Praten als ambacht : gesprekken met Nederlandse en Vlaamse schrijvers
Piet Piryns
Piet Piryns (Auteur), Peter Verhelst (Auteur), Stefan Hertmans (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2008 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : KUNST : 761.2 DE SPIEGELAERE |
31/12/2008
Met de publicatie van Magnum Magnum naar aanleiding van het 60-jarige bestaan van het fotoagentschap (De Leeswolf 2008, p. 74) werden ook drie Belgische leden in de bloemetjes gezet: Carl Dekeyzer, Harry Gruyaert en John Vink. Voeg daarbij drie fotografen die recent nog op een tentoonstelling konden rekenen in het Antwerpse Fotografiemuseum ? Herman Selleslags, Stephan Vanfleteren en Patrick De Spiegelaere ?, en je krijgt een beeld van het kruim van de hedendaagse Belgische persfotografie. Stuk voor stuk fotografen die niet zomaar een plaatje schieten, maar een herkenbare eigen stijl ontwikkelden en een sociale (documentaire) en kunstfotografische visie vertolken. De nog tot 2008 lopende tentoonstelling over Patrick De Spiegelaere is een postuum eerbetoon voor de fotograaf die een jaar geleden plots overleed. De anderen zijn nog steeds actief en publiceerden (op John Vink na) het voorbije jaar nog een fotoboek in de Lage Landen.
"De Keyzer legt zich toe op grootschalige projecten en algemene thema's. Een basispremisse die aan een groot deel van zijn werk ten grondslag ligt, is dat voor de overbevolkte gemeenschappen overal ter wereld het uur geslagen heeft en infrastructuren op punt van instorten staan. Zijn stijl is niet afhankelijk van geïsoleerde beelden; hij geeft de voorkeur aan een opeenstapeling van beelden die in wisselwerking staan met tekst (vaak afkomstig uit zijn eigen reisdagboeken). In een serie grootschalige tableaus heeft hij reportages gemaakt over India, over de val van de Sovjet-Unie en, recentelijk, over macht en politiek in de moderne tijd." Deze beknopte typering maakt deel uit van de teksten die John Vinks selectie van De Keyzers foto's in Magnum Magnum vergezellen. De Keyzers recentste fotoboek Trinity wordt beschouwd als een mijlpaal in zijn oeuvre. De hoofdstukken 'Tableaux d'Histoire', 'Tableaux de Guerre' en 'Tableaux Politiques' vormen samen een triptiek die de "alomtegenwoordigheid van macht en geweld" als thema hebben. In het middenluik 'Tableaux de Guerre' krijgen we beelden te zien van de gevolgen van oorlog en geweld. Vaak desolaat ogende landschappen met vernietigde gebouwen en infrastructuur, graven en doodskisten, beelden uit vluchtelingenkampen, gewapende mensen, en mensen die trachten een nieuw bestaan op te bouwen, maar geen directe oorlogstaferelen. Alsof De Keyzer de oorzaken van dit zinloze geweld in het linker- en rechterluik wil plaatsen, resp. 'Tableaux d'Histoire' en 'Tableaux Politiques'. De geschiedenistaferelen staan in het teken van het theatrale, dat de machtspositie van de leiders in de verf zet, gaande van militaire recrutering en propaganda in de Verenigde Staten tot verkiezingen in Rusland. Hier worden de symbolen van macht gevoed vanuit het contact met de bevolking. De politieke taferelen spelen zich binnenskamers en in de wandelgangen af, in Capitol Hill (Washington DC), Het Europees Parlement en De Grote Hal (Beijing); werelden op zich die ontsnappen aan de controle van het publiek. Het zijn de afgeborstelde taferelen van geschiedenis en politiek die De Keyzer laat contrasteren met taferelen van oorlog en vernietiging in vnl. Afrika en Azië, gebieden die door grootmachten in de tang genomen worden. Die oorlogsgebieden (Irak bv. ontbreekt) worden opgesomd in een bijdrage van Katharine Derderian. Peter de Graeve geeft zijn interpretatie aan het geheel in 'Tribus', terwijl Lieven de Cauter zich verdiept in 'Het politiek picturalisme van Carl De Keyzer'. Al was het maar om te stellen dat er heel wat bladzijden kunnen worden gevuld over de artistieke Drievuldigheid van deze tweetalige uitgave (Engels / Nederlands).
