De zes freules : de geschiedenis van de zussen Mitford : een buitengewone familiekroniek
Laura Thompson
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Sijthoff, cop. 2008 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : ENGE 851.6 CHRI XXL |
31/12/2008
Een levensgeschiedenis van een bekende auteur publiceren als dé biografie getuigt van een zelfverzekerdheid die dicht bij zelfoverschatting ligt. Want geen enkel leven kan zo volledig worden genoteerd dat er geen sprake meer zou kunnen zijn van nieuwe, nog onbekende gegevens, van een andere visie op (delen van het) leven en werk, of een nieuwe interpretatie van de relatie tussen beide. Zeker wanneer er andere biografieën over hetzelfde onderwerp zijn verschenen, getuigt een dergelijk blijk van verklaarde definitiefheid niet van bescheidenheid of zelfkritisch inzicht. Dat blijkt ook als Laura Thompson, in het tweede deel van Agatha Christie: de biografie collega's kort bespreekt: dat gebeurt op een nonchalante, vaak corrigerende en negatieve wijze, terwijl ze het zelfs eenmaal bestaat om, en dat ook nog zonder bronvermelding, een lacune die wel meer voorkomt, te verwijzen naar "een zogenaamde biograaf". Thompsons boek mag dan de omvangrijkste biografie zijn die tot nu toe over de populaire detectiveschrijfster is verschenen, lezing daarvan laat op zijn minst een dubbelhartig gevoel achter. Enerzijds reserve als gevolg van genoemde eigendunk, anderzijds zeker bewondering voor de manier waarop een grote hoeveelheid feiten tot een boeiende levensgeschiedenis is geordend.
Het bekendste feit uit het leven van Agatha Christie (1890-1976) is, op 3 december 1926, haar plotselinge en mysterieuze verdwijning, waarbij haar auto leeg wordt teruggevonden nabij een klein dorpje in Surrey. Er wordt een grootse zoektocht op touw gezet naar de veelgelezen auteur, met duizenden vrijwilligers. Maar ze wordt niet gevonden. Heeft ze zelfmoord gepleegd? Speelt haar man, Archie Christie, met wie ze in 1914 is getrouwd, een rol? Enkele maanden voor haar verdwijning heeft hij haar bekend dat hij een relatie heeft met een jonge secretaresse, Nancy Neele, en dat hij wil scheiden, een mededeling die haar leven emotioneel heeft ontwricht. Hij wordt een tijdje als verdachte gezien, tot ze eindelijk ? na elf dagen ? wordt gevonden. Ze blijkt de dag waarop ze wordt vermist haar intrek te hebben genomen in een mondain kuurhotel in het plaatsje Harrogate in Noord-Engeland. Ondanks een persconferentie na afloop blijft er veel onduidelijk. Wat was de oorzaak van haar vlucht? En waarom stond ze ingeschreven onder de naam Teresa Neele, met de achternaam dus van Archies vriendin? Leed ze aan geheugenverlies? Verkeerde ze, in verband met haar stukgelopen huwelijk, in een crisis, een tijdelijke depressie?
Er is veel over gespeculeerd en geschreven (zoals in 1996 door Jared Code in Agatha Christie and the Eleven Missing Days), en er is zelfs een film over gemaakt, maar Agatha Christie zelf heeft nooit opheldering willen geven. Ook Thompson komt niet verder dan wat door andere biografen vermeld is, al gaat ze zeer gedetailleerd, van dag tot dag, na wat er precies gebeurd zou kunnen zijn. Ze overschrijdt daarbij bovendien een grens door van een objectieve beschrijving over te stappen op een fictief relaas, waarbij ze zich inleeft in de gedachten en gevoelens van Christie: "Ze kon niet zien waar ze haar voeten neerzette. Ze had haar hand verwond aan de struik en hij deed pijn. Snikkend als een kind strompelde ze buiten adem omhoog Het was niet eerlijk. Dat had ze in de brief aan Archie geschreven. Niet eerlijk, niet eerlijk. Niet eerlijk dat ze nu zo bang was, dat ze in het donker deze afschuwelijke heuvel op moest lopen." Het is een poging zo dicht mogelijk bij de waarschijnlijke waarheid te komen, maar Thompson overtreedt daarmee de grens tussen gedocumenteerd feit en geromantiseerde fictie en maakt hier van een feitelijk levensrelaas een soort vie romancée. De terloopse 'verdediging' die ze aanvoert, nl. dat elke biografie een verhaal is en geen enkel leven een code die men kan ontcijferen ("Er zijn altijd leemtes en tegenstrijdigheden en altijd worden de ontbrekende stukjes aangevuld door het verhaal.") is te gemakzuchtig, obligaat en de invulling die ze daar zelf aan geeft zeer discutabel. Een dergelijke overstap van feit naar verzinsel maakt ze trouwens, maar minder opvallend, op meerdere plaatsen en dat maakt haar biografie onevenwichtig. Daar komt bij dat de relatie tussen leven en werk wel erg direct wordt gelegd. Er wordt veel geciteerd uit allerlei boeken uit verschillende levensperioden, niet zelden hele fragmenten, maar behalve dat zo een goed overzicht ontstaat van het omvangrijke werk, worden die citaten probleemloos gebruikt om de uitspraken van personages te vereenzelvigen met de opvattingen van de schrijfster. Dat zal in een aantal gevallen mogelijk zijn, maar de biografe gaat ervan uit dat zoiets altijd gerechtvaardigd is en neemt zelden de moeite daar nadere bewijsvoering bij te leveren. Regelmatig vinden we dan ook uitspraken als :"De woorden zijn van Poirot, de redenatie is van Agatha Christie." Ook het veelvuldig kritiekloos citeren uit An autobiography, de memoires die Agatha in 1977 publiceerde ? en die evenmin uitsluitsel geven over de geheimzinnige elf dagen in 1926 ? behoort tot de problematische kanten van deze nieuwe biografie.
