De dromenwever
Douwe Draaisma
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Historische Uitgeverij, 2008 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 415.4 DRAA |
31/12/2008
In een recente aflevering van 'The New York Review of Books' staat een fascinerend stuk van de bekende Britse neuroloog Oliver Sacks. Datzelfde stuk verschijnt binnenkort als inleiding bij een nieuwe uitgave van het boek A journey round my skull van de Hongaarse schrijver Frigyes Karinthy (NYRB Classics). Sacks noemt dat boek het allereerste autobiografische relaas van een reis in het menselijke brein. In A journey round my skull vertelt Karinthy immers over de risicovolle operatie die hij in 1936 onderging naar aanleiding van een hersentumor waarmee hij al enige jaren kampte en die hem steeds dwingender ongemakken bezorgde ? van auditieve hallucinaties (het onderwerp van Sacks' vorig jaar verschenen Musicophilia: tales of music and the brain, Knopf) tot bijna-blindheid. De operatie werd in Zweden uitgevoerd door de vermaarde neurochirurg Herbert Olivecrona, een van de grote pioniers in het vakgebied. Ze verliep onder gedeeltelijke verdoving, o.m. omdat ze heel lang zou duren, te lang om een volledige verdoving ongevaarlijk te maken. Gelukkig kan het brein zelf geen pijn voelen: het heeft immers geen gevoelszenuwen.
Karinthy maakte zijn operatie heel bewust mee. Althans, hij beschrijft ze zo minutieus dat het wel lijkt alsof hij ze erg bewust meemaakte, van het eerste geboor in zijn schedel tot het uiteindelijke openleggen van het brein. Het was "alsof een houten doos, plank per plank wordt opengebroken", schrijft hij. Tijdens de operatie legt de chirurg zijn patiënt ook in detail uit wat er allemaal gebeurt. Sacks vergelijkt de dokter met Vergilius die Dante door de onderwereld loodst, de onderwereld van de menselijke geest. En dan krijgt Karinthy plots een hallucinatie. Het lijkt alsof een deel van hem boven de operatietafel zweeft en van daaruit gadeslaat wat er gebeurt. "Ik stelde me voor", schrijft hij, "alsof ik het binnenste zag van die geopende tumor". In de verbeelding van de patiënt lijkt de tumor op een kleine bloemkool. De hallucinerende Karinthy vindt het uiteindelijk jammer dat de chirurg dat bijzondere ding moet gaan vernietigen.
Het levensverhaal van Frigyes Karinthy waaraan Sacks hier hulde brengt, zou perfect kunnen passen in een van de bijzondere boeken die Douwe Draaisma het voorbije decennium op het publiek heeft losgelaten en waarmee hij zo een beetje de Oliver Sacks van de Lage Landen is geworden. Zo deelt hij met Sacks een vergelijkbare, glasheldere stijl die zowel een publiek van ingewijden als van leken kan aanspreken. Sacks en Draaisma zijn door en door mannen van de wetenschap, maar dan van het uitzonderlijke soort dat zijn specialistische kennis op een voorbeeldige manier uitdraagt en nuttig maakt voor een breed publiek. Zelf is Draaisma geen neuroloog, zoals Sacks, maar hoogleraar in de geschiedenis van de psychologie. Hij is met andere woorden geen medisch kenner van het menselijke brein, maar een kenner van de verschillende manieren waarop men in de loop van de tijden over dat wezenlijkste van onze lichaamsdelen heeft nagedacht.
Met Sacks deelt Draaisma dus ook een blijvende verwondering voor dat wonderlijke ding dat het menselijke brein nog steeds blijft. De vragen die beiden zich stellen, draaien rond de twee basisactiviteiten waarmee ons brein zich voedt en op grond waarvan het zich ook in stand probeert te houden, nu eens met succes en dan weer tevergeefs: herinneren en vergeten, dingen bijhouden en dingen wissen. Op de achterflap van Draaisma's op één na jongste boekpublicatie ? de jongste is de niet in de boekhandel verkrijgbare uitgave van de Van Foreestlezing die hij op 27 maart 2007 uitsprak onder de titel 'Wat we over vergeten moeten weten' ? worden een aantal van die vragen rond het vergeten op de volgende, handige manier bijeengebracht: "Kun je opzettelijk iets vergeten? Bestaat er een 'vergeettechniek', zoals er een 'mnemotechniek' bestaat? Kun je missen wat je bent vergeten? Verliest iemand die veel begint te vergeten werkelijk zijn identiteit?" Met betrekking tot de keerzijde van het vergeten, het herinneren, zouden die vragen als volgt kunnen klinken: "Neemt ons gevoel van eigenwaarde toe naarmate de kwaliteit van onze herinneringen verhoogt, en verhoogt die kwaliteit naarmate de herinnering overeenkomt met het werkelijk gebeurde of juist niet?" Verder klinkt het: "Zijn herinneringen aan datgene wat we ooit vergeten waren per definitie minder betrouwbaar dan onze herinneringen aan diezelfde gebeurtenissen voor we ze vergaten?" En: "Waarom herinneren we ons voorwaarts en niet achterwaarts? Anders gezegd: waarom volgt een reeks gebeurtenissen die we ons herinneren altijd de chronologische volgorde van het gebeurde en niet de omgekeerde volgorde, in reverse?"