Harry Gruyaert is geboren in Antwerpen, maar Frankrijk is zijn tweede vaderland. Kleur en schaduw zijn zijn medium bij uitstek. "Meer dan dertig jaar heeft Harry Gruyaert de fijne chromatische trillingen van oosters en westers licht vastgelegd, van België tot Marokko en van India tot Egypte. [Hij] houdt zich ver van stereotiep exotisme. Door zijn kijk op verre landen waant de kijker zich ondergedompeld in een eigenaardige en ietwat ondoordringbare atmosfeer. [...] Gruyaert is later van het cibachroomproces overgestapt op digitale print. Omdat digital print geschikter is voor de weergave van de rijke schaduwen in zijn foto's, opent dit afdrukprocedé nieuwe mogelijkheden voor zijn werk. Het brengt zijn foto's één stap dichter bij Gruyaerts oorspronkelijke bedoelingen, namelijk kleuren de mogelijkheid geven zich te manifesteren zoals ze werkelijk zijn." Aldus de duiding bij een selectie Franse straatgezichten van Gruyaert die fotograaf Raymond Depardon voor Magnum Magnum maakte. Dat Gruyaert in al zijn omzwervingen zijn eerste thuisland niet vergeten is, bewijst Made in Belgium (2000), waarin foto's uit de periode 1975-1995 gebundeld werden. Zijn laatste project is Edges, een exploratie van het beeld aan de rand van de wereld. Licht, kleur, intensiteit en de iconografie van het landschap worden hier samengebracht in een project dat ook de grenzen van de (kunst)fotografie aftast; de dunne scheidingslijn tussen wat ons vasthoudt en wat aan ons ontsnapt. De uiteenlopende locaties maken dat hier een synthese gegeven wordt van Gruyaerts omzwervingen. Wat de foto's bindt, is dat ze alle uitzoomen op een brede horizon, die lijkt uit te monden in het oneindige en het ongewisse. Het merendeel van de etherisch kleurrijke foto's maakt duidelijk gebruik van een kustlandschap, waarbij de klassieke Frans-Belgische kustlijn van badhuisjes niet kon ontbreken.
De in maart 2007 overleden fotograaf Patrick De Spiegelaere behoort tot de top van de hedendaagse Belgische persfotografie. Hij maakte naam als huisfotograaf van 'De Morgen' en zocht daarna bewust de vrijheid als freelance fotograaf voor o.m. 'Knack'. De Spiegelaere sprak met weinig woorden over fotografie: "Fotografie moet klein zijn. Grote gebaren zijn niets voor mij." Of wat rauwer uitgedrukt: "Ik trek met mijn kloten." Zijn band met literair Vlaanderen uit zich in de fotoroman Salomé naar de roman Vloeibaar harnas van Peter Verhelst of de samenwerking met de Nederlandse Vlaming Benno Barnard aan het boek Bewogenheid. Het fotoboek Patrick De Spiegelaere verschijnt naar aanleiding van een tentoonstelling van zijn werk in het Antwerpse Fotomuseum, die nog loopt tot 8 juni. Deze retrospectieve omvat een selectie van Piet Piryns (ex-hoofdredacteur bij 'De Morgen' en redacteur bij 'Knack') "uit de tienduizenden foto's, negatieve en digitale bestanden die eind 2007 aan het FotoMuseum in permanente bruikleen werden overgedragen". Volgens Piryns maakte de Spiegelaere geen foto's maar 'beelden'. "Die beelden zaten in zijn hoofd, en om ze vorm te geven gebruikte hij stukjes werkelijkheid. Dat konden mensen zijn, maar ook landschappen ? liefst lege landschappen. Op veel van zijn landschapsfoto's wordt er flink geregend en als er al een levende ziel op te bespeuren valt, is het een scharminkel van een hond of van een paard." Piryns inleiding 'De onvoltooide', waarmee