Bij dat alles komt nog dat de lezer regelmatig wordt geconfronteerd met tegenstrijdige uitspraken. Nadat, bijvoorbeeld, gesteld is dat Agatha's "intuïtie wel werkte bij het schrijven, maar niet in het dagelijks leven", wordt nog geen halve pagina verder gemeld (over de naderende scheiding van Archie) dat ze "intuïtief (aan)voelde dat hun liefde was verdwenen." En na een boek lang citaten uit het werk gebruikt te hebben om Agatha's leven te verduidelijken, schrijft Thompson zonder blikken of blozen: "Agatha schreef maar zelden over haar eigen leven." Het mag dan ook geen wonder heten dat een verantwoording van de visie en werkwijze van de biografe ontbreekt. Nergens maakt ze duidelijk hoe ze te werk is gegaan en waarom, welke biografische visie en uitgangspunten zijn gehanteerd of met welke heikele opvattingen ze heeft geworsteld. Zonder nu meteen te willen eisen dat elke biografie een wetenschappelijk verantwoord proefschrift moet zijn, is die omissie te ernstig om van een echt geslaagde levensbeschrijving te spreken.
Kan daarmee Thompsons boek afgeserveerd worden? Dat zou een te boude conclusie zijn, want behalve bovenstaande feilen heeft het boek diegene die geïnteresseerd is in het oeuvre leven van Agatha Christie ook veel goeds te bieden. De beschrijving van Agatha's jeugd in het beschermde en stabiele milieu van de hogere middenklasse in het Zuid-Engelse kuststadje Torquay, roept gedetailleerd de vergane glorie op van een Victoriaanse wereld met landhuizen en onbezorgde levens, die het intelligente meisje, dat zichzelf lezen en schrijven leert, alles biedt om haar talenten te ontplooien. Het is een maatschappij van rangen en standen, met mensen die eerder in God en de menselijke natuur geloofden dan in ideeën, met veel huishoudelijk personeel en terloopse vooroordelen ? later allemaal zeer herkenbaar terug te vinden in veel van haar verhalen. De dood van haar vader (een Amerikaanse beursmakelaar) op jonge leeftijd, de financiële terugval die de familie treft, Agatha's verblijf als tiener in Parijs en het mislukken van een muzikale loopbaan, de competitie met haar zus die enkele succesvolle toneelstukken publiceerde, gaan vooraf aan het begin van haar schrijverscarrière als ze in 1920 debuteert met De zaak Styles, een boek met de excentrieke Belgische speurder Hercules Poirot, dat nog vrijwel onopgemerkt blijft. Ze is dan al zes jaar getrouwd met Archie Christie, een flamboyante vliegenier die in de Eerste Wereldoorlog vecht, heeft in 1919 een dochter, Rosalind, gekregen, en van de vroegere familiale rijkdom is weinig over. Na de onopgehelderde verdwijning en de traumatische scheiding van Archie ontwikkelt ze zich pas goed ? ook zakelijk ? als detectiveschrijfster, en heeft het ene succes na het andere; boeken als De moord op Roger Ackroyd (met de verteller als moordenaar), Moord onder vuurwerk en de Miss Marple-verhalen bereiken een groot publiek. Ze hertrouwt met de 14 jaar jongere archeoloog Max Mallowan (een soort verstandshuwelijk) en bezoekt met hem vele opgravingen in het Midden-Oosten. Ze publiceert roman na roman, met steeds hogere oplagen, en kan zich na verloop van tijd verschillende (land)huizen veroorloven, zoals het Greenway House in Devon. Het wereldsucces komt na de Tweede Wereldoorlog, door de vele boeken (met een totale oplage van meer dan drie miljard), maar vooral ook door haar toneelstukken (waaronder het befaamde The mouse trap uit 1952, dat nog altijd in Londen wordt opgevoerd) en de verfilmingen van de Miss Marple- en Hercules Poirot-verhalen, naast kaskrakers als Death on the Nile en Murder on the Orient Express. De verhalen waarop deze films zijn gebaseerd stammen allemaal uit de jaren '30 en '40, als ze als schrijfster haar hoogtepunt beleeft met nog altijd indrukwekkende boeken als Moord is kinderspel, Vijf kleine biggetjes en De moordenaar droeg blauw.