Die laatste vraag (ontleend aan de Britse filosoof F.H. Bradley en het onderwerp van het proefschrift van de grote dichter T.S. Eliot, die aan de herinnering en het vergeten tal van verzen wijdde) komt aan bod in het boek waaraan Draaisma in Nederland zijn grote bekendheid te danken heeft: Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt: over het autobiografische geheugen (De Leeswolf 2002, p. 300). Het boek is intussen in talrijke talen vertaald. De Engelse versie, verschenen bij Cambridge University Press haalde ook de shortlist van de prestigieuze Aventis Prize for Science Books in 2005. Ook in Nederland werd het boek geprezen en talrijke keren bekroond.
In het spoor van het succes van Waarom het lever sneller gaat als je ouder wordt verscheen ook de handelseditie van Draaisma's proefschrift, De metaforenmachine: een geschiedenis van het geheugen uit 1995, in verschillende buitenlanden. Draaisma schreef de oorspronkelijk in 1993 verdedigde dissertatie (promotor was de bekende Nederlandse psycholoog Piet Vroon) tijdens een periode aan de Universiteit Utrecht. Bij het maken van de handelseditie was hij intussen verhuisd naar de Rijksuniversiteit van Groningen, waaraan hij nog steeds verbonden is en waaraan hij ooit psychologie en filosofie studeerde. Met het in 2006 verschenen Ontregelde geesten: ziektegeschiedenissen leek Draaisma's trilogie van het geheugen compleet. In dat boek doet Draaisma het verhaal van 13 wetenschappers die actief waren in de wetenschap van de hersenen en de geest, en die in die discipline ook hun achternaam gaven aan deze of gene aandoening, zoals Alois Alzheimer, James Parkinson en Hans Asperger, om maar die drie te noemen. Ook dat nieuwe boek bood een uitstekende staalkaart van Draaisma's uitzonderlijke vermogen om een complexe wetenschappelijke materie (waarin filosofische, historische en medische fenomenen en kwesties tegelijk aan de orde zijn) niet alleen diepgaand te behandelen maar dat ook te doen in een uitermate toegankelijke en jargonvrije vorm.
De trilogie leek compleet zei ik, en inderdaad: het geheugen laat Draaisma blijkens zijn recentste boek niet los. Hoe zou het ook anders kunnen? Een psycholoog die zich niet met de werking van de menselijke geest bezighoudt is geen psycholoog. Maar terwijl het in zijn eerdere boeken vooral leek te gaan over het geheugen als producent van herinneringen, staat Draaisma's nieuwste boek in het teken van de keerzijde van dat proces ? De heimweefabriek kreeg als ondertitel 'Geheugen, tijd en ouderdom' mee. Vooral het derde woord in deze ondertitel wijst in de richting van de centrale thematiek: wat gebeurt er met het geheugen wanneer we ouder worden en hoe gidst dat geheugen ons door de latere fasen van ons bestaan?
In het titelhoofdstuk van het boek blijkt dat de heimweefabriek Draaisma's metafoor voor de tijd is. In dat hoofdstuk heeft Draaisma het over Friese emigranten die in de verre buitenlanden waar ze gaan wonen maar niet los lijken te komen van hun thuisland. Ze kunnen nl. maar niet vergeten dat er een plaats is waar ze vandaan komen, en hun herinneringen drijven hen onvermijdelijk ook weer terug naar die plaats. We zijn in zekere zin allemaal emigranten, aldus Draaisma, die naarmate onze toekomst korter wordt steeds meer heil zien in het land van onze herinnering. En het valt daarbij op dat het vooral vroege herinneringen zijn die in dat proces opvallend krachtig de kop opsteken. Draaisma begint zijn boek met het verhaal van een vrouw van 115, de oudste vrouw van Nederland, die zich iets herinnert van haar derde: ze zit met haar grootmoeder voor het vuur en wordt gevraagd een bol garen op te winden. Het is de oudste levende herinnering uit Nederland, besluit Draaisma.