hij zowel verwijst naar het onvoltooide van deze selectie (De Spiegelaeres archief moet nog verder gedigitaliseerd worden) als naar het onvoltooide van een afgebroken oeuvre. In een klein essay met de titel 'De duif en haar schaduw' vertrekt Stefan Hertmans van een foto van De Spiegelaere om zijn oeuvre en manier van werken te schetsen: "Fotograferen was het leven en toeval onophoudelijk eren om hun vormgevende kracht". De foto waarin de schaduw van een opvliegende duif scherper afgebeeld is dan de duif zelf, leidt Hermans naar De Spiegelaeres "obsessie om van de werkelijkheid de vluchtige verschijning vast te leggen, om het meest vluchtige tot een tijdloze beeldspraak te maken". Om los van dit boek met de inzichten van Inge Braeckman te eindigen: De Spiegelare laat gaandeweg het parcours van de sociale fotografie achter zich en laat de kijker "stilstaan bij beelden die allemaal 'landschappen' zijn. Beelden die evenveel tonen als suggereren en balanceren tussen het abstracte en het figuratieve". Hoewel er ook portretfotografie in deze selectie is opgenomen, blijft het oeuvre van De Spiegelaere als een landschap dat uitnodigt om te reflecteren.
Reeds op jonge leeftijd is Stephan Vanfleteren uitgegroeid tot een monument met internationale uitstraling binnen de Belgische persfotografie. Wie zijn site bezoekt (www.stephanvanfleteren.com) vindt een portofolio met de grote thema's uit zijn werk, waaronder Flandriens, armoede in België, hobo's in de Verenigde Staten, Kosovo, Ethiopië en Columbia. Uit het geheel spreekt een belangstelling voor de door het leven getekende mens die moet opboksen tegen de elementen, armoede, oorlog en sociale onrechtvaardigheid. Het is als het beeld van een smerige, gedeukte, met peuken gevulde metalen asbak, waar desondanks een zekere kracht, een vorm van esthetiek van uit gaat. De mensen die Vanfleteren in Belgicum portretteert, zijn vaak getekend met diepe groeven die herinneren aan de Flandriens van vervlogen tijden, waar hij een gelijknamig boek (Flandrien, Merz, 2005) aan gewijd heeft vanuit hedendaags perspectief. Het beeld dat Vanfleteren van België oproept in zijn nieuwste fotoboek doet dan weer herinneren aan Walter De Mulder (Land en Gezicht in Vlaanderen 1960-2000, Roularta, 2005). Vooral de reeks foto's over Theofiel uit het Pajotteland lijkt een ode aan De Mulders verhaal van 'Maurits en Marcel'. Maar Vanfleteren bezit een eigen stijl die herinnert aan de fotografie van Dorothea Lange en Walker Evans, met hun onvergetelijke portretten van marginale mensen uit de Verenigde Staten tijdens de Grote Depressie van de jaren '30. Van daaruit is de link snel gelegd met Vanfleterens sublieme fotoreeks over hedendaagse hobo's in Amerika, waarvan de intensiteit schreeuwt om in boekvorm te worden uitgegeven. Maar Belgica is meer dan enkel mensen. Hun beladen verleden straalt af van verlaten en afgetakelde gebouwen, afbladderende reclameschilderingen e.d. Sporen die achterblijven als de afdruk van een kont op een aftandse, met mousse en skai bekleedde barkruk. Gedoemd om te verdwijnen, maar toch van alle tijden en bij deze vastgelegd voor het nageslacht. Sublieme sociale (pers)fotografie. David Van Reybrouck verzorgt met zijn anekdotisch essay voor het verhaal achter de foto's. Drietalige uitgave (Nederlands, Frans, Engels) met achterin de noten die bij de foto's horen.