"Ze werd de levende definitie van de klassieke Engelse misdaadromans", schrijft Thompson, die de gedateerdheid van haar werk (inclusief de stereotype milieuschildering van de vele verdachten, het ontbreken van actie en geweld, de typisch cerebrale puzzelplots, en de geijkte oplossingen rond motieven als eer- en hebzucht, wraak en gefnuikte liefde) mondjesmaat onderkent, maar haar bewondering voor Christie als zorgvuldig bedenkster van ingewikkelde intriges niet onder stoelen of banken steekt: "Ze bouwde een verhaal op zoals een vogel zijn nest bouwt: dit wel, dat niet, o ja dit komt ook van pas, tot het strak en waterdicht in elkaar zat." Ze roemt haar als grootmoeder van de detectiveliteratuur en een absolute meesteres in het ingenieus manipuleren van de verwachtingen van de lezer. Kritiek op haar boeken komt wel aan bod (van bv. Raymond Chandler, Michael Dibdin e.a.), maar daar wordt eerder kort en badinerend dan serieus op ingegaan, en datzelfde geldt voor een vergelijking met het werk van tijdgenoten als Dorothy L. Sayers. In het algemeen, en ook dat is een belangrijke lacune, ontbreekt een analytische positionering van het werk van Christie binnen het misdaadgenre, dat vooral in de jaren na 1970 zo ingrijpend is veranderd.
Thompson heeft zich diepgaand gedocumenteerd in Agatha Christies indrukwekkende, mysterieuze leven" en kon ? net als trouwens Janet Morgan voor haar nog altijd zeer lezenswaardige levensbeschrijving uit 1984 (Collins, niet vertaald) ? gebruikmaken van veel brieven, foto's en tientallen notitieboekjes uit de nalatenschap van de auteur. Het resultaat is een boordevolle biografie met veel feitelijke gegevens, die de verschillende levensperioden helder beschrijft en veel aandacht heeft voor bekend en vaak ook onbekend werk (zoals de op haar eigen verleden gebaseerde romans die ze onder het pseudoniem Mary Westcott schreef), maar die op essentiële punten flinke tekortkomingen laat zien. De liefhebbers van het werk van Agatha Christie, en dat zijn er nog altijd heel veel, vinden er een schat aan details, waarmee het werk met net iets andere ogen kan worden bezien. De grensoverschrijdingen van feiten naar fictie zijn waarschijnlijk het gevolg van Thompsons intentie om alles zo meeslepend en spannend mogelijk te vertellen. Maar dat had ze beter aan Agatha Christie kunnen overlaten. [Peter van den Hoven]
Drs. Madelon de Swart
De biografie beschrijft het leven van de Engelse detectiveschrijfster, het verband tussen haar leven en werk, en het werk. Agatha Miller werd geboren in Torquay in een gegoed gezin en had ondanks de vroege dood van haar vader een warme jeugd. Ze trouwde in 1914 met piloot Archie Christie, kreeg een dochter en scheidde in 1926. Haar tweede huwelijk (1930) met archeoloog Max Mallowan was gelukkiger. Al sinds haar jeugd schreef ze, in 1920 publiceerde ze ‘The mysterious affair at Styles’. Met detectives, toneelversies en verfilmingen had ze daarna ongekend succes. Ook haar romantische romans onder de naam Mary Westmacott waren succesvol. In 1976 stierf ze in haar landhuis. De Engelse journaliste schreef eerder o.a. een goed besproken biografie van Nancy Mitford. Ze had toegang tot alle privédocumenten en geeft vooral een goed beeld van Agatha’s leven en ontwikkeling als schrijfster. Ook het verband tussen leven en werk is goed uitgewerkt. Over het nu deels wat gedateerde werk is ze te positief. Boeiend voor Christiefans. Goede vertaling. Met zwart-witfoto’s, opsomming van haar oeuvre, noten, bibliografie en register. Zwart-witte omslagfoto van Agatha van rond 1940.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.