaking met deze Marokkaanse dichter. Een compliment voor de vertaler en uitgever die dit fraais hebben mogelijk gemaakt. Jammer dat de vertaalde tekst vaak onhandig op de linker pagina's staat. Maar een kniesoor valt altijd wel ergens over... [Frank Pollet]
Redactie Vlabin-VBC
Abdellatif Laâbi (Fez, 1942) is een van de belangrijkste levende Marokkaanse dichters. Hij leidde een turbulent leven, waarbij hij als politiek activist zelfs negen jaar in de gevangenis terechtkwam. Deze royale selectie uit zijn poëzie werd uit het Frans vertaald door dichter Bart Vonck, die ook een uitgebreid nawoord schreef. Het werk van 1965 tot 1967 is weinig voldragen, en Vonck heeft er terecht voor geopteerd daarvan slechts enkele gedichten ter kennismaking aan te bieden. Interessanter is wat Laâbi na 1972 heeft geschreven. Zo zet hij in de bundel 'Kroniek uit de citadel van de ballingschap' breedvoerig uiteen wat het schrijven voor hem betekent. Het zijn huiveringwekkende woorden van een man wiens enige houvast de pen is, al stelt de dichter ook de woorden zelf ter discussie. Hier is een dichter aan het woord met een boodschap, maar dat belet hem soms ook om voldoende aandacht te schenken aan de vorm. Laâbi is dan ook op zijn best als hij zich niet te expliciet op de boodschap richt. Deze bundel vormt een fraaie kennismaking met een uniek dichter. Met de originele Franse tekst in de marges.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.