Het centrale concept van Draaisma's boek is wat onder vakpsychologen bekend is geworden als het reminiscentie-effect. Op latere leeftijd blijken herinneringen die men niet (meer) dacht te hebben plots weer op te duiken, en wel met een dusdanig vitale kracht dat het verre verleden nu ineens dichtbij lijkt, en zeker dichterbij dan gebeurtenissen die men pakweg tien jaar eerder meemaakte. "Wat laat die vroege herinneringen eigenlijk terugkomen?", vraagt Draaisma zich af. "Wanneer begint die terugkeer? Komen droevige herinneringen met evenveel gemak terug als mooie herinneringen? Is dat goede geheugen voor wat je vroeg in je leven hebt beleefd een kwestie van biologische rijping? Of doen zich in die jaren nu eenmaal meer memorabele gebeurtenissen voor?" Het zijn maar een paar van de vragen waarop Draaisma in De heimweefabriek een antwoord probeert te geven.
Het reminiscentie-effect vormt in dit boek ook het onderwerp van een gesprek dat Draaisma in de herfst van 2005 had met Oliver Sacks. Die laatste publiceerde in 2001 het eerste deel van zijn autobiografie, waarvan de aanleiding juist het plotse opduiken was van herinneringen aan gebeurtenissen uit zijn kindertijd waarbij hij daarvoor niet of nauwelijks had stilgestaan. Sacks was net zestig geworden en had zich voordien nooit echt voorgenomen zijn eigen leven tot onderwerp van een nieuw boek te nemen. Een vergelijkbaar verhaal vinden we bij Günther Grass, van wie vorig jaar in het Nederlands de autobiografie De rokken van de ui (De Leeswolf 2007, p. 251) verscheen. Ook Grass ervaart het zo: "Met de ouderdom wordt de jeugd duidelijker." De paradox van het reminiscentie-effect is dan ook, zoals Draaisma opmerkt, dat het juist in kracht toeneemt op een leeftijd waarop de sterkte van het geheugen in principe begint af te nemen.
Draaisma is in zijn boek heel scherp voor de massale industrie die het voorbije decennium in de toenemende vergrijzing van de maatschappij een niet onaanzienlijk gat in de markt heeft gevonden, de "markt van het grote vergeten", zoals hij het noemt. In zijn boek wijdt hij een aantal bijzonder grappige pagina's aan het soort reclame waarmee seniorenbladen volstaan en waarop doorgaans proefpersonen staan afgebeeld die gemiddeld anderhalf decennium jonger zijn dan de beoogde kopers. "De ongemakken van de ouderdom", besluit hij "mogen met van alles geassocieerd worden, maar niet met ouderdom." Intussen heeft De heimweefabriek blijkens de vele vermeldingen die ik ervan vond op senioren-blogs allerhande ook zijn plaats gevonden op de markt van het grote vergeten. Op amper drie weken tijd werden van het boek in Nederland 30.000 exemplaren verkocht. Een groot deel van die kopers zal Draaisma's bespiegelingen over geheugen, tijd en ouderdom ongetwijfeld op het eigen gevorderde leven hebben betrokken. De auteur kan dat gerust beschouwen als een eerbetoon aan zijn pen en aan de kracht van de persoonlijke aanspreking die van zijn schrijven uitgaat. De heimweefabriek is vintage Draaisma en doet ook om die reden uitkijken naar meer.
[Jürgen Pieters]
Drs. N.P. Aders
De auteur, psycholoog en Gronings hoogleraar, werd bij een breed publiek bekend met 'Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt' (2001). In dit boek staat opnieuw het autobiografisch geheugen centraal. Aan de hand van heldere observaties en met oog voor detail bespreekt Draaisma de processen die zich in een ouder wordend geheugen afspelen. Een van de thema's vormt de onverklaarbare terugkeer van zeer oude herinneringen op hoge leeftijd – het reminiscentie-effect genoemd. Een ander onderwerp is de mythevorming over nut en effect van geheugentraining. Verder wordt een helder onderscheid gemaakt tussen de gevreesde ouderdomsziekte dementie en de normale vormen van ouderdomsvergeetachtigheid. Ook is een interview opgenomen met hersenwetenschapper Oliver Sachs over zijn eigen verouderingsproces. De kracht van Draaisma is ook nu weer dat hij op subtiele en voor een breed publiek toegankelijke manier de empirische wetenschap met de dagelijkse ervaringswereld van de lezer weet te verbinden. Zo ontstaat een plezierig leesbaar en boeiend boek over een onderwerp dat een ieder aangaat.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.