Als fotograaf treedt Herman Selleslags in de voetsporen van zijn vader: vader Rik maakte als fotoreporter van de eerste generatie nl. portretten van Elsschot en Teirlinck, zoon Herman legde de beeltenis van o.m. Hemmerechts en Palmen vast. Herman Selleslags kende zijn doorbraak als freelance fotograaf, met het weekblad 'Humo' als belangrijkste opdrachtgever. Dat maakte dat hij de internationale muziek- en cultuurscéne van dichtbij kon volgen. In de gloriedagen van The Beatles, The Stones of Pink Floyd zat Herman dan ook op de eerste rij. Humo-journalist Rudy Vandendaele typeerde hem als volgt: Zijn zwart-witfoto's "zijn herinneringen van een flaneur, wiens achteloosheid bedrieglijk is. Altijd denkt hij op het juiste moment 'dit moet ik onthouden' en zo helpe hem zijn camera". Selleslags is het liefst onzichtbaar voor zijn onderwerpen. "Zijn foto's maakten zich gaandeweg los van het tijdstip waarop ze gemaakt werden. Ze werden op eigen kracht kunst en, naarmate de tijd verstreek, kregen ze meer betekenis. De schoonheid die hij vastlegt, bestaat niet zelden bij de gratie van een schoonheidsfoutje: altijd is er wel een vermoeden van vergankelijkheid." Zelf zegt Selleslags dat hij van elke honderd foto's die hij maakt slechts een drietal echt goed vindt. In het fotoboek Herman Selleslags: archief 07, verschenen naar aanleiding van een tentoonstelling in het Antwerpse Fotografiemuseum (zomer 2007), vinden we maar een selectie uit zijn gigantische fotoarchief, ingeleid door Piet Piryns en spaarzaam gelardeerd met brieven van Arnon Grunberg aan iconen als Hitchcock en Lennon. Foto's die zelden of nooit op zich staan, maar ook bedoeld zijn als een getuigenis van het tijdsbeeld. Daarom maakt Selleslags zelden close-ups en laat hij de omgeving spreken. Fotografie is voor hem niet zozeer kunst, maar magie: "Het gaat om het stilzetten van de tijd. De gebeurtenis is belangrijker dan de fotograaf".
[Kris van Zeghbroeck]
Redactie Vlabin-VBC
Dit fotoboek verschijnt naar aanleiding van een tentoonstelling in het Antwerpse Fotomuseum van het werk van de Vlaamse fotograaf Patrick De Spiegelaere (geb. 1961), die in maart 2007 plots overleed. De Spiegelaere behoorde tot de top van de hedendaagse Belgische persfotografie. Hij maakte naam als huisfotograaf van ‘Knack’ en werkte daarna als freelancer. Voor deze uitgave maakte Piet Piryns, ex-hoofdredacteur van 'De Morgen' en redacteur bij ‘Knack’, een selectie “uit de tienduizenden foto's, negatieve en digitale bestanden die eind 2007 aan het FotoMuseum in permanente bruikleen werden overgedragen". Naast sociale fotografie en portretten zien we ook enkele landschappen. Na een inleiding door Piryns volgt een essay van Stefan Hertmans, die De Spiegelaeres werk als volgt omschrijft: “Fotograferen was het leven en toeval onophoudelijk eren om hun vormgevende kracht”. Ten slotte zijn er gedichten van Peter Verhelst en Herman de Coninck bij foto's van De Spiegelaere. Een mooi en sober vormgegeven boek, met foto's die de pure persfotografie overstijgen en uitnodigen tot reflectie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.